bloot

Ik weet allang niet meer hoe ze heette. ‘t Is al 12 jaar geleden. Ik heb ‘r alleen maar tijdens de Intree-week van de universiteit gekend. & Een paar weken daarna. Maar toen ze vertelde dat ze een kamer op een zolder bewoonde, waar ze desnoods de hele dag in haar blootje rondliep, is ze opgeslagen in m’n geheugen.

Dat wilde ik ook wel. Naast in haar appartement aanwezig zijn op ‘t moment dat ze die neiging had, wilde ik ook wel de vrijheid hebben naakt rond te lopen in m’n eigen huis. Zonder dat iemand ‘t zou zien.
Sommige mensen vinden ‘t leuk om ‘t te doen als anderen ‘t juist wel zien, maar dat hoeft niet voor mij. Ik woonde nog maar net op de Albert Cuyp, toen m’n overbuurvrouw dat soort gedrag tentoonspreidde. ‘t Was een zondagochtend & zij had blijkbaar net een leuke nacht met haar gezelschap gehad, getuige de ontspannen wijze waarop zij beiden zich door de kamer begaven. ‘t Zou ook kunnen dat ‘t zijn huis was, want hij deed op een gegeven moment toch iets voor de ramen. & Haar gezicht, laat staan de rest van haar lichaam, heb ik niet meer gezien. Reken maar dat ik haar herkend zou hebben.

Van mij hoeft dat dus niet zo. Ik vind ‘t niet leuk als andere mensen er aanstoot aan kunnen geven. De vrijheid is heerlijk, maar ‘t moet niet belemmerd worden door de gedachte dat anderen genoeglijk of geschokt mee zitten kijken. Bij mij thuis kan niemand buiten zien wat zich binnen afspeelt. Aan de voorkant heb ik m’n gordijnen bijna altijd dicht; de achterkant hoef ik slechts ½ af te sluiten om zeker te weten dat niemand me kan zien.
Nou moet men niet denken dat ik hele dagen, al m’n vrije tijd naakt in m’n huis doorbreng. ‘t Is slechts dat die mogelijkheid er is. Ik sta ‘s ochtends op & trek nog niet meteen m’n kleren aan. Dat is ‘t eigenlijk. Binnen 5 minuten is dat wel ‘t geval, want dan heb ik trek in thee. Daarvoor moet ik in de keuken zijn. Waar geen gordijnen hangen. ‘t Is gewoon dat ‘t prettig is dat ik de mogelijkheid heb. Als ik de hele dag in een stom t-shirtje wil lopen, kan dat ook (totdat ik de straat op ga, want ik ga natuurlijk niet buiten rondlopen met stomme t-shirtjes).

Er zijn schilders aan m’n huis aan de voorkant bezig. Daarnet vroeg 1tje of ik de ramen schuin open wilde zetten. ‘t Zijn van die kantelramen. Dan kon-ie tenminste goed z’n werk doen. Vorige week dacht ik nog dat ‘t een buitenlander was, maar dat was blijkbaar op een moment dat ik ‘m overviel met een vraag. Hij kwam toen niet goed uit z’n woorden. Nu sprak-ie opeens vloeiend nederlands. Dus ik begreep wat-ie bedoelde.
‘t Betekent wel dat nu m’n gordijnen open staan aan de voorkant. ‘t Betekent eigenlijk dat alles open staat, kan niet anders vanwege de tocht. Je kan nu door ‘t voorruit mij in de tuin zien zitten. Daar zit ik nl een boek te lezen. Met al m’n kleren aan, wel te verstaan.

Een vriendin had een keer dezelfde neiging als de overbuurvrouw op de Albert Cuyp. Na een heerlijke nacht gooide zij gewoon de gordijnen open. Terwijl ze net uit bed kwam stappen.
‘Hé, iedereen kan je zien,’ zei ik.
Ik moet toegeven, ‘t was een heerlijk gezicht om haar te zien. Ik kon er zelf ook geen genoeg van krijgen. Misschien was ‘t ook wel een bepaalde mate van jaloezie dat ik haar aanblik nu ook met anderen aan de overkant moest delen.
‘Ach, dat kan me na zo’n nacht niet zoveel schelen,’ zei ze.
Dat vond ik dan weer heel vleiend.

