fiets

M’n fiets is een wapen. Ongevaarlijk op ‘t 1e gezicht, maar dodelijk venijnig zogauw ‘t er op aankomt. Mede dankzij degene die ‘m hanteert. Hoedt u zich zogauw u een dergelijke combinatie tegenkomt.

Div onderdelen zijn reeds vervangen aan m’n 3 jaar oude Kronan. Ik ben vaste klant bij de nederlandse administratieve dependance van ‘t produktie-bedrijf, welke gelegen is vlak aan ‘t Vondelpark, voor ‘t verversen van de verschillende onderdelen van m’n fiets. Ze hebben zelden of nooit op voorraad, maar enkele dagen na bezoek ligt er een afhaalbericht van de PTT bij me in de bus.

De achterband houdt ‘t over ‘t algemeen 1 jaar met mij uit. Veelvuldig snel remmen doet de ogenschijnlijk dikke banden onvoorstelbaar rap slijten.

Ik heb sinds kort een nieuw zadel. Nog een ietwat onevenwichtig bevestigd, hij schommelt licht, maar in de toestand waarin m’n kruis zich nog steeds bevindt, is dat eerder een verademing te noemen. ‘t Oude zadel had vanaf de vroegste uren van zijn bestaan scheuren in de bedekking. Simpelweg veroorzaakt door een mes. Iemand die me niet gaarne zag. Of wellicht een onverlaat met een affectie voor ‘t gebruik van z’n verboden wapenbezit. Langzamerhand sleet ‘t sneetje uit tot snedes. Dwars & kruisend. Waardoor m’n zitvlak genoegen moest nemen met ‘t schuim dat ‘t zadel z’n zachtheid gaf, maar niet z’n waterafstotend vermogen.

‘Fiets’, een vaste klant van me, heeft al meerdere keren de ketting gespannen, ontdaan van overdadige, ontspannende schakeltjes. Hij heeft de achterband bij die gelegenheden ook meermaals strak & recht gezet.

Door de kwaliteit van de buitenband, de ogenschijnlijke kwaliteit zou je haast zeggen, zijn de binnenbanden reeds meermaals aan vervanging toegekomen. Ik heb dagen gehad dat er geen einde leek te komen aan ‘t plakken van de gaatjes. Totaal geperforeerde binnenband. Uiteindelijk gefrustreerd van de besteedde uren weggegooid.

Ik ben aan m’n 4e voorvork toe. De 4 ongelukken met auto’s die ik dit jaar heb mogen beleven hebben de respektievelijke voorvorken geen goed gedaan. Ik hou de tel bij doordat ik elke keer een andere kleur krijg. Ik heb een helgroene Kronan, die tot nu toe gezelschap heeft gehad van een helgroene voorvork, een legergroene, een helgroene, & nu is-ie toe aan wat zwarts. Ik had gezegd dat ‘t me niet uitmaakte welke voorvork ik zou krijgen. Waarbij ik bedoelde dat ‘t me niet uitmaakte welke kleur groen ‘t zou zijn.

Ik wapper door de stad. Vooral door de Damstraat voel ik me wapperen: ik, m’n Kronan & m’n regenjas (die enkele beroerlingen weten te omschrijven als stofjas, jaloers als ze zijn op de precies passende groene kleur ervan). Ik glijd langs de paaltjes die de auto’s moeten verhinderen de fietspaden te betreden. Ik laat m’n jaspanden klapperen tegen de ellebogen van toeristen die ‘t onderscheid niet weten te maken tussen fiets- & voetpad. Ik zweef op m’n groen vervoermiddel door de smalle corridor, die op zaterdagmiddag te vergelijken valt met de laatste kms richting top van de Alpe d’Huez.

Heroïsch overwin ik, aan ‘t eind van de straat, uitkomend op ‘t plein van de Dam.

Ook al kost ‘t wel eens een zinnetje als: ‘You f*ing tourist, go f*ing walk in your own f*ing town, & f*k your own country with your stupid f*ing eyes, which don’t see any f*k. F*ing assshole.’
Ik heb wel ‘ns bijna een staande ovatie gekregen van de vrienden van bewuste sufferd. ‘t Was dat ik alweer uit zicht was verdwenen, ik & m’n groene Kronan, wapperende jas erachteraan, anders hadden ze zeker nog wat van zich laten horen.

