Eigenlijk irriteer ik me aan die (B)loglijst. Niet alleen omdat ik er nog steeds niet in opgenomen ben. Vooral om ‘t feit dat ‘t grootste gedeelte van wat er wel bij staat helemaal niet recentelijk is geupdate.

Volgens (B)loglijst is Spoker om 8.50 uur ververst. We zullen geen grapjes met z’n naam maken, maar veel wijzer worden we niet van z’n laatste toevoeging.
Bij Dandot zou dat een uur eerder al hebben plaatsgevonden, tenminste als 2 december in de vs gelijk staat aan 30 november. Hij kan z’n tekst natuurlijk aangepast/gecorrigeerd hebben.
Dan maar degene die daarvoor staat, dat is nl een naam die ik vaker ben tegengekomen: Karma Universe. Ook die blijkt een niet al te interessant beeld te geven.
De update van 4.51 noemt Anita’s LOL . Anita schrijft op 1 oktober dat ze de boel verhuist heeft. Da’s dus al 2 maanden geleden!
Intellectueel.nl heeft ook last van dpknww.
Northernlake heeft een stokje ontvangen & doorgegeven, maar da’s wat langer geleden dan afgelopen nacht 4.14 uur.
Hé, maar daaronder staat Tonie’s Kladblok! Zou die er dan ook mee gestopt zijn?

Misschien is ‘t wel beterbeter voor je reputatie als blogger om niet opgenomen te zijn in de lijst.

Wij schrijven dus leven in Zijperspace.

Update: Spoker is weer te aanschouwen.

Ik heb geen tv-gids ontvangen voor de komende week. & Ik had vandaag vanwege algehele drukte geen tijd om er 1 in de kiosk te kopen. Nou ja, degene waar ik wel even tijd voor had bleek gesloten te zijn (vaag kwam ‘t me voor dat deze sigarenboer niet zomaar vroeg op zaterdagmiddag er mee stopte, maar definitief de poorten gesloten had).

Ik kijk de laatste tijd heel weinig tv. Als ik ‘m aan heb staan gebruik ik ‘m over ‘t algemeen als achtergrondvulling, om bij mogelijke calamiteiten toch snel op de hoogte daarvan te zijn. ‘t Grootste gedeelte dringt toch niet tot me door. Tenzij er iets humoristisch is; dan word ik om de haverklap afgeleid & moet ik kijken wat er zo te lachen valt. ‘t Hoogtepunt van de lachsalvo is dan al achterwege, volgt misschien nog 1 wisecrack achter aan, maar lang geboeid blijf ik niet kijken.

Nu is die gids er niet & ik heb al 1 keer de gids van afgelopen week zitten bestuderen. & Wat kan ‘t dan lang duren voordat je door hebt dat ‘t weinig zin heeft. & Opeens is de behoefte aan die info aanzienlijk groter dan dat ‘t de afgelopen maanden was.

We missen vooral de dingen die er niet zijn in Zijperspace.

Ik kan elk moment gebeld worden. Dan wordt me doorgegeven hoe laat ik opgehaald word, om naar een studio in Haarlem vervoerd te worden. Een fotostudio naar ik begrepen heb.

Een klant vond ‘t nodig mij te vereeuwigen voor een ‘karakterstudie’. Dus in alle drukte ging hij voor me staan & liet ‘t enkele keren flitsen. Enigszins opgelaten liet ik ‘t me gebeuren, de schijn ophoudend dat ik wel wat gewend was & hij vooral z’n gang moest gaan.

Het gebeurt me wel vaker dat mensen me perse willen fotograferen. Dan willen ze dat ik ff blijf staan (ik ga er niet voor poseren, maar even halt houden wil ik nog wel), zodat ze me in ‘t goede kader kunnen plaatsen, waarna ze me vereeuwigd boven hun bed hangen (ik denk dat dat laatste niet al te vaak voorkomt, waar ik niet om treurde toen eenmaal Viola Holt m’n bewegingen bevroor).

Ondertussen heeft de fotograaf van vanmiddag me gebeld. Om ¼ over 12 moet ik klaar staan, zodat-ie z’n karakterstudie af kan maken. Hij was nl nog niet geheel tevreden over de foto’s die hij op m’n werkplek had geschoten. Iets te geposeerd, kreeg ik van enkele vrienden van ‘m te horen, toen hij ‘t gebouw al verlaten had.

‘t Gaat ditmaal in ieder geval niet om m’n truukje (‘are you already in the Guiness Book of Records?’), maar blijkbaar omdat er iets m’n hoofd aan de hand is. Ik zal straks maar ‘ns vragen wat dat dan is.

We hebben veel te weinig spiegels in Zijperspace om de ijdelheid te toetsen.