Toch voel ik me niet geheel op m’n gemak in een open Zijperspace.

scheef

‘t Is de eeuwige strijd die geleverd moet worden. De strijd tussen m’n hoofd laten hangen & wakker blijven. Vaak wint ‘t hangen een tijdje, maar wakker blijven neemt ‘t dan toch weer over. Toch zeker tot een uurtje of 1 á 2.

Als de slaap tijdelijk wint schommelt m’n hoofd tegen de rugleuning van m’n relax-stoel. De stoel waarin ik tegenwoordig ‘t prettigst in zit te lezen. Ik heb ‘m nog maar kort geleden bij de Hema aangeschaft. Tussen alle huisvrouwen die met hun zwangere buiken of onstuimige kinders inkopen aan ‘t doen zijn. Een wereld die ik zelden betreed. Tenzij ik nieuwe scheermesjes nodig heb. Of trek heb in een ½e warme worst.
Soms denk ik dat meer mensen die ½e warme worsten moeten kopen, zodat de prijs weer op ‘t oude nivo terecht komt. Vroeger kocht ik ze, als ik boodschappen met m’n moeder aan ‘t doen was, voor 1 gulden per stuk. Kreeg je er een zakje mosterd bij, als je er om vroeg. Die mosterd is ‘t enige wat de laatste tijd verbeterd is. Je krijgt een lik aan de andere kant van ‘t zakje waar de worst wordt gestopt, zodat je altijd besmeurde vingers eraan overhoudt. Maar vies is lekker, zeker met die zoute, vette Hema-worst.

M’n hoofd schommelt dus als ik wegsuf. Ik merk ‘t niet. Op een gegeven moment nijgt-ie als vanzelf een bepaalde kant op. Richting schouders. Dat willen m’n nekspieren niet hebben. Die uitrekking vertikken ze sinds ik met m’n hoofd op straat ben gekwakt. De souplesse zit er niet meer in. Waardoor ik een kwartier later wakker word uit ‘t doezelen, met een nek die niet meer rechtgezet lijkt te kunnen worden. Dan zie ik de jongen met z’n kromme nek door Den Helder fietsen. Z’n hoofd hangend naast z’n lichaam. ‘t Leek altijd of-ie met moeite naar voren keek. Een veel te lange rechterkant van de nek had die jongen. De nekwervels waren niet goed, werd ons als klein kind verteld, als hij passeerde op z’n aangepaste fiets. Met 3 wielen, net als wij, kleine kinderen.
Ik heb ook zo’n nek als ik wakker word in m’n relax-stoel. Er zit wel beweging in, maar ‘t klopt niet meer. Hij wil niet meer definitief op z’n plaats blijven. Bovendien moet ik geweld gebruiken, wil ik er geen last van hebben. Dat kost pijn.

Of ik besluit op de bank te gaan liggen. Vaak nog de beste oplossing. Hoofd op de kussens. & Dan maar kijken wanneer ik wakker word.
Dat duurt meestal een uurtje, maar ben ik dan wel van m’n stijve nek af. & Van de slaap.
Ga ik weer lekker in m’n relax-stoel zitten. Pak m’n boek beet & wacht, al lezend, op ‘t moment dat slaap me definitief velt voor de nacht.

Die jongen heeft tegenwoordig trouwens een gewone nek. Hij kijkt de wereld nu recht aan. Niet meer hangend vanaf z’n schouder. Een kromme schouder, want die werd helemaal meegetrokken in de scheve houding. Z’n adamsappel valt ook niet meer zo op, want alles lijkt tegenwoordig te zitten zoals ‘t bij andere mensen ook zit. Waardoor je niet meer hoeft te kijken naar de vreemde verschijnselen van z’n lichaam. Zie je dus die grote adamsappel niet.
Alleen, als-ie een biertje drinkt, dan merk je af & toe dat z’n coördinatie nog steeds is ingesteld op een scheve wereld. Maar daar kan z’n spijkerjasje wel tegen. Ik weet niet op wat voor fiets hij tegenwoordig naar huis gaat. Doordat-ie meer bier kan drinken zonder al te veel te morsen zal z’n fietsstijl vast niet verbeterd zijn.