Gezamenlijk zijn we de verschrikking van Zijperspace.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Tweet. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

1e keer

Wietske wilde bij Studenten-Tv. Maar daar moest ze wel voor gekeurd worden. Dmv een soortemet toelatings-xamen in de vorm van een zelf gemaakte kleine reportage mocht ze laten zien of ze geschikt was. Suzan mocht haar daarbij helpen door de camera vast te houden. Daar had Suzan inmiddels ervaring mee.

Voor m’n vrienden ben ik al snel bereid alle medewerking te verlenen, zeker als ‘t betekent dat ik iets ‘zinnigs’ in de camera moet zeggen. & Helemaal als ‘t tegen ‘t eind van een feest loopt. Een feest waar ik me weer als een dolle heb gedragen, een grote bijdrage heb geleverd in ‘t rendabel maken van de bar & de temperatuur door grote aantallen verhitte lichamen zorgde voor de juiste sfeer bij de juiste vraag.

‘Kan jij je de 1e keer nog herinneren?’

Dan gaat m’n gezicht als automatisch op olijk staan. Een bepaalde spier in m’n gezicht is niet meer onder controle te brengen, die trekt vanzelf de hoeken van m’n mond omhoog; de koontjes van m’n wangen steken werktuiglijk een mm naar voren; een subtiele twinkeling doet m’n ogen nog sprankelender groen schijnen dan ‘t discolicht de afgelopen avond heeft kunnen realiseren; & m’n lichaamstaal vormt zich naar de meest nonchalante houding.

Ik wist waarvoor ‘t was. Wietske was er al een week mee bezig. Als we tussen de bedrijven door in ‘t hok bij Ben & Henny een bakje thee zaten te drinken (Ben: ‘Ton, maak nou ‘ns ruimte. Als ik klaar ben met thee schenken & broodjes smeren wil ik eindelijk wel ‘ns zitten.’ & FF later poeslief zegt-ie tot de binnenvallende Wietske: ‘Zo Wiets, gaat ‘t een beetje? Hier, ga zitten. Heb je geen trek in een broodje filet americain? Hoe gaat ‘t met je filmpje?’) vertelde ze 100-uit over de problemen die ze tegenkwam, & hoe moeilijk ‘t was een onderwerp te verzinnen voor zo’n kort itempje.

Je vrienden moet je helpen, bedacht ik me met de microfoon onder m’n neus, vergezeld door de camera die Suzan mijn openstaande porieën liet bestuderen, dus ik stak spontaan van wal over de probleempjes die ik met Mirjam die 1e, aller-1e keer tegenkwam. Net iets te gedetailleerd, net iets te privé, maar onder de juiste omstandigheden, met de juiste hoeveelheid alcohol, speciaal om een vriendin te helpen.

2 Jaar later zit er een gierende dikke negerin bij een gnuivende Ben & Henny als ik ‘t instituut op de Nieuwe Doelenstraat betreed.
‘Kan jij je nog de 1e keer herinneren?’ vraagt Henny, terwijl ze de tranen van ‘t lachen wegveegt met een zakdoekje.
Die vraag was me slechts 1 keer eerder gesteld, schoot me onmiddellijk te binnen. ‘t Waren ditmaal geen vrienden die tegenover me zaten; ik moest ‘t vertellen als een man, met rechte rug, zonder omwegen, straight, recht op de man af, gewoon, relaxt, zelfverzekerd. & Ik moest me zeker niet door de lachende menigte van maar liefst 3 man van de wijs laten brengen.
‘We hebben ‘t verhaal al gehoord hoor,’ zegt de studente Film & Tv-wetenschap. ‘Voor een opdracht moest ik materiaal van Studenten-Tv bestuderen. Toen kwam ik jou tegen. Ik heb ‘t iedereen laten zien.’
Een lachsalvo doet ‘t Instituut op z’n grondvesten schudden.

Wat ik zei: de rug recht. Ik doe of m’n neus bloedt. Relaxt & zelfverzekerd kijk ik de 3 aan. Zo goed als ik voor mogelijk houd.
‘Mooi verhaal, hè? Erg romantisch toch, voor zo’n stelletje dat ‘t voor ‘t 1st met elkaar doet?’
‘Whaahaaha,’ klinkt ‘t slechts uit de mond van de studente. Ze lijkt nog dikker te worden door de xtra ruimte die ze voor ‘t lachen nodig heeft. ‘Whaahaaha, je wordt helemaal rood tot achter de oren.’

Wat doe je dan als man? Hoe kan je ‘t gevaar voor de volledige vernedering nog enigszins ten goede keren? Zonder dat je verhaal, een gevoelig,onthutsend, teder, naïef verhaaltje van 2 lieve pubers, volledig onderuit gehaald wordt?

