geheugen (3)

Op m’n werk tijdens de rustige februari-uurtjes probeer ik op een rijtje te krijgen vanaf wanneer ik oxazepam ben gaan slikken, onder welke omstandigheden & hoeveel.

Ik moet ‘t 1e recept van m’n huisarts hebben gekregen rond ‘t tijdstip dat-ie me doorverwees naar ‘t RIAGG.
Ik weet dat ik al snel op ‘t gebruik van 3 pilletjes per dag zat. Elke keer uit angst te zullen sterven. De ene keer omdat ik niet normaal meer kon ademen, dán kreeg ik last van hartkloppingen, of deed ‘t op hol slaan van m’n darmen me besluiten een pil tot me te nemen.

Ik wilde zo min mogelijk slikken, maar had altijd, in geval van akute angstaanvallen, een zakje met enkele pilletjes in m’n portemonnee zitten. Dat zakje heb ik bij me gehouden tot ik ong een jaar studeerde, rond m’n 26e. Dus heb ik 5 jaar lang, dag in, dag uit, oxazepam-pilletjes op zak gehad.

Ze begonnen een ½ uur na inname te werken. M’n kop bonkte van ongeduld voor de bevrijding, maar als ‘t zover was, voelde ‘t gelukzalig aan.

Maar wat weet ik me nou daadwerkelijk te herinneren van ‘t gebruik van de oxazepam?
Zitten in de kamer op de bank is een beeld; wandelen in de avond met vriendin van broer in afwachting van de uiteindelijke werking; vroeger naar huis dan gepland, terwijl ik eigenlijk zou werken in ‘t jongerencentrum ivm optreden van een band.

‘t Grootste gedeelte lijkt echter weggevaaagd. De momenten van angst waren dermate intensief dat ik ze me misschien niet wil herinneren. De daaropvolgende rust bestond slechts uit een monotonie van veiligheid & weinig, zo min mogelijk voelen.
Kan je dan zeggen dat je hebt bestaan, als die herinnering slechts mondjesmaat aanwezig is?

Of is ‘t bestaan pas begonnen bij ‘t ontstaan van Zijperspace?

de vlag (afl 2)

De Boekenman wil alweer z’n verhaal over de dag van ‘t huwelijk kwijt.
‘Mooie dag was ‘t zaterdag.’
‘Ja, dat weet ik. Dat heb je me gister al verteld. Toen liet je me je vlag nog zien.’
‘Oja, ja. Die heb ik alweer verkocht.’
‘Verkocht? & Je was er zo blij mee?’
‘Ach, wat moet ik met zo’n ding. Ik moet er de hele tijd mee lopen & ‘t moet gewassen worden & daar slijt ‘t van. Ik ben blij dat ik er vanaf ben.’

Maar ‘t was een mooie dag in Zijperspace.

Nogal treurig initiatief met hoog SBS6-gehalte als je het mij vraagt.

Ben ik geheel vergeten in te gaan op de uiteindelijke uitslag van de verkiezing van Smallzine.
Bij deze als titel de meest treffende omschrijving van ‘t initiatief. Die men in de oorspronkelijke kontext terug kan vinden bij Zantinge.
Voor de rest zal ik geen woorden vuil maken aan onzinnigheden van mensen die zichzelf voor willen doen als een pseudo-journalistieke instantie met niet meer dan ranzige inslag & daarom zo snel mogelijk vergeten moeten worden.

We hebben liever andere leveranciers daarvoor in Zijperspace.

onrust

‘t Gaat een lange dag worden. Met een angst die de hele dag zag duren; angst dat ik iets onder de leden heb. Dus moet ik me al die uren mezelf vermanen er niet aan te denken, rustig werk te blijven verzetten. Dat levert nl ‘t beste resultaat: niet de mogelijkheid hebben na te denken.
Maar de nacht is te kort geweest, de rust niet toereikend, wat zal leiden tot een averechts effekt. Gapen, voor me uit staren, nadenken, niet relativeren, panikeren.

Ik bel straks toch maar voor een afspraak.

Want er is iets gaande in Zijperspace.
(Ik verlang terug naar de oxazepam van meer dan 10 jaar her, die er voor zorgde dat niet willekeurig welk rampenscenario als vanzelf in m’n hoofd opdoemde).

schloggy

Ik voelde mij zeer vereerd met uw bezoek, want dat betekende dat u in ieder geval op zoek was naar betere manieren van spellen, schrijven, articuleren. Maar aangezien u met uw reet praat, zal ‘t waarschijnlijk nooit iets woorden (ja, goed gespeld).

Gluiperig, getild over ‘t paard, genegen tot laf gedrag, gedreven tot minachting, gedoemd tot zielig, goor stinkend bovenal, zijn enkele woorden die mij te binnen geschoten waren, maar die ik niet zal bezigen indien ik mij wil richten tot uw persoon.

Nee, mocht u hier nogmaals willen verschijnen (fier worden):

Ik mag u niet.