Zijperspace is een scheef universum, voor een bepaald gedeelte van de dag.

verveling

Onderweg naar ‘t feest rij ik iemand die op ‘t punt staat over te steken bijna van z’n sokken.
‘Hé Ton,’ zegt de man in kwestie me gedag.
Ik kijk om. Ik heb Roald bijna omver gereden. Hij is in gezelschap van Albert, maar die staat al aan de overkant van de straat. Roald zie ik nog wel regelmatig. Ik rij dagelijks langs z’n huis. Albert daarentegen heb ik zeker 5 jaar niet meer gezien.

‘Zien jullie elkaar weer regelmatig?’ vraag ik.
‘Ja, eigenlijk wil ik bij Roald wonen,’ grapt Albert met een serieus gezicht, ‘maar Roald heeft daar niet zo’n zin in. Terwijl de liefde toch zo sterk is.’
Roald lacht mee. Albert kan goed grappig zijn, zonder z’n serieuze toon te verliezen.

‘Je hebt een eigen site, hè,’ merkt Albert op.
‘Ja,’ antwoord ik verbaasd. ‘Hoe weet je dat?’
Ik kan me niet herinneren dat ik ‘t Roald heb verteld.
‘Oh, ik typ altijd namen in van mensen die ik van vroeger ken. Dan kom ik vanzelf gegevens over hun tegen.’
‘Dat doe ik ook altijd,’ zeg ik, ‘maar ik kom nooit iemand van vroeger tegen.’
‘Er was ook een verhaal over buitenlanders bij de brouwerij. Toen ben ik met ‘t lezen gestopt.’
‘Over buitenlanders? Een verhaal van 2 maanden geleden ong?’
‘Nee, veel langer geleden. Wanneer zaten we nou bij Jelle aan de comp, Roald?’
‘Dat moet een jaar geleden zijn,’ zegt Roald.
‘Ik ben nog geen 10 maanden bezig,’ reageer ik, ‘maar toen schreef ik totaal anders dan dat ik nu doe.’
‘Op een gegeven moment ging ‘t me vervelen,’ zegt Albert, ‘daarom ben ik niet verder gegaan.’
‘Ja, toen schreef ik ook al veel te lange teksten.’

We zeggen elkaar voor de plek waar m’n feest moet gaan plaatsvinden gedag.
‘Wat gaan jullie doen?’ vraag ik.
‘Een feest van mijn opleiding,’ zegt Roald.
‘Ook hier in de buurt?’
‘t Kan overal zijn, bedenk ik me, want Roald legt altijd alles lopend af. In de tijd dat we elkaar dagelijks zagen was dat ook al ‘t geval.
‘In de Stadsschouwburg.’

Ik herinner me opeens de nachten dat we bij elkaar zaten. Meestal Roald & ik. Soms iemand anders zoals Albert erbij. ‘t Was altijd nacht of ‘t begon alweer licht te worden.
Ik weet weer dat hun verhalen ook lang waren. ‘t Duurde een eeuwigheid voordat er to the point gekomen werd. Mooie verhalen evengoed, maar verschrikkelijk langzaam. Alsof we naar Tarkowskij keken, wat we ook wel deden. ‘t Kon soms de hele nacht duren. & Een fles tequilla. Daar hadden we altijd te kort van.

De nachten zijn sindsdien korter geworden in Zijperspace.

lijflog 6

De kapster zei dat ze haar bril niet meegenomen had. Kon de baas ‘t misschien ff doen? Want zij kon ‘t niet zien zonder mogelijk schade aan te brengen, beweerde ze.
‘t Kapsel was geheel geknipt, gedroogd & vormgegeven, voorzoverre dat nodig was bij de kalende man. Hij wilde echter ook dat z’n neus- & oorharen werden geknipt. Daar had de kapster zichtbaar geen zin in. Stond blijkbaar niet in haar kontrakt.