”t Is dat je ‘t bij jou niet kan zien, maar volgens mij had je anders minstens zo’n rooie boei, toen je op dat moment terug dacht aan jouw 1e keer.’

& De tijd stond opnieuw stil, alsof ‘t wederom de 1e keer was in Zijperspace.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Marjon. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

2e onderbreking

Ik word er eigenlijk ook een beetje lui van, begin ik te merken. Ik hoef geen onderwerpen te bedenken, dat laat ik over aan degenen die reageren op wachten. ‘t Gebeuren van ‘t dagelijks leven, de inspiratie van alledag laat ik gemakshalve rusten. Waarom zou ik moeilijk doen? Men draagt mij een onderwerp aan & ik put uit m’n eigen verleden, vindingrijkheid & fantasie om daar over te schrijven. Waarom zou ik nadenken over wat ik dezelfde dag nog meer meemaak?

& Toch wil ik ‘t niet als luiigheid omschrijven. ‘t Kost daadwerkelijk veel moeite een juist verhaal te vinden bij een bepaald onderwerp. Gistermiddag had ik net zoveel faalangst als toen ik de beslissing nam m’n scriptie voor Film & Tv-wetenschap niet te schrijven. Enkel omdat ik 2 onderwerpen in m’n achterhoofd had waarvan ik dacht dat ik er niets over zou kunnen schrijven.
Verdomme, dacht ik ‘t grootste gedeelte van de dag, over een ‘zandbak’ & mijn ‘succes bij/met de dames’. Welke gek zou daar 2 op zichzelf staande stukjes kunnen schrijven? Ik niet.
& Toch gingen m’n gedachten bij ‘t geringste moment van geestelijke rust de kant op van de 2 onderwerpen. Ik moest er wel aan denken, anders zou ik nooit op een goed verhaal komen, bleef ik mezelf stimuleren. Ik zou nimmer kunnen bewijzen dat ik met een willekeurig onderwerp een verhaal, een sfeer zou kunnen creëren.

Vanavond heb ik bokbier geproefd. Gejureerd is een beter woord. ‘t Was de bedoeling dat de bokbieren die vanavond ‘t best beoordeeld werden door zouden gaan naar de volgende ronde van de verkiezing van ‘t beste bokbier van 2002. De ½e finale.
Ietwat vermoeid & bezweet van de snelle fietsrit ging ik op een willekeurige plek zitten. Maar wel zodanig willekeurig dat de dame die op dat moment ‘t proeflokaal betrad de mogelijkheid had naast mij te komen zitten.
Wat is belangrijker, vroeg ik me op gegeven moment af, de 6 bokbieren op hun kwaliteit keuren, of de borsten die bijna uit ‘t blousje stulpen op ‘t moment dat de dame vooroverbuigt om haar zakdoek te pakken?

Ik was weer terug in de realiteit, bemerkte ik. Terug in de vraag welke ervaring nuttig zou zijn om later verslag van te doen. Terug in de vraag op welke manier ‘t te beschrijven.

Ik was me juist aan ‘t verdiepen in die vraag, genietend van veel te veel bier, zeker na enige soorten bokbier geproefd & van cijfers voorzien te hebben, om enigszins nuchter verslag van m’n zieleroerselen op deze dag te kunnen doen, toen ik aangesproken werd door de grote man achter ‘t gebeuren: de man van de getallen & statistieken. De man die uiteindelijk als 1e zou kunnen zeggen welk bier als beste beoordeeld was, kwam naar me toe. Hij zei: ‘Ik kwam er achter dat je een weblog hebt.’

Ik was met stomheid geslagen & praatte eroverheen. & Stelde hem tegelijkertijd vragen over hoe hij er achter was gekomen.

Oh, ik had over vorig jaar geschreven, vertelde hij. Via ‘t zoekwoord bokbier was-ie hier terechtgekomen. & Was-ie verder gaan spitten. Ik schreef filosofisch. Dat beviel ‘m wel. Ik beschreef situaties zonder volledig te zijn. Dat liet ruimte over voor vragen die de lezer zichzelf kon stellen.

Godverdomme, dacht ik op de weg naar huis, moet ik nu over ‘de 1e keer’ gaan nadenken, of moet ik hedenavond in woorden zien te vangen?

