gymmen

‘t Feit dat m’n vader direkteur was van de Lichtbaak, een middelbare school voor meisjes, had zo z’n voordelen. Nadelen waren er natuurlijk ook, maar die wogen zeker niet op tegen ‘t grote voordeel van de gymzaal.
Als m’n vader op zondag nog wat te doen had op school, bestond er een kans dat we meemochten om ons in de gymzaal een tijdje te vermaken. Dat konden we urenlang volhouden door alle toestellen, alle ballen, alle knotsen, alle touwen, alles wat voorradig was tevoorschijn te halen. We speelden basketbal, apenkooien, trefbal, kegelvoetbal, we stoeiden met elkaar, maakten salto’s, sprongen van 4 meter hoog boven op de dikke mat & klommen overal in wat dat enigszins toeliet.
Als we alles maar weer netjes opruimden voor ‘t verlaten van de school.

Dat was iets wat niemand had in onze omgeving: een gymzaal op zondagmiddag tot z’n beschikking. We waren de enige kinderen die zo’n grote speelplaats hadden, met zoveel mogelijkheden. Niet dat we andere kinderen daar jaloers mee maakten; ‘t was iets wat we als iets speciaals bleven beschouwen, juist omdat m’n ouders niet altijd de mogelijkheid gaven de zondagmiddag daar te gymmen.
In ieder geval wel op de verjaardagen: dan mochten alle vriendjes & vriendinnetjes (hoewel we die bijna nooit hadden, behalve dan ‘t buurmeisje) mee naar de gymzaal op de Lichtbaak.
Veel leuker dan bowlen of zwemmen of urenlang bij iemand thuis stomme spelletjes spelen.

M’n oudste broer bedacht op een gegeven moment een truuk. Hij vouwde een papiertje dubbel, vroeg aan m’n beide ouders hun handtekening op 1 zijde te plaatsen, liet alle broers hun naam er aan toevoegen & schreef vervolgens op de andere kant:

Aldegenen die dit ondertekenen vinden dat de familie Zijp vandaag moeten gaan gymmen op de Lichtbaak

& We mochten die middag gymmen.

Ik kon niet van de touwen afblijven. ‘t 1e Wat ik deed was de touwen uithalen, zodat ze midden in de gymzaal hingen. Meteen klom ik er in. Om vervolgens van touw naar touw over te pakken.
Ik ben nooit iemand tegengekomen die sneller klom dan ik. Op school was ik altijd als 1e bovenin ‘t touw. Mocht iemand onverhoopt toch een voorsprong hebben, dan haalde ik de persoon wel in bij ‘t roetsjen naar beneden. Dat kostte me wel ‘ns brandplekken op m’n hand, maar men mocht me nou 1maal niet verslaan op mijn specialiteit.

M’n leraar was op een gegeven moment erg trots op Romeo, die halverwege de 5e klas aan ons toegevoegd werd. Hij werd de enige kleurling in de klas; hij was afkomstig uit India of iets dergelijks. Volgens meneer van Balen, de patserige vent, kon Romeo verschrikkelijk goed klimmen in de touwen, want hij had ‘t geleerd in de bananenboom.
Dat moest getoond worden tijdens de gymles. Romeo liet een totaal andere techniek zien op ‘t gebied van touwklimmen: hij zette ‘t touw vast tussen z’n 2 grootste tenen, om zodoende houvast te hebben.
Ging helemaal niet snel, vond ik, maar dat mocht ik niet laten zien. Zo was meneer van Balen wel: iets waar hij trots op was, mocht niet van ‘t voetstuk gestoten worden.
Mooi dat Romeo niet bij me kon komen tijdens ‘t apenkooien, toen ik in ‘t touw tegen ‘t plafond aan zat.

Alles moest opgeruimd aan ‘t eind van de zondagmiddag. Dat betekende dat Pa ons wel ‘ns terugriep als-ie de zaal had gecontroleerd. Met tegenzin schoven we de bok dan nog aan de kant, maakten de touwen vast, borgen de ballen op in de kast, raapten de rode & gele lintjes op in de mand, sjouwden de banken op hun plaats. Niets mocht er op duiden dat we er een zooitje van getrapt hadden.
Terwijl Pa de laatste kopietjes aan ‘t draaien was, speelden wij nog een potje boompje-verwissel met de pilaren in de hal van de school.