Ik moet er zelf tegenwoordig ook aan geloven. De laatste keer stelde de kapper ‘t zelf voor. Of-ie m’n oren ff mee moest nemen? Ik keek in de spiegel naar m’n rechteroor. Toen zag ik ‘t pas. Grijze haartjes die er uit steken. Juist door de kleur vallen ze op. Mij in ieder geval wel, sindsdien.
Ik vond ‘t een sympathiek gebaar van de kapper. Vooral omdat ‘t voorval met de weigerende kapster me nog scherp in ‘t geheugen stond.

Dat hebben alle mannen als ze ouder worden, vertelde m’n moeder. Dat wist ik ook wel. Ik vond ‘t alleen vervelend dat ik aan ‘t ijdeltuiterige circus meedeed door ze te verwijderen. Noodzakelijk vond ik ‘t wel: ‘t deed me te veel denken aan oud-docenten & hoogleraren die iets viezigs hadden, dat versterkt werd door ‘t haar uit hun oren.
Ik gebruikte de laatste tijd ‘t schaartje waarmee ik bij baardgroei wilde haren inkort. Een klein puntig schaartje, scherp tot aan ‘t uiteinde. Ideaal voor korte haren. Maar niet bestand tegen de stugge haren blijkbaar, want na 1 jaar dienst begaf-ie ‘t vorige maand. De 2 helften vielen spontaan van elkaar. ‘t Schroefje dat als bevestiging van de 2 diende, was nergens meer te vinden. Te klein.

Nu zie ik m’n haren gestaag m’n oren uit groeien. Voorlopig ga ik niet naar de kapper, dat stel ik altijd zo lang mogelijk uit. Een schaartje moet ingekocht worden bij een drogisterij, maar dat bedenk ik me alleen als ik voor de spiegel de aanwas sta te bewonderen.
Ik ben binnenkort grijzer in m’n oren dan erboven.

Volledige vergrijzing laat nog op zich wachten in Zijperspace.

cycles

Zoals alles terugkomt. Niets verdwijnt zomaar uit m’n leven. Herinneringen staan ergens te loeren om in ieder geval een echo te laten resoneren in m’n hoofd. Ook al liggen ze nog zo diep verborgen, m’n voorkeuren, m’n liefdes, m’n gewoontes van weleer, ze hebben de neiging ooit weer van zich te laten te horen. Vaak doen ze dat als ik denk ze lang vergeten te zijn.
Da’s misschien wel de belangrijkste reden dat ik schrijf. Ik wil dat ‘t weerkeert; dat herinneringen, al is ‘t maar kort & vaag, hun gezicht weer laten zien. & Ik wil dat wat nu gebeurt niet dezelfde fout maakt, dat ‘t zich laat optekenen, beschrijven. Zodat ‘t voortaan voorhanden is. Niet slechts een vage plek, ergens in m’n hoofd, slechts opgeroepen als ik weerkeer naar een herkenningspunt.

I hear that rain in my heart,
of the tears that I hide,
and it tears me apart,
because I keep them inside

(uit ‘Rain in my heart’)

Ik hield al jaren van Frank Sinatra, maar wist niet welke cd ik van hem moest kopen. Z’n oeuvre leek zo incoherent, als jongeling terugkijkend op ‘t werk van de, toen al, oude heer.
Ik kende enkele prachtige nrs, maar die leken allemaal los van elkaar te staan. Een verzamel-cd bleek altijd weer tot een teleurstelling uit te draaien. 2 Toppers & 12 prutseltjes. Napster & consorten bestonden nog niet om je eigen verzamelaar samen te stellen.