& Hoe beoordeelt men filosofie in Zijperspace?

succes

Ik ben geen casanova, noem mezelf geen charmeur. Ik heb geen trukendoos, heb zelden een leuk snedig zinnetje paraat. Ik maak geen vlijende opmerkingen, complimenteer doorgaans niet rechtstreeks de vrouwelijke verschijning. M’n uitstraling is niet hoegenaamd masculien, m’n schouders zeker niet breed, m’n spieren onderontwikkeld, zo op ‘t 1e gezicht. Ik bezit daarnaast ook niet over de blouse uitstekende plukken borsthaar, ‘t verschijnsel van haargroei aldaar is bij mij op 2 handen te tellen, wat echter ook als pre kan tellen, naar ‘t schijnt. Ik hang misschien zelfs wel wat verlegen aan de zijkant op een avondje uit, kijk 1st de kat uit de boom, hoewel dat vroeger waarschijnlijk als interessant werd uitgelegd (zo voelde ‘t overigens lang niet altijd). Ik vraag de dames waar m’n voorkeur naar uitgaat niet mee uit, hang niet over de bar om m’n aanwezigheid nog wat xtra te benadrukken. Ik wacht tot zij mij benaderen & probeer me te onttrekken aan de jacht. In mijn ong 18 jaar funktioneren als barman heb ik slechts met 3 vrouwen aangepapt, in die zin dat ‘t resulteerde in een afspraakje, genoeglijk samenzijn, vrijpartij.
& Als ik begon te merken dat de dame me wel zag zitten, heb ik vaak genoeg gewaarschuwd dat ze waarschijnlijk met de meest saaie man van ‘t westelijk halfrond te maken hadden. Dat hielp niet. Gelukkig maar.

‘t Is een lastig onderwerp, vooral omdat ik niet als stoer &/of hartebreker bekend wil staan, vooral omdat ik dat geen van beiden ben. Ik wil ook geen sterke verhalen vertellen, van mannen onder elkaar, want ik ben niet een man van onder elkaar. In m’n leven heb ik 3 vrienden gehad. De rest was vriendin. De tel ben ik daarvan kwijtgeraakt.

We zaten altijd bij Geel Beneden. Een hoekje binnen school, waar ons clubje zich tijdens de pauzes, vrije uren & na afloop van de lessen zich verzamelde. Anderen hadden hun stek bij Groen, Rood of Blauw, maar wij zaten in ons eigen hoekje bij Geel. & Beneden mocht je roken.
De groep die zich daar verzamelde bestond uit louter meisjes, ik was de enige jongen. Mijn aanwezigheid was vanzelfsprekend, niemand die er bezwaar tegen had. Als er gebasketbald moest worden was ik de enige jongen in ‘t damesteam, samengesteld uit de groep van Geel Beneden. & Werden we in de herencompetitie geplaatst vanwege mijn deelname aan ‘t team. Niemand die zich daar iets van aantrok, zo had ik ‘t gevoel. Ik hoorde bij de groep van Geel Beneden, de leukste meisjes van de HAVO, 4e & 5e klas, & Ton.

Ik werd echter wel vreemd aangekeken toen ik 1maal bekende alle borsten van vrouwen in de gaten te houden. Wantrouwend hoorde ‘t meisje me aan over hoe ik door de blouses, de shirts, desnoods de truien, de vorm & de grootte van de borsten kon bepalen, & of daarvoor een bh werd gebruikt (‘t was de tijd dat ‘t mode was niet altijd een bh te dragen). Oja, hij is een jongen, zag ik haar denken, hij behoort eigenlijk nog steeds tot ‘t andere kamp.

Maar misschien waren dit soort bekentenissen wel de grootste reden voor m’n succes. Bij vrouwen voelde ik me zo op m’n gemak, alles was zo vanzelfsprekend als ik mij in de direkte omgeving van vrouwen bevond, dat ik er wel ‘ns wat uitfloepte. Dat was charmant, dan wel ontwapenend. Daar won ik de harten van de vrouwen mee. Zelden hadden ze zo’n eerlijke man meegemaakt, werd er gedacht, maar niet uitgesproken.
‘Goh, Ton, ik had er nooit over nagedacht dat jij ook aan sex deed,’ werd er dan de volgende ochtend verzucht.

Tegenwoordig wordt daar inderdaad niet meer aan gedaan, klinkt een andere zucht in Zijperspace.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Puck. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

zandbak

Er zijn bijna geen zandbakken meer in Amsterdam. Ik heb er naar gezocht. Ik heb m’n ogen open gehouden, als ik speelplaatsen passeerde, parken kruiste, of binnenplaatsjes ontwaarde, maar niets wat leek op een volgevulde bak die deed denken aan een speelplek met zand. Schepjes ernaast, plastic figuurtjes, zandtaartjes op de rand, laat staan een kind.
‘t Kind moet zich tegenwoordig anders vermaken; zand is niet meer een speleding voor de peuter die opgroeit in de grote stad. Of ‘t moet willen uitwijken naar ‘t Vondelpark, waar zich binnen een omheining van hekken nog een bak bevindt. (M’n collega vertelde dat er ook nog in de Balistraat op ‘t binnenterrein van een school een zandbak moet zijn; ze heeft er zelf gewerkt, maar voor de rest konden we met z’n 5-en er geen bedenken).