& Daar willen we ‘t graag bij laten in Zijperspace.
(Met zeer veel dank aan Nakedself)

schoenen

Soms is ‘t moeilijk te omschrijven hoe iemand is. Vooral als je jezelf voorgenomen hebt de beschrijving te laten verlopen dmv de conversatie die heeft plaatsgevonden. Een kleine toelichting mag op z’n plaats zijn, heb ik ooit besloten, maar mag de situatie niet te veel kleuren.

& Dan vindt er opeens bijna geen conversatie plaats. Is de man al te ver weggezakt & wil ik ook geen pogingen doen dichterbij te komen bij z’n puinhoop in kop. Help ik de man als ik wel toenadering tot ‘m zoek, als-ie zelf geen mogelijkheid ziet normaal te antwoorden op m’n vragen? Wat valt er dan nog weer te geven van zo’n ontmoeting?

Trouble wil een blik bier, maar onderneemt niet de poging de ijskast te openen.
‘Wat kost een blik 8.6?’, komt er uit.
‘Moet ik even opzoeken,’ want de €-prijzen zitten er nog lang niet in.
Trouble legt geld op de toonbank, waarbij er 1 munt me vreemd voorkomt. Bij nadere bestudering concludeer ik dat ‘t de franse afkomst is die me in verwarring bracht, maar de onrust is al toegeslagen bij Trouble.
Hij wil een andere gelijkwaardige munt zien, maar blijft staren naar degene die hij heeft neergelegd. Neemt ‘t in de hand; bestudeert alle zijden ervan.
‘Wil je dat blik nog kopen?’, maar ik krijg geen antwoord.
‘t Is z’n laatste geld, dat had ik allang al gezien. Hij zou een paar cent aan z’n aankoop over houden, maar dat lijkt niet de reden waarom hij ‘t muntje blijft aanstaren. Geen emotie in z’n gezicht. Twijfel slechts, achter een ijzeren kop; de ijzeren kop die hij altijd al had. Plots vervuld, lijkt ‘t, van zelfmedelijden, maar ook even snel weer weg.
‘Wil je je blik nog hebben?’
Trouble loopt weg. Met z’n munten.

Ik heb nog wel gecontroleerd of-ie schoenen aan had, want daar had Joe me al eens over verteld.

Sommige mensen blijven waarschijnlijk niet lang deel uitmaken van Zijperspace.

kippenstad

Waarschijnlijk 1 van='van' de lelijkste='lelijkste' mannen in='in' de new='new' wave-scene, maar='maar' hij wist='wist' 't zo='zo' mooi te='te' verbloemen door='door' altijd in='in' zwart colbert, zwarte='zwarte' broek te='te' lopen & een='een' ongeïnteresseerde zonnebril='zonnebril' te dragen. waardoor='Waardoor' je je='je' uiteindelijk toch='toch' wel met='met' z'n button='button' kon vertonen.

De new wave zorgde ervoor dat iets zeer traditioneels wederom sterk gewaardeerd werd: poëzie. & Hoe tegenstrijdig dat juist ik daar een voorkeur voor had. Voorkeur die zich uitsprak voor Richard Jobson, John Cooper Clarke, Joolz & Anne Clarke, maar door de combinatie met muziek was voor mij de tekst niet te volgen.
Muziek, dat was sfeer die in m’n hoofd opgeroepen werd, waarbij de stem slechts een onderdeel vormde zoals een muziekinstrument. Er vond in m’n hoofd slechts met moeite betekenisvorming plaats (nog steeds overigens), mbt tekst. Ik ben een intuïtieve muziekliefhebber, heb ik vaak gedacht.
& Toch die voorliefde voor dichters. Misschien omdat juist zij ‘t metrum juist wisten te plaatsen, ‘t woordspel tot instrument wisten te verheffen, de herhaling ten volle wisten te benutten.

John Cooper Clarke was 1 van de 1e poëten, viel zeer vroeg binnen de punkgolf. Ik was onmiddelijk verkocht bij ‘t aanhoren van Evidently Chickentown, vooral omdat ik ‘t niet in de gekuisde versie ‘bloody’ te horen kreeg, maar in de oorspronkelijke fucking versie. Enigszins teleurgesteld hoorde ik vervolgens ‘t openingsnr van de lp ‘Snap, Crackle & Bop’.

& Toch ramt ‘t je kop in, de continue stroom van ‘bloody’, oa door de simpele dreun op de achtergrond van de ritmebox.