Totdat in de Volkskrant de top-10 van Sinatra-must-haves werd gepubliceerd. Ik geloof samengesteld door de voorzitter van z’n nederlandse fanclub. ‘Cycles’ was volgens de man de mooiste plaat die Sinatra had gemaakt. ‘t Meest complete album. Gemaakt op een keerpunt van z’n leven.
Ik ben naar de cd-boer gerend. Of eigenlijk was ik op de fiets. Vervolgens heb ik thuis 3 dagen lang alleen maar ‘Cycles’ gedraaid. 3 Dagen lang heb ik aan vergeten liefdes gedacht.

Zo af & toe gebeurt dat nog wel ‘ns in Zijperspace.

gratin de patat

Francoise introduceerde ‘t simpele recept in de familie. Rechtstreeks vanuit haar geboorteplaats Grenoble. Waarna ‘t een succesnr werd als er visite kwam, maar ook als die er niet was. Als ik niks bijzonders wist te verzinnen voor speciale gasten, kon ik altijd terugvallen op dit gerecht.
We noemden ‘t zoals Francoise ‘t ons geleerd hadden, maar de visite verbasterde onze uitspraak vaak tot ‘kratten patat’. Ze wisten niet beter, dachten wij dan. Wacht maar, tot ze ‘t voorgeschoteld kregen. Dan durfden ze niet meer de naam van deze klassieker te verbasteren.

Eindelijk kon ik ‘t vandaag weer bereiden. Om ‘t gebruik van m’n combi-magnetron in te luiden. Helemaal voor mezelf alleen. Een ovenschaal vol. Wat natuurlijk veels te veel is voor 1 persoon.
Dat is dan ook de bedoeling. ‘t Wordt nl nog lekkerder als ‘t een nachtje heeft gestaan. Vond ik althans. De restjes van de maaltijd stonden vroeger niet veilig in de keuken. Elke keer als ik voorbij ‘t gasfornuis liep, waar ‘t in een klein ovenschaaltje met aluminiumfolie afgedekt stond, móest ik een hapje nemen. Waarna de volgende ochtend slechts een klein hapje over bleef.
Dat zal dit keer niet gebeuren, hoewel ik een ½e schaal apart heb gezet. Ik zit nl al 2 uur met een opgeblazen buik op de bank niets te doen. Uitgeput van wat ik voor & tijdens m’n diner gegeten heb.

Gratin de patat is terug in Zijperspace!

toeval

Tot 2 keer toe de verkeerde metro nemen, totaal de verkeerde kant op, dat moet iets betekenen. Als je bij de 2e maal, op de terugweg, zelfs besloten hebt dat je xtra goed zal opletten, & je zeker weet dat er ‘Centraal Station’ op ‘t aankondigingsbord stond. Bovenaan, wel te verstaan. & Als de tijd van aankomst precies overeenkomt met diezelfde aankondiging, als je dan toch wederom aankomt op station Overamstel.

Dat kan helemaal niet, dacht ik bij de 2e keer. Zouden ze dit station tussen Spaklerweg & Amstel hebben aangelegd terwijl ik ff niet oplette?
Ik bleef zitten. ‘t Klopte ook niet volgens de borden die in de metro zelf hingen, waarop aangeduid staat welke stations & overstapplaatsen er onderweg aangedaan werden. Dat was gewoon ‘t bord van de metro Gein-Centraal Station.
Iedereen bleef zitten. Alsof er niks aan de hand was. Ik ben dus maar bij Station Rai uitgestapt. Ik zou wel degene zijn die een fout had gemaakt.

Dat moet iets betekenen, dacht ik dus, hoewel ik nooit veel waarde hecht aan bijgeloof. Ik besloot niet de metro terug te nemen, maar op goed geluk te gaan wandelen. ‘t Station uit & ik zou wel zien waar ik terecht kwam. Verdwalen kon niet, want ik was in m’n eigen stad. Ik wist waar station Rai zich bevond tov m’n huis. Ik wist welke trams er nodig zouden zijn om me te ontzien van enkele kms wandelen. Niets was onbekend voor me, behalve metrostation de Rai. Onderweg kon ik me slechts laten verrassen door ‘t lot die mij hier per ongeluk, of xpres, gebracht had.

