hoogslaper (nacht 2)

‘t Is nog een beetje behelpen, daar hoog in de hoogslaper. Ik heb nog geen plankje om wat spullen kwijt te kunnen, zoals bijv een boek of een glas water. De wekker staat vooralsnog naast me. Alsof-ie m’n bedgenoot is.
Datzelfde gebeurt met ‘t boek als m’n ogen te moe zijn om verder te lezen. Tegen de opstaande rand naast me zet ik ‘m neer, zodat ik er zo min mogelijk last van heb. ‘t Bed is groot genoeg, & ik beweeg blijkbaar dermate weinig, dat ik er niks van merk.

Ik zou natuurlijk ook uit bed kunnen stappen om ‘t boek weg te leggen. Dan zou ik ook ‘t licht uit kunnen doen, want de knop van ‘t grote licht zit niet binnen handbereik van ‘t bed. & Ik moet ‘t grote licht wel gebruiken, want een lampje heb ik ook nog niet kunnen installeren. Moet ik 1st weten waar ‘t plankje komt.
‘t Trapje dat ik moet gebruiken om ‘t bed uit te klauteren is een beetje wiebelig. Zo’n huis, tuin & keukentrapje dat los staat. Er komt nog een andere vaststaande trap, maar ook die laat nog ff op zich wachten.
Voorlopig dus vervaarlijk neerdalen. & Om risico te vermijden, doe ik dat zo min mogelijk. Vooral niet vlak voor slapen gaan, want dan let ik toch net wat minder op. Bovendien ben ik dan vaak te moe om zo’n trap te willen gebruiken.

Dus heb ik een lat gepakt, die eigenlijk moest dienen als steun voor m’n video-banden. Die ligt nu tussen ‘t matras & de muur. Net dat spleetje ertussenin. Hij is net niet langer dan m’n bed, dus geschikt om daar te leggen. Een perfekt gereedschap om vlak voor slapen gaan ‘t licht mee uit te tikken.

Zijperspace dient lichtelijk aangepast voor de nacht.

woede

Ik kom buiten om glazen op te halen. ‘t Is sluitingstijd, langzaamaan moet alles bijeen worden gegaard. Bovendien worden daardoor de mensen xtra gestimuleerd hun laatste glas snel te legen.

Zoals wel vaker staat er een grote groep ethiopiërs buiten. Voor velen van hen is de brouwerij de stamkroeg, of anders in ieder geval een belangrijke ontmoetingsplek.
Op ‘t moment dat ik op de groep toeloop, heft 1 van hen, de rug naar mij toegekeerd, z’n glas & laat ‘t enkele meters verder op de grond smakken.

Ik ben woest. Hoe haalt-ie ‘t in z’n hoofd glazen op straat kapot te gooien?
‘Dat glas kost je 3,50,’ meld ik ‘m bits, ‘& als ik je zoiets nog 1 keer zie doen, dan ben je hier niet meer welkom.’
Z’n vrienden springen bij. Willen onmiddellijk ‘t bedrag voor ‘t glas betalen. Ik bedenk me dat ik per ongeluk de guldenprijs heb genoemd & verbeter ‘t in € 2,-. Ik krijg er 4 in m’n handen gedrukt.

Maar zo komt-ie niet van mij af. Zich een beetje door z’n vriendjes laten beschermen. Wie kan straks de boel opruimen? Dus ik roep een methode in die we wel vaker hanteren bij brokkenmakers: de vernieler ruimt op.
‘Binnen kan je stoffer & blik halen, dan kan je ‘t opruimen.’

Waarschijnlijk zie ik er op dat moment uitermate woest uit, want alle ethiopiërs proberen me tot rust te manen, of me er in ieder geval toe te bewegen dat niet van ‘m te eisen.
Ik wil niet dat ze me aanraken. & Ik wil ze vooral duidelijk maken dat m’n woede gericht is op de glazenwerper & niet op hun. Hij moet doen wat ik ‘m zeg, want anders kan-ie opsodemieteren. Ze proberen me iets te zeggen, maar ik wil er niets van weten.
‘t Probleem is ook dat hun nederlands niet perfekt is & dat zogauw ze zich tot elkaar richten de communicatie onmiddellijk in hun eigen taal overgaat.

1 Van hen oppert dat hij ‘t wel op gaat ruimen. Ik ben ‘t er nog niet mee eens, maar kan geen bezwaar er tegen in brengen. Ik loop dus met de vrijwilliger richting deur. Gevolgd door een andere ethiopiër die mij nog ff wil spreken.