Dat fucking ramt fucking goed in bloody Zijperspace.

de vlag (afl 1)

De Boekenman heeft afgelopen weekend weer een klusje geklaard & hij wil er duidelijk iets over kwijt.
‘Was ‘t zaterdag hier nog druk?’
‘Ik weet ‘t niet. Ik was hier niet.’
‘Nou, ik had ‘t wel druk, want ik heb na afloop geholpen.’
Alsof-ie ‘t paleis na afloop van ‘t huwelijk aan kant heeft gemaakt, zo gewichtig doet-ie er over: ‘& Ik kreeg er een kleinigheidje voor. Da’s leuk als mensen er van houden.’
Ik word geen wijs uit die paar zinnen, maar Boekenman laat een stukje stof zien, dat lijkt op jute, waar een klein vlaggetje op zit genaaid. Ik kan me niet voorstellen dat-ie daar trots op is, maar blijkbaar doet ‘t ‘m wat.
‘Wat heb je ervoor gedaan dan?’
‘Ik help daar wel vaker, aan de Singel. Aan ‘t eind van de dag heb ik geholpen de bloemenstal op te ruimen.’
Hij laat de vlag nog eens zien & terwijl-ie ‘m vervolgens opruimt, praat-ie verder.
‘Misschien heb ik ‘m gestolen; daar kan ik me niet over uitlaten. Aan ‘t eind van ‘t opruimen hing dit vlaggetje er nog als laatste. Toen heb ik ‘m bij me gestoken. Misschien misten ze dit vlaggetje toen ze vandaag weer moesten opbouwen. Dan heb ik ‘t gestolen. Maar misschien ook niet.’

Hier zullen we waarschijnlijk nooit zekerheid over krijgen in Zijperspace.

de worp

Waarom heeft-ie de mens niet perfekter gecreëerd? Zodat die specifieke beweging, tot doel ‘t doen bereiken van propjes & dopjes in ‘t uitlekbakje in de hoek van de wasbak, in een 100 % welslagen resulteert.
Zelfs na maandenlang oefenen op een afstand van ong een ½e meter leidt dit slechts tot een incidenteel (‘t mag een wonder genoemd worden) treffen bij de worp vanaf ‘t gasfornuis (da’s dan 2½ meter).

Of wist de here dat ‘the Embassy’ dan als zeer saai beoordeeld zouden worden in Zijperspace?

behoefte

Men kan ‘t dwangmatig gedrag noemen. Daar kan ik niet mee zitten: ik ben blij dat ik tijdens die voor de rest nutteloze tijd tenminste nog iets tot me neem, dat anders aan verveling verloren was gegaan. & Velen zullen bovendien van mening zijn dat ‘t op zo’n manier toch niet opschiet: hooguit 2 keer per dag enkele bladzijden, waardoor ‘de ontdekking van de hemel’ inderdaad een eeuwigheid kan duren; elke keer opnieuw moet je ‘t verhaal je weer eigen maken.
Maar ook daar haal ik m’n schouders voor op: bij ‘t lezen van een enkel zinnetje zit ik er juist weer geheel in, heb ik de sfeer opnieuw te pakken. Desnoods doe ik dat met 5 boeken tegelijk; ‘t kost me geen moeite om de draad van ‘t verhaal op te pakken van willekeurig welk van de 5 (‘t is een gave, ik weet ‘t, maar een afwijking bovendien).

Er ontstond echter een probleem toen ik van de week de ‘Dagkalender van de Nederlandse en Vlaamse poëzie 2002’ in de ramsj (nou maar hopen dat er lezers zijn die weten wat dit betekent & hoe je ‘t schrijft) gekocht had. Vooral aangezien er een onverwachte ijver in mij ontstond, waardoor de scheurkalender binnen 2 dagen reeds, met gebruikmaking van de daarvoor bestemde gaatjes, was opgehangen aan een touwtje in m’n toilet.
Dit betekende dat ik tijdens de stoelgang Mulisch kon laten liggen, omdat er toch elke dag een nieuw gedicht voor me klaarhing.
& Dat terwijl ik nog maar kort geleden had uitgerekend hoelang ik nog over ‘t boek zou doen als ik in bovengenoemd tempo ‘t boek tot mij zou blijven nemen. Met de aantekening dat ik reeds over de helft was.

Nee, ik kon niet nog een boek halfgelezen links laten liggen, was mijn besluit. De ‘Hemel’ had al zoveel tijd van me gevergd; zovele malen was ‘t al door me opgepakt, meegezeuld naar toilet of bed; had ‘t naast m’n hoofd gelegen, omdat ik te moe was m’n ogen open te houden voor ‘t tot me nemen van letters. Dit doorzettingsvermogen kon ik niet omzetten in verspilde energie.

Hoewel ik een maand gedichten nog had in te halen, door de late aanschaf van de kalender (we zitten reeds in februari), heb ik me kunnen zetten tot ‘t dappere besluit die paar minuten van waarlijke rust niet te gebruiken voor ‘t lezen van dichtsels, maar met Harry door te gaan.

Nu sta ik dus m’n tanden te poetsen onder ‘t genot van:
Alles gebeurt van binnen. Van de wereld
ken ik alleen nog maar geluiden, woorden
die toegang zoeken tot mijn open oren
in mijn gestolde baard, en anders niets. (…)
(Anton van Wilderode)
Of met ietwat schuingebogen hoofd staande (welk een genot een heer te zijn) te plassen, terwijl onderwijl
De dag is helder, de buizerd bidt boven zijn prooi.
Een grote doos met stilte
wordt uitgepakt. (…)
(Cees Nooteboom)
deel van me wordt.

Er is een tijd voor alles in Zijperspace, ook al is er te weinig.