De zandbak staat aan de rand van de afgrond van z’n bestaansrecht, zo lijkt ‘t voor deze ongehuwde kinderloze persoon. Als er geen zandplek in deze stad, toonaangevend voor ontwikkelingen in den lande, te vinden is, & daar geen ruchtbaarheid aan gegeven wordt, dan zal dat vast een teken des tijds zijn. (Vriendin Stella vertrekt naar Culemborg, met haar 3 kinderen, op zoek naar oa zanderige speligheden. Waarom zou ze ‘t Vondelpark daarvoor bezoeken? Een park dat overheerst wordt door inline-skating, een sport waar ze 3 jaar geleden nog volop aan meedeed, maar ondertussen een bedreiging vormt voor ‘t loslopend grut in de buurt van de speelplaats, annex zandbak.)

Ik speelde in de zandbak van de speeltuin. Vlak achter ‘t overdekt winkelcentrum Falga. Een zandbak kenmerkte zich, ‘t lijkt een eigenschap van ‘t verschijnsel, door de middelhoge (middelhoog voor de peuter/kleuter) dikke rand. Daar kon je je zandbakfiguurtjes op bakken, bouwen, & vaak ook platstampen. Of anders die van ‘t jochie waar je ruzie mee had, vanwege ongevraagd & ongestoord lenen van jouw gereeedschap. De hark werd er bij genomen & met enkele fikse halen werd zijn stapel omgekeerde emmers van zand, waar hij eigenlijk nog enkele verdiepingen bovenop zou bouwen, geplet.
Zandbakken waren oorlogsterreinen, waar je voor ‘t 1st kennis met territoriumdrift maakte. Er werden grote zielepijnen geleden, vanwege de voortdurende strijd in ‘t wel of niet mogen gebruiken van andermans speeltuig. De zandbak was de 1e kennismaking met ‘t echte leven van sociale controle of juist ‘t gebrek daaraan. ‘t Recht van de sterkste heerste, net als, zoals later zou blijken, op de kleuterschool.

Maar bovenal, schoot ‘t door me heen, juist toen ik op m’n gemak me comfortabel in m’n stoel had geschoven, hoofd achterover, benen languit, van plan nog ‘ns te overdenken waarom ik me toch zo weinig van ‘t zandbakgespeel kon herinneren; bovenal was ‘t de plek waar ‘t meisje van de fregatstraat regelmatig een drol achterliet. Toen dat geconstateerd werd, aan den lijve nog wel, kon men mij niet meer bewegen zandkastelen te bouwen.

& Zijn de zandbakken geheel verdwenen uit ‘t beeld van Zijperspace.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Carin. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

onderbreking

Men is ‘t waarschijnlijk niet al te erg van me gewend; ik heb op gegeven ogenblik afgezworen ‘t medium an sich als onderwerp te hanteren, tenzij ‘t m’n gemoed op emotioneel nivo bezighield, ‘t mij dwong tot ‘t schrijven van enig epistel, & ik ‘t verstaanbaar kon maken voor de buitenlanders van Weblogland.
Nu zie ik mij gedwongen van deze langgeleden mezelf opgelegde maxime, devies zo men wil, af te wijken. Zie ‘t als een korte pauze van m’n serie stukjes in opdracht, niet alleen vanwege ‘t feit dat Carin & Puck (zie onderaan ,bij de comments, in voornoemde ‘stukjes in opdracht’) mij voor zeer zware taken stellen, maar tevens omdat er in mijn dagelijks leven ook nog andere aspekten zich doen gelden. Bij ‘t bespreken van deez & geen zal ik mij beperken tot ‘t verwijzen, ‘t linken in hedendaags webloglands, naar geschreven stukjes die slechts vallen binnen ‘t universum van Zijperspace. Zodat eenieder niet afgeleid raakt door de veelheid aan bomen die tezamen ‘t bos vormen, maar niet meer als die hoedanigheid waargenomen kan worden.