‘Je moet begrijpen. Hij is een hele aardige man. Maar z’n vrouw is dood. Ze had een dikke buik, ze was zwanger. ‘t Kind zou komen, maar kwam niet. Net van de week gebeurd. Hij moest iets doen, hij was kwaad.’

Ik had m’n verontschuldigingen moeten aanbieden. Hoewel dat in deze situatie geen verplichting was. In zekere zin was ‘t vanzelfsprekend dat ik zo reageerde, dacht ik achteraf. Ik kon immers van niks weten.
Ik had echter moeten weten dat de ethiopiërs makkelijker elkander aanraken. Ik had niet zo afwerend hoeven reageren op hun pogingen mij mee te nemen naar iets verderop. Ik had niet zo rechtoverend hoeven staan toen er 10 handen mij tegelijk aanraakten, behalve die van degene die geworpen had.
& Ik had moeten weten dat een simpele hand op z’n schouder een berouw voor heftig reageren had betekend.
Misschien kent hij de nederlandse gewoonte niet om ‘sterkte’ te zeggen, misschien betuigen ze die morele steun dmv een ander woord, maar ik had die gekunstelde wijze kunnen aanwenden. Om te zeggen dat ik z’n leed begreep.

Misschien had ik ‘m moeten aanbieden nog een glas te werpen, maar nu richting Zijperspace.

bol

We zijn er niet uitgekomen. We konden de naam er niet bij verzinnen.

Hoe heet zo’n bol die je over ‘t algemeen over een lamp in een badkamer gebruikt?

De suggesties waren, waarbij eenieder moest toegeven dat ‘t niet de juiste oplossing was, als volgt: bol in melkglas; lampenbol; bol; badkamerlamp.
We wisten allemaal dat er een andere naam voor moest bestaan. Niet perse een technische, waarbij slechts de lampenhandelaar op de hoogte is van de term; gewoon een alledaagse. Zo’n naam die je oma gebruikte als geconstateerd werd dat de lamp ‘ns afgestoft moest worden. Of die je vader gebruikte bij de verhuizing naar een andere woning. Een naam die iedereen kende, maar waarvan wij ondertussen niet meer op de hoogte zijn. Omdat we ‘m nou 1maal niet meer gebruiken in de moderne woning, of, inderdaad, alleen in de badkamer.

Hoe heet die bol, die we over ‘t algemeen slechts in z’n melkwitte vorm kennen, maar in de jaren ’50-’60 diverse opgefleurde variaties kende?

Hoe heet de meest economische spreiding van ‘t licht in Zijperspace?

kletsstek

Waarde lezer,

Bij mij geen kwetterkist, geen kwebbel & geen tag-board. Laat staan een kletsstek, een ouwehoerhoek, & wel zeker geen chatterboxding.
Men zal ‘t met mij & m’n teksten moeten doen, met zo af & toe een reaktie van een lezer hierop.
Geen gekwebbel, geen gechatter, geen geouwehoer. Ik meen te moeten constateren dat de schrijfsels die ik alhier plaats niet aan die termen voldoen.

Ik adviseer eenieder die behoefte aan meer communicatie heeft een professionele chatbox te bezoeken.
Noem mij egocentrisch u dit genoegen niet te gunnen, & ik zal toegeven dat u gelijk heeft. Dit blog ben ik begonnen om míjn ei kwijt te kunnen & niet om over & weer te joehoe-en met de lezer.

Houdt u er een andere mening op na, dan staat ‘t u overigens vrij te reageren via mijn reaktie-ding.

Maar Zijperspace voor de zijperspatianen.

shostakovitch

Ik ben me niet eerder bewust geweest iets te hebben gehoord van Shostakovitch (ik spel z’n naam maar zoals ze dat bij Audiogalaxy plegen te doen). Wel van z’n bestaan, lang geleden ondertussen; niet z’n muziek. Heb altijd gedacht dat ‘t moeilijke, voor mij ongrijpbare muziek zou zijn.

Men had mij eerder op de hoogte mogen stellen, want dan had ik vandaag m’n dag anders ingedeeld. Ik had de vlooienmarkt dan niet zo belangrijk gevonden & zou op tijd aanwezig zijn geweest in de Beurs van Berlage voor ‘t repeteren van ‘t Nederlands Philharmonisch Orkest. Waarna ik een kaartje tegen reduktie zou hebben gekocht voor de avondvoorstelling in ‘t Concertgebouw.