M’n collega vraagt plots aan me waarom ik zo gehaast ben als ik een lekkernij zie staan. Waarom ik de neiging heb ‘t lekkerst & ‘t meest ervan te incasseren.

Hoewel overdonderd waarom ze dat juist op ‘t moment wil weten dat ik andere mensen uitnodig een stuk makreel te nemen, geef ik haar ten antwoord dat ik uit een gezin van 6 jongens kom, waar ‘t altijd een strijd was wie ‘t grootste stuk gehaktbal te pakken kon krijgen.

Maar ze blijft doorvragen. ‘Waarom doe je ‘t dan hier?’ zonder iets aan de vraag toe te voegen. Ik heb ‘r al uitgelegd dat m’n oog automatisch getrokken wordt door ‘t grootste stuk eten wat verkrijgbaar is, dat dat ervan kindsbeen aan ingestampt is door ‘t gevecht van elke dag net iets meer te krijgen dan de broer die naast je zat. Waarom wil je ‘t weten, denk ik, of misschien is er geen verlangen ‘t te weten, als je slechts dezelfde vraag blijft herhalen.

‘Ik wil best antwoord op je vraag geven, maar ik geen zin om me voor de zoveelste maal te analyseren.’ Ik ben moe, bedenk ik. Ik wil niet nog een keer nadenken over wat m’n drijfveren zijn, m’n geestelijke motorieken & er alleen maar spijt van hebben dat ze niet overeenkomen met bescheiden collega’s die geen trek hebben in makreel.

Vandaag is ‘t verboden vervelende vragen te stellen in Zijperspace.

Ik weet niet of ik ‘t beschreven krijg, maar een poging dient gewaagd te worden.
Ik lees Puck. Veel. Alles wat ze schrijft, passeert bij mij in ieder geval 1 keer de revu. Ook de reakties worden meegenomen, waarbij ik niet elke keer sta te juichen om ‘t inlevend vermogen van de medemens. Misschien kan ik me iets te goed inleven in wat zij voelt als ze ‘t over angst heeft, maar dan nog durf ik lang niet altijd plompverloren te reageren door mijn associaties met wat zij schrijft bij haar achter te laten. Ik vraag me 1st minstens 10 keer af of ze wel iets aan mijn toevoeging heeft, of ‘t wel prettig is m’n reaktie erbij te lezen.
Misschien dat ik de lat voor mezelf wat dit aangaat een beetje te hoog leg, maar ‘t zou zeker voor bepaalde mensen geen kwaad kunnen hun lat ook iets hoger te plaatsen.

Ze had ‘t over angst & hoe ‘t haar wakker schreeuwde, dwong afleidende bezigheden te vinden of haar lichaam verlamde. Ik lees ‘t, probeer ‘t me voor te stellen, de pijn te ervaren, door uit herinnering te putten. Maar die herinneringen zijn voor mij niet meer zo makkelijk oproepbaar; zijn blijkbaar veiligheidshalve door een bepaald overlevingsmechanisme dat m’n geest herbergt, weggestopt.

Tot ik ‘t volgende zinnetje lees:

Soms zat ik bij mijn moeder; dan mocht ik niet praten, want door te praten verzandde ik nog meer in paniek

Opeens zie ik mijn moeder weer schuin achter me zitten. Ik zit voorovergebogen, geheel verkrampt, m’n gezicht tot bij m’n knieën. Ik ben bang adem te halen & tegelijkertijd dat ‘t ademen zal stoppen. Dus giert ‘t in & uit, in & uit, veel te snel, veel te vaak.
M’n hoofd kan ook uit elkaar knallen, tenminste: er is een overflow aan gedachten waardoor de pan op overkoken staat. Gedachten? Zijn ‘t nog wel gedachten? Hele bundels van wat voorheen herkend werd als afzonderlijke bedenksels lijken nu en masse door alle synapsen van m’n hersenen te moeten. Er is geen overzicht meer, geen controle; m’n lichaam zal deze aanval van ‘t leger gedachten niet af kunnen slaan.

M’n moeder wrijft me in m’n nek, met haar van ‘t schoonmaken wat ruw aanvoelende duim. ‘Laat ‘t maar over je heen komen, laat ‘t maar gaan.’ ‘t Zijn de enige dingen die tot me doordringen van buitenaf, behalve dat ik de rand van de tafel voor me zie, maar da’s dan ook niet meer dan de rand van de tafel. Een stenen tafel, 20 cm van m’n hoofd verwijderd. ‘t Zegt niets, ‘t is slechts een tafel & m’n moeder wrijft in m’n nek.
‘Probeer ‘ns rustig adem te halen & ga wat rechter zitten, dan komt er meer lucht in.’ Ik probeer ‘t, maar merk dat de aanvallen overweldigender zijn, meer vat op me hebben als m’n lichaam een groter oppervlakte beslaat. Nee, ik moet dichter naar mezelf toe. ‘Rustig nou, rustig nou maar.’ & M’n moeder houdt me met beide handen bij de schouders vast.