Er gebeurde me niets.
Ik kwam een poster tegen met de mededeling waar de Rai z’n ruimte dit weekend voor beschikbaar had gesteld. & Kwam zodoende te weten dat ‘t vanmiddag de beurt was voor herders- & drijfhonden. Ik kwam amerikanen op huurfietsen tegen. Ik dacht nog: zijn de nederlanders die fietsen leuk vinden op? Ik slenterde over de paden van ‘t Amstelpark, waar ik herinnerd werd aan de Parade die daar binnenkort weer moet gaan plaatsvinden & volledig mijn aandacht op zal eisen. Ik zag mezelf weer midden in de nacht zwemmen in de Amstel met Remco na afloop van de Parade. Ik zag mezelf op huizenjacht met Pim, tegenover de Febo, waar toen nog geen Febo stond & waar wij staarden naar de woning. Ik tuurde naar de overkant om ‘t luxe appartement gewaar te worden van de vroegere directeur van NL-net. Ik passeerde ‘t restaurant waar we met z’n allen gegeten hadden. & Hesp waar we nog wat dronken. Ik liep achter een dame aan de hoek om. Liet me door haar leiden, want ‘t zag er zo leuk uit van achter. Waarom niet? Ik kon ‘t toeval m’n richting laten bepalen. Toeval had me tenslotte hier gebracht. Daar moest een reden voor zijn, dacht ik nogmaals.

& Niets gebeurde. Ik was al bij m’n fiets die vast stond aan ‘t hek bij metrostation Wibautstraat. Zelfs m’n sleutels zaten nog in m’n rugzak.

Meestal gebeurt er gewoon niks in Zijperspace.

cresta

M’n Cresta-telefoon heb ik samen met Bas gekocht. Nu staat-ie voor ‘t 1st sinds die tijd afgesloten. Z’n taak is overgenomen door een draadloze. ‘t Draadloze tijdperk heb ik een tijdlang kunnen uitstellen door xtra lange snoeren te gebruiken. Had ik nog enige bewegingsvrijheid tijdens ‘t bellen.

Bas zei dat ik ‘m toch echt nodig had. Dan zou ik eindelijk een beetje bereikbaar worden. Iedereen had een telefoon met antwoord-apparaat, om vooral zo bereikbaar mogelijk te zijn. Ik wist wel beter, want toendertijd had niemand in m’n familie iets dergelijks. Maar ik was ‘t wel met ‘m eens.

We zijn er samen op uit gegaan. Dat leek me verstandiger, want wat wist ik nou van telefoons. Ik had alleen verstand van m’n eigen portemonnee. & Die was een slecht raadsman.
Bas was ‘t tegenovergestelde. Man, als ik er een 10tje bijlegde, dan had ik een ingebouwde. Aanbieding van de maand! Waarom zou ik ‘m laten staan? 2 Jaar garantie.
Bas had verkoper moeten worden. Ik heb nl nooit geweten wat je met 2 jaar garantie moet. M’n apparaten haalden met gemak die leeftijd.

We hebben ‘m naar m’n huis gebracht, m’n Cresta-telefoon met ingebouwd antwoord-apparaat, om nog ff een biertje te drinken op de aankoop.
Meteen aangesloten, met ‘t boekje ernaast. Dat ging niet erg overzichtelijk met Bas erbij, want hij zag elke keer dingen die hij niet op z’n telefoon had zitten.
‘Ongelooflijk, man. Dat heb ik helemaal niet. Man, je moet onwijs blij zijn met dit ding. Ik heb 20 gulden meer betaald, voor zo’n simpel dingetje. Ik heb zelfs geen redial-toets.’
Terwijl ik ondertussen alleen maar geïnteresseerd was in hoe ik ‘t bandje er in moest steken. & Welk knopje ik in moest drukken om ‘m stand-by te zetten.
Bas zat op de wc toen ik uitvond hoe ik de boodschap in moest spreken.