Ik weet ‘t: ik ben onwetend op dit gebied. Ik weet nog veel te weinig, heb nog veel te weinig gehoord van de klassieke muziek. Heb me heel lang slechts op andere muziek gericht & me niet opengesteld voor dat repertoire wat klassiek wordt genoemd.

Des te meer ik verbluft stond na ‘t binnenhalen van alles wat van Shostakovitch beschikbaar was. Waaronder bovenstaand.
Ik hoor wat geritsel van bladeren tijdens ‘t stuk. & Ik heb ‘t idee dat ‘t voortijdig wordt afgesloten.
Maar ik vind ‘t niet erg. Dit is voorlopig, want midden in de nacht, midden in ‘t weekend, bieb gesloten, budget van de maand bijna op, ‘t mooiste wat ik van ‘m heb binnen kunnen horen.

Alles lijkt mooi van Shostakovitch. Ik had in ‘t Concertgebouw moeten zijn.

& Muziek Zijperspace laten overheersen.
PS: Veel dank aan Puck voor Shostakovich.

lekker & vies (2)

Eigenlijk hoort ‘t niet, vind ik zelf, maar ik kan de verleiding van de tinteling in de ochtend niet weerstaan. Niet de tinteling van de alcohol, maar die van de cacao. Zoet plakt de zware koffie-smaak vast aan m’n gehemelte door ‘t ½e glaasje Chouffe Coffee. Ik kan me opeens weer herinneren waarom ik koffie ooit lekker vond, maar sterker plakt ‘t als een vage herinnering aan een belgisch café me te boven. Waar ik waarschijnlijk koffie-likeur in combinatie met koffie heb gedronken.

‘t Is zó zoet & heeft dermate veel cacao in zich dat ‘t eigenlijk niet lekker meer is. De smaak in de mond bij ‘t doorslikken roept echter dermate verwarmende kachelgevoelens op dat ‘t welhaast verslavend werkt. De kachel in de winter, met z’n allen er omheen gezeten. Met de doezelende werking van de warmte.

Al 2 ochtenden achter elkaar heb ik de verleiding niet kunnen weerstaan een slokje voor mezelf in te schenken. Alsof ik mezelf op een snoepje trakteer, dat zeer ongezond voor m’n gebit kan uitvallen.
& Inderdaad smaakt ‘t ook naar die bruine koffie-snoepjes die m’n oma altijd in haar trommeltje had zitten. Mochten we er 1 van nemen tijdens de visite.

Ik drink nooit ‘s ochtends. Slechts als ik op vakantie ben sta ik mezelf die vrijheid toe.
Ik vind ‘t ook niet lekker, met wederom de uitzondering van de vakantie waarin ik vroeger leef & langer kan genieten.
Dit zoetig drankje geeft me ‘t gevoel dat ‘t mag. Want ik ben in een onbekend café in België, bij m’n oma op bezoek na de kerk, opwarmend voor de kachel, of op vakantie, waarin alles mag.

Soms moet alles kunnen in Zijperspace.

verjaarskado

M’n vader was er niet op m’n verjaardag. Hij zag er tegenop. Dat heeft-ie wel vaker sinds-ie Parkinson heeft. Dan ziet-ie op tegen ‘t autorijden & de hoeveelheid mensen op de verjaardagsplek, die ‘t zo onoverzichtelijk voor ‘m maken. & Anders heeft-ie wel een andere reden om er geen zin in te hebben.
M’n moeder vond ‘t goed & belde me er een paar dagen voor ‘t gebeuren over op.

De kado’s waren wel van zijn hand, begreep ik. Planten in potjes die uit hun tuin afkomstig waren. Of eigenlijk die van vorig jaar, want afgelopen tijd heeft de tuin een gedaanteverandering ondergaan. Meer pad, minder tuin. Zodat m’n vader zich er makkelijker in kon bewegen.
M’n moeder had er wel aanwijzingen bij gekregen. Stukken minder instrukties dan vroeger, maar toch instrukties.
‘Dat is bosaardbei. Daar weet ik de naam niet meer van. Dat stronkje moet zo snel mogelijk geplant & water krijgen.’

Maar dan moest m’n vader wel een andere keer mee naar Amsterdam om bij mij op bezoek te gaan, vond m’n moeder. Dan gaan ze wel met de trein. FF bij mij langs & daarna misschien een wandeling maken.