Ik weet dat ik vaak gehuild heb, dat ik ‘t niet snapte dat ‘t met mijn hoofd moest gebeuren. Ik weet niet of ‘t maanden heeft geduurd, misschien slechts een paar dagen. ‘t Meeste van de herinneringen & ‘t gevoel zitten veilig weggeborgen ergens in een achterkamertje van een vergeten hersenkwab. & Soms komt er dan een fragment van te voorschijn.

Deze reaktie kon ik niet plaatsen bij Puck, want ging teveel over mezelf. Daarom hier.

& We halen weer ontspannen adem in Zijperspace.

Mensen die mij de afgelopen tijd hebben gevonden via de zoekmachines omdat ze op zoek waren naar iets wat te maken had met Sinterklaas kunnen onmogelijk ontevreden zijn. Zelfs degenen op zoek naar een ‘plaatje sinterklaas’ konden bij mij een originele Sint-plaat van Joost Swarte vinden (waarschijnlijk vergde dat wel enig zoeken).

De verjaardag van de goede man is voorbij; ik heb reeds verzucht dat ‘t een goed Sint-jaar was; me verwonderd over wie er zoal Sinterklaas viert; & ik begon reeds 2 maanden van te voren m’n verlanglijstjes te publiceren. & Dat alles zonder me de zin te laten ontglippen dat ‘Sinterklaas toch de mooiste tijd van ‘t jaar is, behalve dan je eigen verjaardag’, wat toch 1 van m’n lijfspreuken mag heten (naast: ‘bockbiertijd is toch de mooiste tijd…….’).

Mag ik tot besluit van dit mooie seizoen u een kado tonen waarmee ik op de weg van ‘t feest naar huis heb zitten spelen.

Men moet zich vooral niets van de titel aantrekken. Bedenkt maar dat ik toch vaak de teksten niet hoor als ik naar muziek luister.

Dat maakt Zijperspace een stuk minder eenzaam.

over mensen die de ijzers keren

Afgelopen zondag stond er een man na sluitingstijd aan de deur te rammelen. ‘t Roepen van: ‘Nee, we zijn gesloten,’ hielp niet, dus de deur voor ‘m geopend. Het bleek dat-ie op zoek was naar info over Ronald, een vaste klant van ons. Deze had nl z’n huis hermetisch afgesloten & hij had brieven geschreven waarvan de inhoud toch erg serieus genomen moest worden. Vooral gezien ‘t feit dat-ie vorig jaar ook al van de 1 op de andere dag vermist was. Hij was wel weer tevoorschijn gekomen & uiteindelijk wisten we wat-ie tijdens z’n vermissing gedaan had, maar we wisten bovenal dat z’n hoofd ‘t leven niet helemaal kon bevatten.

& Toch bleef ‘t een sympathieke in pak gestoken jongeman (hoewel ongeveer mijn leeftijd) die z’n eigen gang leek te gaan, ontspannen genietend van z’n bier, babbelend met wat andere mensen, maar vooral iemand die nooit ergens moeilijk over deed.

Hij scheen z’n rechte rug, ondanks gestoken in altijd eenzelfde soort zwarte pak, niet meer zo verticaal te kunnen houden, sinds-ie vorig jaar tijdelijk verdwenen was naar ‘t buitenland. Dat zag je niet, maar hoorde je toevallig in ‘t voorbijgaan. Afgelopen weekend stelde hij daarom een lijst op van mensen waarvan hij wilde dat ze aanwezig zouden zijn, schreef-ie brieven hoe ‘t allemaal geregeld moest worden & liet-ie weten dat-ie in z’n pak wilde sterven. Als een heer. Een heer op jonge leeftijd weliswaar, maar een heer.

Dus heeft-ie z’n eigen methode daarvoor gekozen. Vandaag heb ik te horen gekregen wat z’n methode was.

