preek

‘Laten we 1 ding afspreken.’
Ik moet Dikvinger zo wel aanspreken. Ik kan geen loopje met me laten nemen, zoals-ie dat de vorige keer bij me probeerde. Daarvoor komen er te veel mensen als hij bij me langs.

‘Ik wil absoluut niet meer dat je hier ruzie met me maakt. Dat gebeurt nóóit meer of je krijgt geen bier van me.’
Hij kijkt me aan met waar-heb-je-‘t-over-ogen.
‘Dat was die keer dat je maat een flesje Grolsch probeerde te jatten,’ probeer ik uit te leggen.
‘Dat kan ik me helemaal niet herinneren. Was ik dat wel? Want ik jat hier nooit.’
‘Nee, ‘t was die vriend van je, die bij je was.’
‘Ik heb helemaal geen vrienden.’
‘Nou, ik weet zeker dat jij ‘t was.’
Maar ik begin ondertussen wel te twijfelen. Zou er iemand zijn die xact op ‘m lijkt?
‘Jij was nl kwaad op me omdat ik de hele dag geen wisselgeld had.’
‘Ja, dat kan ik me wel herinneren.’
‘& Terwijl jij kwaad was, haalde die maat van je, die dan misschien geen maat van je is, een fles Grolsch uit de ijskast & probeerde ermee vandoor te gaan. Maar ik had ‘m nog net op tijd te pakken.’
‘Nou, dan ga ik ff uitzoeken wie dat is geweest, want dat kan natuurlijk niet.’
Ik zeg er maar niet bij dat hij op dat moment zo woest op mij was, dat hij riep ‘t jammer te vinden dat de diefstal mislukt was.
‘Kijk, dit is een kleine winkel & als er hier gejat wordt voelen we dat meteen. Dat kunnen we ons niet veroorloven. Ik snap best dat jullie wel ‘ns zonder geld zitten, maar ga dan naar de overkant.’
Z’n maat, waarschijnlijk weer 1tje die niet z’n maat is, maar in ieder geval wel staat te wachten op ‘t biertje dat Dikvinger voor ‘m zou betalen, bemoeit zich er mee.
‘Ja, je kan hier gewoon niet jatten. Dat doe je gewoon niet. Als je dat bij de Albert Heijn doet, voelen ze ‘t niet, maar hier wel.’
Vol begrip kijkt hij me aan. Zo, dan kan ik m’n standpunt nog wat makkelijker duidelijk maken.
‘Ik wil je best deze 2 flesjes bier verkopen, maar dan moet je me beloven dat je niet meer in de zaak ruzie met me gaat zitten maken. & Zeker niet als de winkel vol staat & een rij voor de kassa.’
‘Ok. Dat kan inderdaad niet.’
‘Anders komt er op een gegeven moment niemand meer in de winkel, omdat jullie de boel bij elkaar lopen te schreeuwen.’
‘Goed. Ik weet wat je bedoelt. Mag ik die 2 bier nou nog van je kopen?’

Boven alles dient er gedronken te worden in Zijperspace.

afgemeld

Had ik me niet afgemeld? Moest ik me afmelden dan? Ik kan toch niet altijd aanwezig zijn? Moest men op de hoogte zijn van mijn afwezigheid?

Ik was gewoon ff tv aan ‘t kijken, genoegzaam achterovergeleund van Starwars genietend. Niet van ‘t verhaal, maar gewoon: van ‘t ongelooflijke. & ‘t Beeld, vooral ook ‘t beeld, ook al is dat bij mij wat klein & vierkant.
& Ik was m’n jeukplekken aan ‘t krabben; die plekken, die van nergens vandaan komen, aan ‘t wegkrabben. Zonder resultaat.
& Ik heb de verjaardag van m’n buuv bezocht. & Al ‘t bier opgedronken, want zo sta ik als bierkenner toch bekend. Of men verwacht ‘t van me. Dat ik alle Heineken-flesjes ledig.
& Ik was aan ‘t denken over de constitutionele parlementaire monarchie, of hoe noem je dat ding ook al weer als je midden in een discussie zit & je je nimmer verwachte gevoelens mbt ‘t koningshuis moet verdedigen.
& Ik was met ongeduld aan ‘t bedenken hoe ik weg kon glippen, maar toch ‘t laatste biertje kon drinken, om daarna zo snel mogelijk de resten van Starwars van video te bezien.
& Ik was olijfpitten in m’n eigen tuin aan ‘t gooien, & vervolgens verwijtend naar m’n buren aan ‘t kijken die m’n grapje nadeden achter m’n rug om.
& Ik zat te praten, behoorlijk te praten, pfoe, wat was ik aan ‘t praten. Waar was m’n mond die dagenlang stilstond in alle rust? Die mond, die andere mond, van beneden, op de begane grond. & Dagen, zei ik dagen?