Ik vond ‘t een goed idee. Ik maak liever met m’n vader een wandeling dan dat ik ‘m apathisch door de onoverzichtelijkheid van de andere visite & ongerust over ‘t feit of ze wel weer bijtijds zullen vertrekken bij me thuis heb. Juist op een moment dat meer mensen aandacht van me vragen.
Nee, dan ga ik liever met ‘m ‘t Amsterdamse Bos in. Of lopen we langs ‘t Amsterdam Rijnkanaal. Misschien wel een route die hij ooit zelf heeft afgelegd. Ondertussen liggen er echter meer verhalen van mij langs die wegen, zijn de paden mij beter leren kennen dan m’n vader.

Als kind was ik niet mee te slepen, doodsbenauwd om tijdens de zondagse wandeling in de Donkere Duinen of ‘t Robbenoordbos plots naar de wc te moeten. Weggerukt te zijn van alle zekerheden. Ik smeekte om alleen thuis gelaten te worden, maar onverbiddelijk werd ik meegesleept in de beleving van de natuur.
Aan de andere kant van m’n jeugd zie ik er juist naar uit om met m’n vader op pad te gaan. De paden te bewandelen weg van de angst je in onzekerheid te begeven, weg van de enkele plek die volledige zekerheid geeft.

Ik hoef niet meer zo nodig. Ik heb de tijd, zeker met m’n vader, ook al weet ik dat ‘t alleen maar minder wordt met ‘m, dat er een kans is dat dit soort gelegenheden zich bijna niet meer voor zullen doen. Ik moet er niet de haast ingooien & te snel aan alles voorbijgaan, maar juist de tijd nemen. Laat ons maar langzaam voortslenteren op zijn tempo, vervuld van de stilte & de vogels & ‘t geruis van een enkel blad. Vervuld van ‘t kado dat geen kado mag heten, maar meer waard is dan een plantje in de tuin.

Er zijn nog vele kilometers te gaan in Zijperspace.

rommel

Ik moest ‘t weer ‘ns een keer meemaken; ‘t was ondertussen zo lang geleden dat ik een vlooienmarkt had betreden. Ik had bedacht dat als ‘t in de Jaap Edenhal zou plaatsvinden ‘t in ieder geval een grote & redelijk professionele zou moeten zijn. Tuurlijk verwachtte ik er een hoop troep aan te treffen, maar juist dankzij de troep zouden pareltjes er ook tussen te ontdekken zijn. Zaak dus om zo vroeg mogelijk aanwezig te zijn, had ik ooit van m’n rommelmarktsnuffelende broer geleerd. Anders waren de mooiste objekten reeds verdwenen in de handen van beroepsstruiners.

Die gedachte was bij meer mensen opgekomen, want hoewel ik vlak na openingstijd arriveerde, was de kronkelende rij langer dan 50 meter. De rij bij Anne Frank op zaterdag is daar niets bij. Dat betekende lang staan tussen groepen huisvrouwen & moeders van middelbare leeftijd, die van de tijd gebruik maakten om ‘t verschijnsel rommelmarkt met elkaar te bespreken & tips ivm afdingen & ‘t gebruik van de € uit te wisselen. Zodoende raakte ik ook op de hoogte van ‘t feit dat op 2e handsmarkten ‘t moeilijk is kleren te vinden voor kinderen boven de 4 jaar. Tot die leeftijd is ‘t een makkie, maar daarna vind je bijna geen kleren meer zonder slijtplekken. & Binnenkort was er ook een verzamelbeurs waarvoor je ong € 50,- toegang moest betalen. Ik raakte tevens op de hoogte van de prognoses voor de toegangsprijs. Andere jaren was ‘t in guldens altijd 5 geweest, dan zou dat in € waarschijnlijk 2,50 zijn.

Een kwartier later bleek ‘t € 3,- te zijn. Ik kon naar binnen.
Tussen de kinderwagens & rijdende boodschappentassen trok ik voorbij de stalletjes die vooral overdekt waren met kinderkleren. Een enkele keer werd m’n aandacht getrokken door oude schalen of lampjes, maar niets van mijn gading. Slechts in de verste hoek zag ik een 50-er jaren lampebol die me aantrok, maar de stand werd beheerd door een man die me ooit een reprimande van m’n werkgever had bezorgd. Totaal onterecht. Dus trok ik verder.