Iets langer geleden dan de tijdspanne van een week was iemand zo vrij zijn voet mijn teder kruis te laten visiteren. Waarschijnlijk had deze persoon kennis van de voetbalsport, ‘t enige tijd zelf gepraktizeerd, want de punt van z’n schoen kwam aan zoals een spits, een 10-tal meters verwijderd van ‘t doel, de bal een loei wil geven teneinde de keeper te kunnen doorboren.
Daar heb ik enige dagen last van gehad.
Ik dacht daar zelfs tot op vrijdag last van te hebben, zijnde 2 dagen geleden.
Mocht u niet op de hoogte willen raken mbt enkele details over ‘t mannelijk lichaam, waarover ik me genoodzaakt zie enige duidelijkheid te scheppen, wil ik u adviseren de volgende alinea over te slaan.

De ballen van de man moeten op hun plaats gehouden worden, zo heeft een arts mij eerder eens uitgelegd. Daartoe hangt ‘t aan een soortemet weefsel. Dit weefsel is op zijn beurt bevestigd aan de onderkant van de maagwand. De maagwand is zeer gevoelig, dus enige beroering van 1 der ballen kan ‘t door de man meest gevreesde gevoel van tegelijkertijd duizeling, een bepaalde mate van onwel, kramp & pijn veroorzaken. Ik weet inmiddels waar ik over praat, zoals u merkt.

Zoals gezegd, vrijdag meende ik nog steeds last te hebben van de gevolgen van de trap: krampen & gerommel vonden nog steeds plaats in m’n lage buik.
Ik bedacht echter dat ik eerder deze week, door vakantie van mijn delicatessenleverancier, gedwongen was salades te kopen bij een kaasboertje. Deze inkopen konden mogelijk ook de oorzaak zijn. Zo verwend als mijn maag inmiddels was door de gedrevenheid van Dhr Berkhout, die van de delicatessen, in ‘t aanleveren van kwaliteitsvoer, zo ontwend was dezelfde waarschijnlijk aan vettige salades gemaakt van mayo, vet, vlees, vet, groente (een heel klein beetje), olie, kaas, vet & wat kunststofprodukten die tegenwoordig op etiketten met E-waardes worden genoteerd. Deze onwennigheid hoefde echter niet lang te duren, bedacht ik me, want ik was gedwongen mij de hele week met deze produkten te voederen.

Ik ben hiervan teruggekomen. Ik heb mij gister naar een andere delicatessenzaak begeven, hoewel ‘t voelde als culinair overspel. Een delicatessenzaak met aanzienlijk hogere prijzen voor paté, zeer bevallige dametjes van ongeveer de studie-gerechtigde leeftijd (slecht voor de zaterdagochtend-gezondheid van de vrijgezel), een neiging om de salami’s te snijden in veel te dunne plakjes, waardoor groot gedeelte van de smaak verloren gaat, & een bepaalde luiheid van de baas, die zich tentoonspreidde in ‘t consequent niet willen verwijderen van ‘t omhulsel van de salami.

Ik dwaal af, merk ik.
Ik ben er dus van teruggekomen. Ik heb de salades in de vuilnisbak geworpen, nadat ik reeds 5 minuten na verorbering van ‘t 1e broodje gezwind richting toilet moest vertrekken. Dit heeft zich in de loop van de dag nog een 5-tal keren voorgedaan, maar ondertussen had ik me in ieder geval aangesterkt met boterhammen bedekt met waarlijke delicatessen.

Ik zou dus mogen concluderen dat de direkt voelbare gevolgen van de trap gevoeglijk zijn verdwenen. Ik durf m’n benen weder over elkaar te leggen. De ademhaling lijkt ook veel beter te gaan. & M’n maag is ietwat verbaasd over zoveel luxe dat zij te verteren heeft. Maar hij heeft ‘t verdiend.

Na doorstane avonturen in Zijperspace.

sinterklaas

Sinterklaas bestaat. Zonder twijfel. Hij heeft altijd al bestaan. Ondanks dat de kinderen in de 3e & 4e groep beweren dat ‘t absoluut niet zo is. Vroeger, in mijn tijd, zeiden die zelfde teringkinderen dat soort onaardige ‘vroegwijsheden’ in de 2e & 3e klas. Kinderen hebben nou 1maal de neiging tot ‘t ontkennen van de waarheid. Kabouters bestaan bijv ook niet, zeggen ze, onder ‘t mom dat ze hun ouders op willen voeden. Met de lessen die hun zogenaamd wijzere klasgenoten, of kinderen ouder dan henzelf, hen geleerd hebben. Men moet maar denken: ze weten niet beter. Ze hebben nog maar net vieze woorden leren uitspreken.
Neuk. Pies. Poep. Hoer. Teringwijf. ‘t Ligt zo lekkerlijk makkelijk bij dit soort gedrochten in de mond.