Men snoert de monden in Zijperspace.

luis

‘Ik baal er een beetje van,’ vertelt Josje, ‘Ik weet niet of ik nou de takken moet wegknippen of dat ik ‘t met anti-luis moet bewerken.’
Op ‘t moment dat ik van haar wc gebruik maak zie ik wat ze bedoelt. Een klimop komt helemaal tot haar verdieping & neigt zelfs door ‘t wc-raampje naar binnen te groeien. Dat zou erg vrolijk staan, ware ‘t niet dat de takken vergeven zijn van de luis.

Ik had ‘r verteld dat luis op zich niet zo erg is, dat ‘t vanzelf wel weer verdwijnt. Daar bracht zij tegenin dat ‘t de planten er niet fraaier op maakt, dat de bladeren er samengeklonterd uit gaan zien. Ja, daar had ze gelijk in, gaf ik toe. Vooral als je een paar planten binnen hebt staan, wil je dat liever niet.
Nu ik op haar wc de luizen zie krioelen, begin ik met haar mee te huiveren. Ik heb natuurlijk makkelijk praten, met een grote tuin, waar een luizenplaag zichzelf oplost.
‘Ik zou die takken gewoon wegknippen,’ adviseer ik haar bij terugkomst in de kamer.

Josje komt later op de avond woest van de wc af.
‘Ze komen nu naar binnen,’ zegt ze verontwaardigd. Ze toont de binnenkant van de wc-deur & wijst een paar zwarte puntjes aan. Die zijn toch al een paar meter verder dan ‘t raam met de binnenhangende klimop.
”t Zijn bovendien nog enge beesten ook,’ voegt ze er aan toe.
‘Nou ophouden erover,’ want ik krijg een rilling over m’n rug. Ik stel me de engheid van ‘t beestje iets te levendig voor. Toch kan ik ‘t niet laten:
”t Lijkt me dat ze er heel goor uitzien onder de microscoop. Met al die pootjes & tanden die bijten.’

Dat had ik niet moeten doen. Vannacht kwam de jeuk op m’n arm niet door wat struiken die ‘s middags daar wat irritatie hadden veroorzaakt, maar werd m’n bed bevolkt door angstwekkende beestjes, die veel overeenkomsten vertoonden met m’n eerdere voorstellingsvermogen. Die bovendien onder m’n huid konden kruipen & niet van zins waren die comfortabele plek te verlaten.

We willen stoppen met de late avondvoorstelling in Zijperspace.

afloop

Verwacht van mij geen commentaar. Ik kan dat niet zo goed.

Vanaf gister had ik ‘t gevoel (of moet ik vorige week zeggen) dat ‘t onbegonnen werk was; ‘t hek was van de dam.
Als ik 1maal op dat gevoel gereageerd heb, m’n ei kwijt ben & de ontwikkeling zich toch voortzet, krijg ik de neiging om m’n kop in ‘t zand te steken. Heb dan geen zin meer om er woorden aan vuil te maken.
Weg, weg met alles wat er mee te maken heeft, niets mag m’n gedachten over andere zaken nog bedoezelen.

Ik kan tegen m’n verlies, maar dan moet er niet meer over gesproken worden.
Net als dat ‘t nederlands 11-tal op ‘t punt stond te verliezen. Ik ben naar buiten gerend & wilde niks meer horen. Ik wilde snel ergens anders over praten.