Toen zijn we heel ouderwets naar buiten gegaan. We zijn naar ‘t Gerard Douplein gelopen. Daar stond een telefooncel. 1st Maar ff patat gehaald, want van al dat speurwerk & geblader in de gebruiksaanwijzing wordt je hongerig. Nee, ik betaalde, want dankzij Bas had ik toch zeker 20 gulden bespaard? Ik wist alleen niet hoe. Bovendien zou de betaling van de patat me wisselgeld opleveren.
Want hoe ouderwets dat ondertussen schijnt: we hadden geen mobiel om onszelf op te bellen.

De 1e keer deed-ie niks.
‘Ah joh, stop er nog een kwartje in.’
Dat kon toendertijd nog voor een kwartje.
‘t 2e kwartje deed-ie nog steeds niks.

Dus zijn we weer m’n huis ingegaan. Wezen kijken of alles wel op z’n plaats zat. De stekker er wel in?
Ik had nog 1 kwartje.
Dat was ik vergeten in te calculeren: de aankoop was niet alleen de prijs die ik in de winkel ervoor betaalde. De vele kwartjes om uit te proberen of ‘t ding wel deed, was een xtra kostenpost. Een grote post zou ‘t waarschijnlijk worden, vreesde de beheerder van ‘t studentenbudget.

Allebei stonden we met ‘t oor aan de telefoon. Ik draaide ‘t nr.
‘Nee, zal ik ‘t draaien?’ stelde Bas voor.
‘t Begon opnieuw. Ik las ‘t nr voor, Bas draaide, ik luisterde.

‘Wat een kut-boodschap,’ zei Bas. ‘Die moet je snel veranderen, hoor.’

Ook Cresta heeft inmiddels Zijperspace verlaten.

dikkerd

Ik druk op de rec-knop & m’n Olympus neemt op. Druk ik daarna op de play-knop, dan krijg je onmiddellijk de opname te horen. De knop ‘erase’ zorgt ervoor dat alles weer weggehaald wordt. Simpel. Daar hoef ik de gebruiksaanwijzing niet voor te gebruiken.

M’n collega’s begrijpen ‘t ook meteen als ik ze m’n nieuw speledingetje laat zien..
‘Hé, Marien,’ zeg ik, terwijl ik m’n voice-recorder voor z’n mond houd, ‘zeg jij ‘ns ff dat ‘t tijd is voor de laatste ronde, dan laat ik dat in de kelder aan San horen.’
Marien is maar al te bereid: ‘Hé, dikke vette kop, we zijn gesloten!’
Daar kan ik niet mee aankomen bij San.
‘Nee, nou ff serieus,’ probeer ik Marien te bewegen, hoewel ik weet dat zo’n vraag averechts effekt bij hem kan hebben.
Ik druk opnieuw de opname-knop in. Tegen verwachting lijkt Marien nu bereid ‘t wat serieuzer aan te kondigen.
‘Dames & heren, ‘t is tijd voor de laatste ronde,’ roept-ie ‘t apparaatje in, net zoals we ‘t altijd zeggen.
‘DIKKERD,’ schreeuwt-ie er nog net achteraan.

‘San, ik heb een boodschap voor je van Marien.’
Dat laatste moet ik er vooral bij zeggen, anders gaat-ie nog denken dat ik ‘m een dikkerd noem.
Ik druk de play-knop in. De opname van 4 seconden speelt, maar door ‘t geroezemoes & de galm in de kelder valt moeilijk te verstaan wat Marien heeft ingesproken.
‘Kan je ‘t verstaan?’ vraag ik San na afloop.
‘Nee,’ zegt San verwonderd.
Ik speel ‘t nog een keer af. Ik merk dat ik zelf ook moeilijk gewaar kan worden wat er gebruld wordt.
‘Kan je ‘t verstaan?’ vraag ik weer, maar opnieuw dezelfde reaktie.
Nogmaals, maar nu hou ik de Olympus wat dichter bij z’n oren.
‘En?’ vraag ik na afloop.
Nog niet.
‘Zal ik ‘t dan maar verklappen?’
‘Ja, doe dat maar,’ zegt San verwachtingsvol.
‘Hij zegt: “Dames & heren, ‘t is tijd voor de laatste ronde. Dikkerd!”‘