‘t Leven is paradijs met een gymzaal in Zijperspace.

lekker & vies (3)

Er was niemand die patat kon eten als ik. Ze schoten er achter elkaar in. Daar had ik dan ook m’n beide handen voor nodig. ‘t Was eigenlijk als lopende band-werk: als 1 produkt met de juiste aanpassing was afgeleverd moest de aandacht alweer gericht zijn op ‘t andere produkt die dezelfde weg af moest gaan leggen. Dat betekende bij mij dat 1 stuk patat met de linkerhand opgesmukt met een likje mayo zich riching mond begaf, terwijl de volgende ondertussen dezelfde versiering kreeg met de rechter, om vervolgens ook dezelfde weg af te leggen.

M’n moeder riep dat ik niet zo moest schrokken, maar ik ging na een korte pauze gewoon door met ‘t snelle tempo.
‘Rustig eten, anders haal ik je bord weg,’ wat ff later inderdaad ook gebeurde.

Patat was nou 1maal ‘t lekkerste goedje dat er was. Elke zaterdagmiddag uit de eigen frituurpan bereid door m’n moeder. (Later mochten we natuurlijk wel meehelpen, graag zelfs, want dan had m’n moeder eindelijk ‘ns vrij uit de keuken). Met mayonaise & ketchup, waarbij we later de uitjes voor ‘patat speciaal’ (!) ontdekten.

We kwamen vaak van de padvinderij af, waar we ‘s zaterdagochtends acte de présence gaven. Moe & hongerig van ‘t geren & gevlieg, wat elk goedgeaarde welp behoort te doen op zo’n ochtend, kwamen we rond ½ 1 thuis. Alwaar we moeder moesten stimuleren toch ‘ns die frituurpan op te zetten.

Nee, we noemden ‘m de patatpan. Pas toen de kroketten & fricadellen in zwang kwamen, werd de naam veranderd in frituur. Hij was helemaal zwart, zoals in die tijd alle frituurpannen waarschijnlijk waren, maar ‘t leek wel een geblakerd zwart. Vet aan de buitenkant, van ‘t spetteren als de patat erin zakte. De hele week stond-ie buiten onder een afdakje, & op zaterdag werd-ie binnengehaald. ‘t Regenvocht werd afgegoten & hij mocht op ‘t vuur gaan staan.

We hadden ook een speciale pan waarin de patat op tafel werd gezet. Als-ie nog bestond zou ik ‘m uit 1000-en herkennen, want dat was de pan waarvoor we naar de zaterdag toeleefden. Er ontstond in de loop der jaren een klein gaatje in de bodem, maar de pan hield ‘t nog wel. Tenslotte was de zaterdagse patat ‘t enige waarvoor-ie gebruikt werd.

Theo woonde op een gegeven moment op zichzelf, ong 500 meter verderop in de straat. Speciaal voor de zaterdagse patat zorgde hij dat-ie vanaf 1 uur in ‘t ouderlijk huis aanwezig was. Ik zei al: ‘t was een lekkernij. Niemand die dat wilde missen.

Ik at te snel. De patatten liet ik 1 voor 1 bij me naar binnen gaan. ‘t Was een sport. Hoewel ik dat op dat moment misschien niet dacht. Zo zal ‘t waarschijnlijk wel zijn overgekomen. Toen m’n ouders me verboden op die manier te eten, vond ik er stiekem iets anders op: ik propte gewoon enkele patatten tegelijk in m’n mond.

Later bedacht ik me dat ‘t misschien gelegen heeft aan de grote concurrentieslag die je onderling hebt in een groot gezin. Alle 6 wilden we zo snel mogelijk zo veel mogelijk eten. Wie niet snel was, had de kans minder te krijgen. Als je niet uit jezelf de gehaktbal uit de pan pakte, had je de kans dat je uiteindelijk de kleinste kreeg (daarom moest m’n vader altijd ‘t vlees verdelen).