Nederland verliest, maar in Zijperspace wil men niet toekijken.

douwe

Ik leg m’n hand op OG z’n schouder: ‘Zo, een tijd niet gezien.’
OG schrikt zich rot. Ik ontdoe me snel van m’n pet. Daar is-ie niet aan gewend.
‘God, ik had je niet herkend, zeg. ‘t Is toch niet te geloven.’
OG leunt schuin achterover om me goed te aanschouwen.
‘Jij wil vast wel wat te drinken van me. Amber!’ hij spreekt de naam van ‘t meisje achter de bar op z’n engels uit, ‘Amber, geef deze jongen eens een biertje van me. Mooie naam, hè? Heb je dat boek wel ‘ns gelezen? Amber.’
Amber tapt een biertje voor me in & zet ‘m zo neer dat OG ‘m mij aan kan reiken.
‘Alstublieft, meneer,’ zegt ze erbij.
‘Hoor je wat ze tegen me zegt?’ roept OG uit. ‘Je weet toch wel hoe ik heet?’
‘Hoe moet ik je dan aanspreken?’ vraagt Amber een beetje lacherig. Ze weet dondersgoed hoe OG heet. Dat is 1 van de 1e dingen die nieuwe barkrachten krijgen opgedrongen.
‘Ach, je noemt ‘m gewooon Ouwe Gek,’ suggereer ik. Tenslotte is daar de afkorting van afgeleid.
OG laat een luide lach horen.
Ach ja, OG is 70, luidruchtig, gezellig, vermoeiend, aanwezig, vrijgevig, enzovoorts. Hij is alles tegelijk, met een hart van goud.

‘Zo’n leuke dame,’ vertelt OG. ‘Ze treffen ‘t wel elke keer met de dames die ze krijgen voor achter de bar. Maar nou gaat ze maar liefst 3 maanden weg. Naar Brazilië om stage te lopen.’
‘Ja, ‘t zijn leuke dames, maar ze houden ze alleen niet zolang vast. Hoelang werkt ze hier nu eigenlijk?’
Bij navraag blijkt ze ‘t tot nu toe 5 weken uitgehouden te hebben.

OG is buiten bij een groepje gaan zitten als ik terugkeer van m’n inkopen. Ik zit alleen aan de bar, totdat Irene, de aflossing voor Amber, verschijnt. Veel te vroeg, dus maken ze nog ff een praatje met elkaar.
‘Ik ben uit de gratie bij OG,’ vertelt Irene, ‘Ik heb ‘m ooit een ouwe viezerik genoemd. Sindsdien komt-ie niet meer bij me aan de bar zitten.’
Ook ‘t vrouwelijk gedeelte van OG’s terras-gezelschap komt er ff bijstaan; een tussenstop na wc-bezoek. Die weet hoe je OG in toom moet houden.
‘Hij heeft 1 keer een klap op m’n kont gegeven. Ik keek ‘m aan,’ ze steekt een wijzende vinger uit alsof ze ‘t weer meemaakt, ‘& ik zei: “Da’s 1 keer, maar nooit weer.” Hij was helemaal sprakeloos. Heeft me nooit meer aangeraakt.’

M’n fiets staat voor ‘t groepje van OG. Daardoor kan hij me nog ‘ns welluidend aanspreken vlak voordat ik verder ga.
”t Zijn toch mooie dames, vind je niet? Amber, heet ze; prachtige naam toch? Heb je dat boek wel ‘ns gelezen?’
‘Ik heb er nog nooit van gehoord.’
‘Oh, ik heb ‘t in 1 keer uitgelezen. Maar toen lag ik in een engels ziekenhuis. Met een gebroken kaak. Ruzie om een vrouw.’

Later willen we ook de dames op hun kont slaan in Zijperspace, als we later groot zijn.

boodschappen

Ik kan me nog net inhouden bij de lekkerbekkies. Die zijn ingevroren & alvorens ze te consumeren moeten ze buiten ‘t ontdooien ook nog 4 minuten bakken. Die gaan meteen de vriezer in.