& Hebben we er een lege plek bij in Zijperspace.

mijn vader (dl 2)

M’n moeder kreeg vorig jaar geen kado van m’n vader. Dat ging een beetje fout doordat Parkinson toen ook al een grote rol speelde bij hem & de kinderen daar nog geen rekening mee gehouden hadden. Mijn moeder droeg dat gemis gelaten, wilde daar niet moeilijk over doen, want dat ligt niet in haar aard.
& Tuurlijk ben ik dat in de loop van ‘t jaar vergeten. & Tuurlijk word ik daar tijdens de pakjesavond vandaag mee geconfronteerd, als m’n schoonzus m’n vader, die naast me zit, aanstoot: ‘Pa, ze heeft de ketting nu.’ M’n vader probeert naar de overkant van de groep te kijken, maar door de trage bewegingen van z’n lichaam kan hij niet om de hoofden van de kinderen met nieuwe speeltjes heen. Ik zie wel een glimlach om z’n lippen vormen, op z’n anders door Parkinson star gezicht.
M’n moeder heeft ‘t polskettinkje in ‘r handen dat ondertussen een relikwie is geworden in de familie. Alle kinderen hebben hun eigen naam op een daaraan bevestigd medaillonnetje staan, langzamerhand worden de namen van m’n schoonzussen ook door m’n moeder gedragen, maar zeker die van haar kleinkinderen mogen daar niet aan ontbreken. Een collectie die zich in de loop der jaren heeft gevormd door opeenvolgende verjaardagen van m’n moeder & Sinterklaas.
De laatste tijd was gebleken dat ‘t kettinkje aan slijtage onderhevig was. M’n moeder kon ‘t niet meer dragen zonder ‘t risico ‘1 van de kinderen’ te verliezen.
Als Sinterklaaskado was ‘t kettinkje gerepareerd, ontbrekend medaillonnetje weer toegevoegd (misschien nog wel iets anders, de details zijn me ontgaan).
Pa loopt naar m’n moeder toe, vraagt wat dingetjes die niet te verstaan zijn voor mij, & komt weer naast me zitten. ‘Heb je gezien wat Ma gekregen heeft?’
Ik wil ‘m m’n rode ogen niet laten zien & zeg ‘m ietwat ongeëmotioneerder dan bedoeld: ‘Ja, ik zag ‘t vanaf hier.’
De rest is ondertussen druk bezig met ‘t vervolgen van de uitpakrituelen. De ogen van m’n moeder zijn naar mijn idee roder dan die van mij, wat mij doet besluiten rust te gaan zoeken op de wc, anders ga ik alleen maar met haar meedoen. (Koud water, heb ik ooit eens gehoord, doen de tranen verdwijnen & de rode gloed aan de oogranden verminderen). In ‘t voorbijgaan kan ik niet meer emotie tonen dan ‘t vluchtig vastgrijpen van ‘r hand.

‘t Was een mooi Sint-jaar, dit jaar in Zijperspace.

Van de week kwam er een engelse dame een kadootje voor Sinterklaas kopen.
‘Wat leuk, doe je aan Sinterklaas?’ vroeg ik belangstellend, met een enthousiaste ondertoon vanwege de snelle assimilatie van de nog niet bepaald vloeiend nederlands sprekende jonge vrouw.
‘Ja, dit kadootje is voor m’n schoonbroer.’
‘Nee, dat is je zwager,’ legde ik haar uit. ‘Vind je ‘t leuk om voor Goedheiligman te spelen?’ Dat verstond ze natuurlijk niet, dus dat heb ik in ‘t engels vertaald.
Dat vond ze zeker, maar ‘Christmas’ was toch wel veel leuker om kado’s te geven.

Vandaag op terugreis van m’n eigen Sint-bijeenkomst met de familie komt er op een gegeven moment een meisje van hoogstwaarschijnlijke surinaamse komaf schuin tegenover me zitten. Boven op de tas op haar schoot legt ze een speculaaspop van minstens een halve meter (‘t kon niet anders dan dat zijn, want de zijkant noemde ‘t nl ook zo). Een glimlach voel ik opwellen: zij heeft ook net pakjesavond achter de rug. Ik wist niet dat de surinaamse bevolking aan Sint-verheerlijking met bijbehorende rituelen doet & betrap me bij die gedachte op een vooroordeel. Waarom zouden ze niet aan Sinterklaas doen? Alsof Sint alleen maar bestaat voor de blanke kinderen van Nederland. Ik had toch eerder in m’n leven me ‘ns wat meer moeten verdiepen in ‘t bestaan van de man in de andere culturen die Nederland herbergt.
Buiten dat: als de surinaamse bevolking niet meegaat in deze (misschien toch wel hollandsche) traditie, wellicht komt dat meisje net terug van haar vriendje die er toevallig wel aan doet.

Ik verlaat de metro & neem de trappen naar de uitgang. Onderweg kom ik 2 vrouwen tegen druk pratend over hun gezamenlijk werk. Beiden houden eenzelfde speculaaspop in de hand van minstens een halve meter.

In Zijperspace viert iedereen Sinterklaas, niet alleen omdat de baas dat wil.