De hele hal afgestruind, tot de verzamelaarsstands boven de tribunes aan toe, zonder iets aantrekkelijks te vinden. Slechts gesprekken opgevangen van de bezoekers.
‘Schandalig toch. Ik kom binnen & ‘t is helemaal gevuld met kleren. Dit is toch geen rommelmarkt meer.’
‘In Weesp is momenteel de chocolade-beurs bezig. Heel leuk, heel gezellig. Je komt er ook heel gemakkelijk.’
‘Dit is een wat zwakker tafeltje, maar ik kon er tenminste m’n postzegelboeken op kwijt.’

Ik ben toch maar weergekeerd naar de man. Heb gevraagd wat de bol moest gaan kosten. ‘t Zou toch ‘ns tijd worden om in m’n hal een dergelijke lamp te gaan hangen: ‘t is altijd donker bij binnenkomst. Hij vroeg er € 20,- voor & vroeg vervolgens waar-ie m’n gezicht van zou moeten kennen.
‘Brouwerij ‘t IJ misschien?’
‘Oja. Heerlijk bier daar.’
‘Maar de lamp is duurder dan ik had verwacht.’
‘Hoeveel had je willen betalen dan?’
‘Oh, ik had iets van € 10,- verwacht.’
Men moet weten dat ik bijna nooit heb afgedongen. Een heel enkele keer op koninginnedag een enkele gulden, maar dat hoorde bij de gelegenheid. Meestal betaal ik gewoon wat er in 1e instantie voor gevraagd wordt; dat afdingen is gewoon niks voor mij, ben ik te laf voor.
‘Nee, da’s te weinig. ‘t Is een dure lamp. Ik heb ‘m voor 60 gulden gekocht.’
Ik wilde me al omkeren.
‘Voor € 17,50 misschien?’ vroeg-ie me, & vervolgens schoot ‘m ‘t lekkere bier misschien wel binnen, ‘of anders voor € 15,-?’

Er schijnt licht als men tegenwoordig Zijperspace betreedt.

lekker & vies (1)

Kaspar had taart gehaald. Zonder dat er enige aanleiding voor was. Blijkbaar gewoon voor de lekkere trek.
Bij aanvang van m’n werk vond ik de restanten in de ijskast. Nog genoeg om er zeker 2 punten van te snijden. Ik moest ‘t vooral opeten, zei Nirvano, want anders was ‘t zonde. Vond ik zelf ook; zo’n aardbeienkwarktaart kan je niet laten verpieteren.

‘t Stuk sneed ik door 2-en: 1tje voor m’n collega van 4 uur, de ander om zelf dadelijk te verorberen. ‘t Stuk taart kreeg ik echter met veel moeite uit de verpakking te voorschijn. ‘t Probeerde door m’n vingers weg te glippen, maar ik volhardde. Klodders plakten zich aan de vingers die grip probeerden te krijgen & sierden ze op met roze van de aardbeienkwark & wit van de slagroom. Her & der een stukje chocolade. Langzaam kreeg ik ‘t omhoog & zorgde ik dat ‘t de prachtige vaart richting mond ondernam.

Alsof ik ‘t spelletje weer aan ‘t spelen was van de vinger richting de mond. Zogauw de vinger zich in je mond bevindt moet je toehappen. & Snel, want anders is de vinger weer verdwenen. Dat spelletje speelde ik altijd met m’n moeder. Zij deed net alsof haar ogen dicht waren, maar wist toch m’n vinger te bijten.

Ik beet toe voordat de 1ste klodder kwark de taartpunt kon verlaten. Ik moest snel kauwen, snel genieten ook van de frisse smaak die m’n mond overdonderende, want anders zou ik ‘t volgende stuk door de zwaartekracht mislopen. ‘t Begon zich al tussen m’n vingers te wurmen.
Al happend liep ik rond, genietend, in gedachten verzonken. Simpele gedachten. Van hoe lekker ik ‘t wel niet vond & of ik ooit zelf in staat zou zijn ook zo’n lekkere taart te bereiden. Maar vooral genietend.

Ik zag m’n eigen weerspiegeling in ‘t raam van de buro-deur. Rondom m’n mond zat ik onder, m’n vingers ook, zag ik. Ondanks dat ik met m’n tong continu ‘t glibberig goedje weg probeerde te likken.

Ik zag m’n spiegelbeeld & vond de taart nog lekkerder dan ervoor.

Enigszins met tegenzin hebben we Zijperspace daarna weer verschoond.