Voordat ik ‘t bier in de ijskast leg, moet ik 1st de oude flesjes verplaatsen. Anders grijp ik straks naar een lauwe. Nu ik toch een koude in m’n hand heb….. ‘t is toch m’n vrije dag…. Goed, dop gaat eraf.

Avocado-dipsaus. Die groene kleur deed ‘t ‘m, daar gaat alles lekker door lijken (ik heb nog steeds niet de groene tomaten-ketchup gezien). De pesto, die ernaast stond in ‘t schap, kon ik nog laten staan; ik heb nog wat pesto in de ijskast.
Waar zal ik die stoppen? Wacht, 1st proeven. Dan kan ik net zo goed de zak chips ook openen, want dan heb ik tenminste iets om mee te dippen.
2 Happen & ik concludeer dat de chips niet bij de avocado past. Dan maar een vette lik met m’n vinger in m’n mond gestopt.

Oja, de ½e prijs haring in milde roomsaus. Die moet ik wel consumeren, want houdbaarheidsdatum tot morgen; daarom was ‘t ½e prijs. Hoe bepalen ze dat eigenlijk, zo’n houdbaarheidsdatum? Zouden dat voorschriften zijn?
Met een lepel neem ik enkele grote scheppen.
‘t Is heerlijk, maar ‘t zou tijd worden dat men op ‘t idee komt net als zweden haring in knoflooksaus te stoppen.

Precies op ‘t goede moment was er bonus-voordeel op de calvé-sauzen. Ze begonnen op te raken & richting od (over datum; uitdrukking in de bierwereld). Daar hoef ik met deze nieuwe flesjes niet bang voor te zijn. Ik vreet me de laatste tijd weer ongans aan vet & veel.
Ha, daar is de chili-saus. FF proeven of die pittig genoeg is.

De chocola laat ik in z’n verpakking. Niet in de ijskast, da’s niet lekker met chocola. Misschien maar in de kamer leggen, dicht bij de comp of de tv. Toch een happie nemen? Nee, de haring moet snel op. Ik kan beter van de haring profiteren zolang ‘t goed is.

De tas is leeg. M’n buik vol.

Halen & ruimen kost evenveel tijd in Zijperspace.

stemmen

Hé, die jongen ken ik. De voorzitter van ‘t stemburo. Degene die m’n oproepkaart aanneemt.
Nou ja, jongen moet ik ‘m eigenlijk niet meer noemen. Waarschijnlijk mag je ‘m ondertussen wel man noemen: netjes in pak, keurig geschoren, oogt zelfverzekerd. Hij is de baas over de tafel van de stemformulieren; je mag ‘m wel een man noemen.
Als klein kind kwam-ie altijd op zaterdag bij me langs in de bieb. Bijna alle boeken die hij las gingen door mijn handen. Van de Kameleon tot Proust. Totdat hij richting Amsterdam vertrok. & Hier heb ik ‘m wel vaker van bier voorzien.

‘Hoi, Ton,’ herkent-ie me onmiddellijk. & Na wat zoeken in de lijsten gekscherend: ‘Antonius.’ Waarop hij laat volgen, gericht tot z’n collega’s: ‘Dhr Zijp.’ & Ik krijg de grote vellen gevouwd papier overhandigd.
‘Ja, dat zal je je nog wel herinneren,’ reageer ik nog net.

Dhr Berkhof, die mij wekelijks voorziet van al m’n ontbijtgerief, laat me een stukje salami proeven.
‘Ha, da’s ‘t 1e gedeelte van m’n ontbijt,’ zeg ik vergenoegd.
‘Dat zal lekker aankomen dan. Zo’n heet stukkie vlees.’
”t Enige wat ik tot nu toe vandaag heb gedaan is stemmen.’
‘Dat doet m’n vrouw gelukkig voor me,’ terwijl hij een stuk paté voor me aansnijdt.

‘t Meisje van de bakker weet inmiddels precies wat ik nodig heb, waardoor ik een minuut later alweer op de fiets zit. Niet meer conversatie dan welk brood & hoeveel geld. & Zelfs dat was overbodig.