M’n vader heeft ‘t op film gezet. & Juist door ‘t op die manier te bekijken lijkt ‘t alsof m’n mond niet leeg is als de volgende er alweer inkomt. ‘t Gebrek aan geluid bij de film beaccentueert dat nog eens te meer.

De frituurpan wordt node gemist in Zijperspace.

20:26 15/04/02

Ik sta zinloos vroeg te wachten op de trein. Had nog zeker enkele minuten bij m’n moeder in de auto kunnen blijven zitten.
Er is geen lust aanwezig om bij de mensen in ‘t wachthokje te staan, liever sta ik in de miezer. Voor me uit starend. Onder m’n pet. & Die weer onder m’n capuchon. Zodat de nattigheid m’n ogen niet kan bereiken. Die ook nog ‘ns afgeschermd worden door m’n bril.

Nog zo’n bollenveld ligt daar voor me. Een waterkanon spuugt water alle kanten van ‘t veld op. ‘t Zal wel nodig zijn, denk ik, ook al komt er behoorlijk wat vocht momenteel uit de lucht vallen.
Hoe nuttig is ‘t veld zelf, dat slechts schijn produceert? Geen blijvende waarde, geen voeding, slechts een momentum wordt daar gekweekt.
De bussen komen op de halte aan de andere kant van ‘t station aan. Blijkbaar om de arriverende reizigers op te pikken. Voordat de trein daar is, vertrekt echter de 1e bus al.

In de verte schijnen de oranje energie-besparende lantaarnpalen. Achter die oranje lichten ligt de buurt, de straat, ‘t huis, waar ik de langste tijd van m’n jeugd doorbracht. Niets daarvan is te zien. ‘t Is ik & ‘t station.

& De reis richting Zijperspace.

20:21 15/04/02

Ik word bij ‘t station afgezet door Ma. Veel te vroeg, maar dat komt door m’n altijd aanwezige onrust voor ‘t op tijd aankomen. Dus praten we nog wat.
‘U had net gehuild toen ik binnenkwam, zag ik.’
‘Ik had nog ff met Pa gepraat. Wat hij van ‘t gesprek vond & hoe-ie over de oplossing dacht.’

‘s Middags aan ‘t tafeltje in de Kamer had ze haar teleurstelling al enigszins geuit. Ze had graag gewild dat m’n vader zou vechten & ‘t niet klakkeloos zou aannemen.
‘Ik vond ‘t juist heel mooi,’ breng ik er tegenin, ‘ik had verwacht dat Pa ‘t er helemaal niet mee eens zou zijn. Dat ‘t ‘m zou overvallen.’
‘Maar Pa & ik zijn er al een tijdje mee bezig, hè. We hebben al div gesprekken achter de rug. & Natuurlijk die testjes. We hebben ‘t er al over gehad.’

‘Hoe dacht Pa er dan over toen u weer thuiskwam?’
‘Hij vond dat ‘t dan maar moest gebeuren. Dat snap ik niet. Ik stel me zo voor dat ik dat niet zou hebben. Dat ik zou willen blijven vechten. Maar hij laat alles maar over zich heen komen.’

Ik ben niet zo van ‘t aanraken. Ik ben daar niet zo goed in, heb altijd ‘t gevoel dat ik ‘t aanraken verkeerd doe.
M’n hand reikte als vanzelf naar m’n moeders nek. Ik aaide kort over heur haar. Een xtra kus had er ook nog wel ingezeten, maar de weg naar buiten had ik al ingezet.

Als je 1maal de stap gezet hebt, ben je al verder in Zijperspace.

15:50 15/04/02

M’n moeder & ik gaan ff naar eetcafé de Kamer, oftewel bij m’n broer langs. Quint moest z’n zaak al snel na ‘t gesprek weer opengooien. ‘t Is echter maandag; hij heeft niet al te veel klanten. We kunnen met z’n 3-en aan een tafeltje gaan zitten. We evalueren ‘t gesprek kort. M’n moeder praat, Quint praat, ik praat, m’n moeder drinkt koffie & wij 2-en bier.
Daarna gaat m’n moeder op huis aan & Quint & ik drinken nog ff verder. Zo is ‘t als je thuis in Den Helder bent.