Deze kinderen willen niet verder komen. Willen niet zien dat Sinterklaas meer is dan alleen maar die rode mijter, de witte schimmel, de pepernoten van Zwarte Piet, de volle maan.
Ze willen niet zien dat de goede man ‘t veel te druk heeft om verwoede pogingen te kunnen ondernemen z’n imago duidelijk over te brengen naar de jongere generatie. Goed, een enkel tv-optreden wil nog wel lukken tijdens z’n verblijf alhier in de Nederlanden. Dak voor dak de schoorstenen af gaan, vooral nog in de tijd van tv-antennes, slechte kwaliteit winterpeen, & beschikking tot een schrale hoeveelheid aan de donkere, vroegtijdige versie van de noord-europese padjakker, verhinderde de Goedheiligman tot een even efficiënte als doeltreffende bezorgwijze van de pakketjes zoals de koninklijke PTT heden ten dage ook kent.
Leg de kinders die toendertijd grootgebracht moesten worden dan maar uit dat Sint de daken afstruint op zoek naar schoorstenen om door te kruipen, een ontieglijke hoeveelheid hoeven slijt tijdens zijn veelvuldig betreden van slecht onderhouden dakpannen, & totaal geen zin heeft in een lekker spelletje als ‘Age of Empires’, juist op ‘t moment dat de massamedia ‘HET KIND’ probeert uit te leggen dat vóór de ochtend van 6 december ons aller goedzak klaar wil zijn met ‘t bezorgen van zijn presenten.

Wat bij mij resulteerde, reeds tijdens m’n vroege kinderjaren, in verwoede pogingen de jonge kinderen fanatiek & onaflatend te laten geloven in de goedertierendheid van elk persoon. Elk persoon naast de goeie zak himself. & Dat probeerde ik te bereiken door slechts allerlei onzin te verpakken in toevallig in dat seizoen ruim voor handen zijnde pakpapier. De kasten staken ervan uit. Staken uit van onzin & pakpapier tegelijkertijd, bedoel ik dan.

We pakten stenen in, fruit, chocolaatjes, prullenmanden, ondergoed van m’n ouders, knikkers, sigaren (vorige week uit de sigarendoos van m’n opa gejat; iedereen moest evenredig veel kado’s ontvangen), een stekje uit de tuin, speelgoedautootjes, ministeckstukjes, singles, eetwaar, theelepels, etc. Kortom: allerhande kleingoed wat men een week lang absoluut niet kon missen in ‘t dagelijks leven, maar waar men des te meer verblijd van om was als men ‘t tijdens pakjesavond weer aantrof door ‘t te ontdoen van feestelijk sinterklaaspapier.

Mocht men toendertijd in ons gezin twijfelen aan ‘t bestaan van onze Goedertierendheid: de avond van ‘t ontdoen van allerlei ingewikkelde versies verpakkingsmateriaal geloofde men naar mijn oprechte overtuiging, & met mij m’n 2 jaar jongere broer, assistent in deze queeste tot ‘t ontstellend versteld verrast doen staan van onze familie, des te meer in de noodzaak van een centraal orgaan ten faveure van ‘t bevoegd verpakken & bezorgen van échte leuke kadootjes.
Met deze wijsheid in onze zak hebben wij onze aktiviteiten na 1 jaar reeds opgegeven.

Sinterklaas bestaat nl in Zijperspace, wisten we.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Ikke. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

roken

‘t Mocht niet. ‘t Was verboden. Zo had ik ‘t gevoel. Terwijl ‘t eigenlijk nogeneens écht verboden was. ‘t Was meer iets afschuwelijks waar je aan begon, probeerde vooral m’n moeder duidelijk te maken, maar door de lading die ‘t in onze opvoeding meekreeg ging ik ‘t ervaren als bijkans een doodzonde. ‘t Was dan ook beter ‘t geheim gehouden worden.