Oeps. Dat laatste had ik er niet bij moeten zeggen, hoewel ‘t er wel op staat.
”t Is wel een boodschap van Marien, hè,’ verduidelijk ik nog maar ff.
San is stil. Gaat voorovergebogen naar z’n kryptogram zitten kijken.
Tsja, hij is inderdaad wel dik. Weliswaar nog lang niet zo dik als Ronald, maar hij is zeker gezet. Maar dat hoor je niet rechtstreeks tegen iemand te zeggen. Marien kan ‘t wel maken, want hij is ong net zo dik. Zogauw ik ‘t echter vertolk, lijkt de uitspraak uit mijn mond te komen.
‘Ach, je moet maar denken,’ vergoelijk ik, ‘Marien is minstens zo dik als jij.’

2e Oeps weerklinkt in Zijperspace.

m734

De Space Cube 50, bijgenaamd M734, heeft z’n aktieve jaren er nu waarschijnlijk wel op zitten.
Hij begon z’n carrière genoegzaam vernieuwend, ‘t leven van veel gemak voorziend, in ‘t huishouden van Kaspar & Joke. Na ong 5 jaar genoeg te verdienen aan hun brouwerij, besloten zij hun huishouden te verplaatsen naar Monnickendam, waar zij een nieuwe keuken lieten inbouwen. Daar was geen ruimte voor M734.
Gelukkig was hun vaste arbeidskracht Rob nog niet draagkrachtig genoeg om zo’n modern apparaat 1e-hands te kunnen aanschaffen. M734 was ondertussen wel wat ouderwets, maar ‘t beestje werkte. Misschien kon ‘t nog dienst doen bij ‘t xperiment dat Rob ooit nog wilde uitvoeren. Ooit wilde hij te weten komen hoe een afgesloten fles Cola zou reageren op micro-golven. Voordat hij ‘t zover heeft kunnen laten komen, had ik al gezegd dat ik ‘m graag overnam.
Ik had tot op dat moment nog nooit een magnetron in huis gehad. ‘t Zou bij mij goed uitkomen voor ‘t ontdooien van de maaltijden als ik na 10-en van m’n werk zou komen. Jammer voor ‘t xperiment, waar Rob al 8 jaar op had zitten broeden, maar nou kon ‘t apparaatje nog een paar jaartjes iemand van dienst zijn. Daar was ook iets voor te zeggen.

M734 heeft ondertussen een prehistorisch uiterlijk. Vooral vergeleken met de magnetron die zojuist ‘t huis heeft betreden. Maar daarnaast zijn de letters & tekens, die uit moesten leggen hoe ‘t apparaat bij de div mogelijkheden te instrueren, tot onduidelijke rotstekeningen weggevaagd. Een groezeligheid overdekt ‘t omhulsel dat ooit een glimmende crèmige uitstraling moet hebben gehad. De binnenkant lijkt overdekt met plekjes waar kruimels & spetters hun onverwoestbare afdruk hebben achtergelaten. Ooit is de kap dermate beschadigd dat-ie lichtjes omkrult, waardoor je ‘t binnenste van ‘t gigantische monster zou kunnen bestuderen, terwijl hij ondertussen ‘t hapje verwarmt.

Ik heb 4 jaar mogen genieten van m’n magnetron. De Samsung Combi C100 neemt vanaf heden de taak van de Space Cube 50/M734 over. ‘t Takenpakket van de nieuwe kracht zal tevens worden uitgebreid met ‘t bereiden van gegrilde kippen, taarten, gegratineerde aardappelen, ovenschotels & nog wat andere maaltijden.
Daartoe zal ik 1st de gebruiksaanwijzing, ‘t ‘Kookboek voor de solo magnetron’ (ze houden blijkbaar rekening met m’n vrijgezellenbestaan) & ‘t ‘Kookboek voor de combi magnetron’ moeten doorspitten.

Zullen zij wel 1st zelf de gebruiksaanwijzing van Zijperspace moeten begrijpen.