Tijdens ‘t huiswaarts fietsen spits ik m’n oren. Hoop te horen dat de voorbijgangers een belangwekkend onderwerp aansnijden, hoop te merken dat iedereen er mee bezig is. Bij ‘t nogmaals passeren van ‘t stemburo kijk ik wie er buiten staan, wie er onderweg zijn binnen te treden. & Probeer de LPF-stemmer te herkennen. & Dan net te doen alsof ‘t me niet boeit.

Zó’n belangrijke dag. & Er is me niks op m’n gang naar & van ‘t stemburo gebeurd.

‘t Verleden is al begonnen in Zijperspace.

geschiedenis

Dit wordt een rare dag,
een verantwoordelijke,
een ontstellende,
waarbij de zon zo af & toe schijnt.

Een zware dag,
lood, lood, lood ligt in de lucht,
de hemel zakt
naar gerieflijke saamhorigheid.

Vandaag de dag
laat ik de deuren open
zodat we zuchten & steunen
& horen tegelijk.

Dag dag,
zeg ik,
ik maak u
geschiedenis.

Iemand moet ‘t doen in Zijperspace.

1001

Inderdaad.

Verder gaat de jaartelling natuurlijk niet in Zijperspace.
(‘t was te kryptisch: ik moest stukken van de tekst deleten; ik hield niet veel over)

jubileum

Zijperspace bestaat 8 maanden, 247 dagen om precies te zijn, & 1000 berichten lang.
Een jubileum dat gevierd moet worden, vooral natuurlijk om dat laatste.

Ik doe een poging ‘t te vieren door zolang mogelijk deze tekst te laten staan als laatst toegevoegde bericht. & Ondertussen toch te vernieuwen (als u begrijpt wat ik bedoel).
Zijperspace staat toch al bekend als langdradig, dat moet tijdens dit jubileum maar ‘ns xtra benadrukt worden: naarmate de dag vordert breidt de omvang zich uit.

Maar ik dien wel te beginnen bij ‘t begin:

Ik heb m’n blog verhuist naar blogspot, want ik had van de week te veel problemen met ‘t potsen alhier. Zal wel aan de gebeurtenissen in de vs gelegen hebben. Ondertussen staan daar dermate veel berichten dat ‘t zonde zou zijn die plek in de steek te laten, zolang ik geen goede reden heb om hier weder te keren.

Men voelt zich lekker waar men is in Zijperspace.

(10/09/2001)

Ik had in die tijd nog andere berichten geplaatst bij xs4all, maar die zijn niet terug te vinden op die plek, laat staan bij blogspot. Maar ach, er ging in die beginperiode ook zo véél fout. Ik ben waarschijnlijk de enige die er getuige van was dat Zijperspace vanaf 9 september bestond.
Overigens zal men bovenstaand stukje niet in m ‘n archieven terug kunnen vinden, want geplaatst op die oude stek bij xs4all.

De totale aantal kb’s die Zijperspace inmiddels inneemt in dat wereldwijde web bedraagt 1.281,862 (nederlandse wijze van noteren). Gemiddeld per bericht dus bijna 1,3 kb. Over de 247 dagen die m’n blog nu bestaat heb ik per dag voor ong 5,2 kb aan tekst geschreven. Per dag gemiddeld 4,04858299595 bericht.
‘t Langste bericht was tot dusverre ‘t antwoord op een stokje. Dat antwoord vergde totaal 7,1 kb.
Dit record zal niet lang gehandhaafd blijven.

Ondanks ‘t feit dat men, in vergelijking met andere blogs, niet gaarne reageert op mijn stukjes, kon ik me in ‘t begin vrij regelmatig verheugen in ‘t bezoek van Ohjajoh: een fanatieke jongeling die zich te buiten ging aan vindingrijke, oorspronkelijke reakties (helaas zijn z’n reakties door meerdere verhuizingen & herzieningen van Zijperspace & z’n reaktie-ding verloren gegaan). Waarbij ik me gelukkig mocht prijzen, want niet iedereen kreeg te maken met z’n welbespraaktheid. Vooral Luuk leek te begrijpen wat de lol van zulk bezoek was, met name toen ik Ohjajoh uit logeren had gestuurd bij hem.