2 Bekenden van vroeger zijn binnen.
Zwarte Herman heeft zich blijkbaar net niet kapot gedronken te hebben, want kan nog zonder zichtbare problemen een maaltijd nuttigen. Z’n motoriek is echter geheel gestoord.
& Richard, kunstenaar, m’n ex-collega van de tijd dat ik in de enige koffieshop van Den Helder werkte, is er ook. Hij zit bij ons aan tafel. Die is te diep gedoken in z’n eigen materie, want kan niet stoppen als je maar ff vraagt hoe ‘t met ‘m gaat.

We leven hier in ‘t verleden, omdat de toekomst maar niet dichterbij wil komen. Praten over die toekomst wil me maar niet lukken als ik in Den Helder ben. Bij anderen lukt dat nog minder.

Richard praat door, oa over de Serapion Brothers, een zogenaamd jonge kunstenaarscollectief, zijn initiatief, waarvoor ik jaren geleden ‘t manifest geschreven heb.
Yvonne, die er bij is komen zitten, praat over ‘t jongerencentrum waar we bijna allemaal voor werkten. Vrijwillig. & Over de mensen daarvan die ondertussen zijn overleden.
Quint brengt de festivals van lang gelee te berde. Zijn geheugen verslaat de mijne met verve, want met gemak weet-ie te vertellen waar ik ooit ben geweest.
Gerard treedt binnen. De muziek van weleer komt nog uitvoeriger ter sprake.
Remco & Remco komen verslag doen van hun cd-inkopen & tonen nog net zo te kunnen drinken als vroeger.

‘t Lijkt als in een mist, waarin alles beklijft, want door ‘t gebrek aan zicht schijnt ‘t dat er geen ergens anders is.

Ik moet me losrukken van ‘t gezelschap. Weg uit dromen van toen. Ik moet terug. In ieder geval terug naar m’n ouders. Ik zou bij ze eten. Om 6 uur word ik verwacht.

Ik ben al op de weg terug naar Zijperspace.

13:15 15/04/02

We praten met Henk, de man die er verstand van heeft. Hij legt uit dat hij zo’n beetje een regisseursfunktie heeft, speciaal voor ‘t trajekt dat een beginnend dementerend persoon moet afleggen. De juiste keuzes moeten gemaakt worden & hij begeleid de paden die betreden moeten worden.

M’n moeder was bij thuiskomst na afloop van m’n verjaardag danig teleurgesteld. M’n vader bleek die avond niet meer gegeten te hebben dan 3 beschuitjes. Terwijl ze ‘m dagenlang instrukties had gegeven over z’n avondmaaltijd. ‘t Geld lag klaar, ‘t briefje met de beschrijving waar-ie z’n loempia moest halen was ook volledig & begrijpelijk.
& Toch at m’n vader die avond niet meer dan 3 beschuitjes.

De meningen lijken verdeeld over hoe we tegen dat soort verschijnselen moeten aankijken.
‘Waarom ongerust als m’n vader evengoed een oplossing vindt door beschuitjes te gaan eten?’
M’n moeder vindt die positiviteit niet zo terecht. Krijgt tranen in de ogen van de herbeleefde emotie.
‘Maar Moe vindt ‘t gewoon niet leuk dat ze Pa niet kan achterlaten, omdat-ie dan niet gezond voor zichzelf kan zorgen.’

Henk legt uit dat m’n vader in ieder geval voor een periode van 6 weken in dagbehandeling zou moeten. Dat dat in ieder geval beter is, want dan kunnen ze onderzoeken hoe hij er aan toe is & wat voor begeleiding hij nodig heeft. Hij is dan 6 weken in onderzoek, verklaart Henk.
‘Maar ‘t ligt aan u,’ legt-ie m’n vader voor, ‘of u dat inderdaad wilt of juist niet.’
‘Als Pa de beslissing moet nemen,’ zegt Franchet, ‘dan duurt ‘t misschien nog wel een jaar.’