Vervolgens kregen we te maken met Casper Kleijne. Die probeerde ik van repliek te dienen door te doen als hij (is niet goed: nooit je vijanden bestrijden met z’n eigen wapens). Ik probeerde tegelijkertijd de verhouding tussen de linkloggers & lijfloggers in een ander daglicht te plaatsen.

Ik vond ‘t een hele prestatie van mezelf.: ik was blijkbaar toch intelligent genoeg. Of eigenlijk: ik had blijkbaar toch genoeg geduld om de materie te bestuderen, zodat ik een illustratie op m’n blog kon plaatsen.
Dat ik die illustratie kon ‘linken’ eigenlijk. Want uiteindelijk waren ‘t de finesses van ‘t linken die ik mezelf aan ‘t leren was,

Ik kreeg de truuk in m’n vingers. Ik wist op een gegeven moment zelfs hoe je muziek moest linken. Om ‘t mooier te maken, om ‘t geheel meer diepte te geven, om van m’n blog een totale ervaring te maken, plaatste ik er wederom een illustratie bij, of eigenlijk overheen. Bij ‘t klikken op de illustratie kon men (& zo werkt ‘t nog steeds) pas de muziek zelf gewaar worden.

Ik heb mezelf op een gegeven moment gedwongen een proeve van kunnen te tonen. Om te laten zien dat ik ondertussen heus wel wist hoe de toverformules werkten.
Om ‘t xtra kracht bij te zetten had ik ook een truuk opgenomen waar slechts een enkeling van op de hoogte leek. & Slechts een enkeling gebruik van wil maken.
‘t Is nl een rottruuk. Je voelt je genomen, uitgezeken & in de maling genomen, nadat je slachtoffer bent geworden van de link-truuk zoals hierboven gebruikt. Waarbij de lezer ongemerkt, onbedoeld ergens anders terechtkomt, zonder ook maar ergens op te klikken.

Tijdens ‘t schrijven moest er ook gedronken worden. & Door ‘t drinken moesten er flesjes geopend. & Dankzij ‘t openen van flesjes ontstonden de stukjes over ‘t werpen van dopjes.

Uiteindelijk resulteerde dit in een ander stukje die, ondanks dat ‘t weer handelde over ‘t werpen van een dopje naar een uitlekbakje, dicht op de aktualiteit zat.

Overige gedichten waar ik achteraf m’n goedkeuring over kon uitspreken, heb ik door Arnoud bij elkaar laten zetten in Zinderend.
Daar zijn ook enkele verhaaltjes (als ze die naam mogen dragen) verzameld.

Lang niet alle stukjes die ik zelf de moeite waard vind, zijn verzameld aldaar. Zoals bijv ‘soms’ over ‘t zuchten van een vrouw.
Of anders ‘t verhaaltje over de reus, 1 van de vaste bezoekers van ‘t pleintje voor de Albert Heijn, die ik daardoor regelmatig zag (op dit moment is-ie gelukkig al een tijdje uit beeld).

Als de geachte lezer zich de komende dag nou ‘ns bezighoudt met ‘t napluizen van fase 1, 2, 3, 4, intermezzo, fase 5, ‘t 2e intermezzo, fase 6 & uiteindelijk de epiloog, allen behorende tot de voor mij 1 van de belangrijkste dagen van afgelopen jaar, niet alleen blogwijs; dan ga ik in de tussentijd aandacht besteden aan de werkdag, die mij in staat stelt dit verblijf in www te bekostigen (inmiddels is de buit binnen).

In ‘t begin durfde ik niet over m’n vader te schrijven, over wat er met ‘m gebeurde & hoe ik me er onder voelde. Dat was me net iets te na, te dichtbij, te emotioneel.
Maar op dagen beschreven als bovenstaand kon ik niet anders. ‘t Was een noodzakelijkheid.
Over Pim durfde ik me aanvankelijk ook niet uit te laten. & Juist door ‘t schrijven over m’n vader wist ik ook die schroom ook te overwinnen.