‘Ja,’ zegt m’n vader plots, een kwartier verder, ten teken dat-ie zich er aan overgeeft.
‘Zullen we ‘t dan maar proberen?’ wordt de bijbehorende vraag gesteld door Henk.
‘Ja,’ herhaalt-ie, ‘als ik dan maar niet achter slot & grendel ga. Dat ik opeens achter de tralies zit.’

‘Is er een wachttijd voor m’n vader?’ wordt er gevraagd.
‘Dat weet ik eigenlijk niet. Maar ‘t is momenteel niet zo druk in Den Koog, dus waarschijnlijk kan hij snel opgenomen worden.’
Henk neemt nog wat details door met de groep van zoons, schoondochters & moeder. Iedereen is bezorgd op z’n eigen manier, maar er wel over eens dat dagbehandeling de beste oplossing voorlopig is.

‘Proberen,’ horen we Pa plots concluderen.

Een heldere lucht hangt boven Zijperspace, die somber voelt.

11:52 15/04/02

Sommige dingen gaan zo snel voorbij, dat ‘t geen moeite koste er afscheid van te nemen.
De kaalgeschoren velden, omgewoeld tot grijze pokdaligheid, waar geen leven spontaan in durft aan te vangen, staan in schril kontrast met de fleurige wellevendheid van de nog niet geoogste bloemen op de bollenvelden. Maar ook daar zal de dood snel toeslaan.
Dit in ‘t achterhoofd is ‘t makkelijk die tijdelijkheid zonder rouw te aanschouwen. Want ach, dit gaat zo snel, dat ‘t afscheid reeds bij de knop is ontloken.

Zoveel anders dan de huidige processen in Zijperspace.

11:27 15/04/02

Boards of Canada is een roadmovie. Ik leer ‘t onderweg in de trein eindelijk waarderen.
Ik zie de horizon wegsnellen. Bosschages spelen oog open/oog dicht tijdens ‘t voorbijschieten. Knipperend verschijnt verdwijnt ‘t staande groen. De gepasseerde huizen vormen de reis van vluchtig baksteen & wegvallend rood.
& Als een ruis begeeft ‘Geogaddi’ zich verder op weg. ‘t Kan niet te lang bij station Alkmaar stilstaan. Nog méér vergezichten zullen vervaagd verleden moeten opleveren.

We komen nader tot later in Zijperspace.

11:16 15/04/02

Naast de deur, die heen & weer klappert omdat we in Castricum tot stilstand worden gebracht, hangt in digitale letters de eindbestemming van de trein.
‘Hé, dat is van mij,’ denk ik altijd als ik plots ‘Den Helder’ ergens zie staan. Alsof men ‘t speciaal heeft opgeschreven om mij aan te spreken. Hoewel ik al jaren in Amsterdam woon & niet van plan ben dat te verlaten, heb ik dat niet zo sterk met die naam.
Aan Den Helder mogen mensen niet komen, hoewel ik ‘t een afschuwelijke stad vind. ‘t Is of men een privaat deel van mij raakt als ze de naam uitspreken of ‘t ergens genoteerd staat. ‘t Is niet meer weg te denken uit m’n leven, als een levenswortel houdt ‘t zich verbonden aan mijn zijn.

Men raakt zodoende nooit ver verwijderd als men in Zijperspace is.

10:52 15/04/02

De trein vertrekt & neemt mij mee naar misschien wel de belangrijkste dag voor m’n ouders sinds hun ja-woord. Dit keer zijn echter al hun kinderen er bij aanwezig. Behalve Theo, die er niet voor vrij kon nemen.
Op zich al uitzonderlijk dat 5 zoons aanwezig zijn bij een gesprek die een man-die-er-verstand-van-heeft wil hebben met hun ouders. Misschien komt ‘t doordat we allemaal beseffen dat dit gesprek een stap is in een volgende fase van onze levens. Niet alleen die van m’n vader, niet alleen die van m’n moeder.

‘t Is een reis van 1 uur & 10 minuten. Met de disc-man nog wat korter. Met ‘t besef hoe belangrijk de dag is, is de reis in een mum voorbij.

We hebben geen notie van de tijd in Zijperspace, we nemen slechts notie.