‘t Gekke was dat Westmalle door m’n blog m’n favoriete klant werd. Ik zag uit naar zijn bezoek, & ontlokte door naïeve, dan wel nieuwsgierige opmerkingen hele verhalen aan zijn mond. Die ik onmiddellijk in een notitieboekje noteerde zogauw hij de zaak had verlaten.
Grappig is dat ik meermalen van mensen heb gehoord dat ze ‘t jammer vonden dat ik de laatste tijd niets meer over zijn wederwaardigheden had te melden. Maar waarschijnlijk was ‘t een goed teken voor hoe ‘t met ‘m ging, klonk vaak al snel de conclusie daaruit.

1 Van de leukste dingen om te doen was ‘t feliciteren van Luuk. Alles had met alles te maken bij die felicitatie.
Alleen vreemd dat-ie nog nooit van ‘t nr No More Heroes had gehoord.

Eigenlijk begon ik in een vervelende periode met m’n blog. Er waren altijd mensen die zo flink waren een ander af te zeiken. Dat gaat zo lekker makkelijk anoniem, was blijkbaar hun gedachte.
Ik ondersteunde dan ook al snel Ramon in zijn oproep wat liever voor elkaar te zijn door een bloem op m’n blog te plaatsen.

‘t Lijkt echter bijna vanzelfsprekend om op een oneerbiedige manier met elkaar om te gaan via ‘t medium internet, als een instelling als smallzine (ik plaats hier geen link; dat verdienen ze niet) een verkiezing uitschrijft voor de website die volgens hun lezers zo snel mogelijk zou moeten verdwijnen. Voor mij was ‘t nog niet geheel vanzelfsprekend.

Naast die woede, woede over misstanden die mensen doelbewust in ‘t leven roepen & daar schijnbaar nog van genieten ook; naast die woede heb ik ook andere basale gevoelens in m’n leven gekend.
Juist doordat ‘t lang geleden was & waarschijnlijk ook onbewust ver weggestopt, had ik een trigger nodig om ‘t me weer voor de geest te halen. Dankzij die trigger wist ik plots weer hoe angst ooit door mij beleefd werd.

Verder kon ik afgelopen 999 mededelingen u op de hoogte houden van m’n ergernissen, m’n wensen, m’n o zo onrealiseerbare wensen via vele delen van m’n verlanglijst & wat ik zoal kocht in de supermarkt dankzij m’n eigen initiatief: ‘t boodschappen-stokje.

Vooraleer ik de groeten ga doen aan m’n trouwe lezers (vooral hun) & de hoop uitspreek dat ik nog lang zo door mag gaan, moet ik toch ff nog wat mensen speciaal noemen.
Zonder Puck was dit niet mogelijk geweest. Zij was degene die mij ertoe aangezet heeft een blog te starten op een manier ‘zoals ‘t dus ook kon’.
Zij was ook degene die een belangrijk gedeelte van ‘t technische gebeuren geregeld heeft, zoals een reaktie-ding toen alle reaktie-dingen ‘t begaven, zoals Pivot (ook dank aan Bob), zoals enkele aspekten van de vormgeving.
Ik mis Puck nog steeds, maar dat is niet om bovengenoemd.

& Ik heb dit te danken aan m’n ouders (die 2 daar rechts, niet die vrouw aan de linkerzijde), die me opgevoed hebben op een wijze die ‘t mogelijk maakte zovele verhalen te vertellen.
& Dan nog ff specifiek m’n moeder, die ik voor ogen heb op ‘t moment dat ik schrijf: zij zit op de voorste rij van ‘t publiek dat m’n blog leest.

& Veel dank ook aan de reageurs, want dankzij die spaarzame reakties merk ik dat ik ‘t niet voor mezelf alleen doe. & Durf ik weer verder.

De groeten vanuit Zijperspace.
(& ik hoop dat ik nog lang zo door mag gaan).