Hoewel er in ‘t begin niks belangwekkends geheim te houden viel. Zoveel was er niet aan de hand.
Ik draaide shaggies voor Do, m’n vriendin. Kreeg ‘t pakje in m’n handen geduwd met de opdracht: ‘Draai jij maar ff een shaggie voor me.’ Ik stak ‘t vervolgens aan & drukte ‘t in haar handen, terwijl zij doorging met haar telefoongesprek.
‘t Hoorde op een gegeven moment bij onze relatie, ‘t was tot een ritueel verworden die de relatie bleef bekrachtigen. Zij deed haar ding, ik draaide ‘t peukkie, stak ‘t aan, gaf ‘m door aan haar, zij rookte ‘t op & deed nog steeds haar ding.
Soms was ze net ff wat langer bezig met iets dat haar concentratie & 2 handen vergde. Dan moest ik nog een trekje nemen om ‘m niet te laten doven.
‘Draai er dan nog maar 1,’ was haar reaktie bij ‘t zien wat van haar peuk was overgebleven.
‘t Lag aan de omstandigheid, de toevallige omstandigheid dat ik ‘t lekker ben gaan vinden. & De doodzonde naar de achtergrond verdween.

‘t Was eigenlijk nog veel complexer.
We hadden een relatie waarvan we dachten dat-ie niet goedgekeurd werd. Zij was 23 & ik was 16. Ik was veel te jong voor zoiets, lieten m’n ouders doorschemeren.
Do woonde op zichzelf, een paar 100 meter van ons vandaan. Ik ging bij haar langs & nooit gebeurde dat andersom. Dan viel er minder goed te keuren.
Dus leefden we onze relatie buiten de wereld van ‘t gezin waar ik nog steeds deel van uitmaakte. Onze wereld behoorde niet tot de goedgekeurde wereld. Onderdelen van onze leefwereld konden zowiezo beter geheim gehouden worden. & Wat geheim is, dat weet niemand.
Dus rookte ik op een gegeven moment 1 sigaret per dag. In ‘t gezelschap van Do.

Dus rookte ik 1 sigaret per dag, toen de relatie uit was. Op school. Om te voelen of ik de ziekte van Pfeiffer nog onder de leden had. Waarna een ontzaglijke vermoeidheid over me heen kwam & ik onverwijld naar huis mocht vertrekken.

Dus rookte ik nog iets later enkele sigaretten per dag. Pfeiffer had m’n lichaam immers verlaten. ‘t Kon alles aan. & Dan had ‘t tenminste zin om bij m’n vriendinnen te zitten in ‘t rookgedeelte van de school.

Ik werd 18. Ik ontving 100 gulden van m’n ouders omdat ik tot dan niet gerookt had. Do zag ik al een ½ jaar bijna niet meer.

Zijperspace werd een volwassen universum, met een enkel zwart gat.

Dit ihkv geleverde suggesties nav ‘t stukje wachten, waar overigens nog altijd meer aan toegevoegd mag worden. Dit schrijven is tot stand gekomen dankzij de suggestie van Pes. Wordt vervolgd zolang de voorraad strekt.

wachten

Hoe vaak heb ik afgelopen jaar al niet gedacht dat ik niet meer zou kunnen schrijven? Bij gebrek aan een onderwerp. Ik denk dat ‘t me minstens 1 maal per dag parten heeft gespeeld. Elke keer wist ik ‘t pas op ‘t laatste moment ten goede te keren.
Alsof een leven ervan afhangt. ‘t Moet geschreven worden, ‘t ongeschreven verhaal. Alles moet er uit.

Ik zit op ‘t randje van m’n stoel, te wachten tot ‘t verhaal zich aandient. ‘t Ligt soms op ‘t randje van m’n tong. ‘t Kan elk moment omhoog borrelen, ik hoef niet bang te zijn; ‘t komt vanzelf.
Maar ik wil zo graag. M’n 2 handen staan al paraat om over ‘t toetsenbord hun dansje op te voeren.

Terwijl ik vanavond aan ‘t schoonmaken was, ik was met een mop de vloer van de kelder van sporen van klanten aan ‘t ontdoen, schoot me een groots onderwerp te binnen. Niet getreurd meer, geen paniek meer nodig voor de rest van de avond, de combinatie van div onderwerpen kon samengevoegd worden tot 1 groot geheel. Zijnde een stukje van gemiddelde omvang (mijn gemiddelde omvang weliswaar, maar toch gemiddeld). Zijnde een stukje van groots belang, met verwijzingen naar alles & beginnend in ‘t grote niets. Dat zijn de mooiste stukjes, vooral als ze eindigen waar ‘t begin begonnen is.

‘t Is weg. ‘t Was plots verdwenen. Verdwenen in een poel van hersensluimers, die elke heldere herinnering aan spitsvondigheden mbt ‘t onderwerp angstvallig omsluiert. Ik mag niet meer in de buurt van ‘t onderwerp, van de reeds gevormde zinnen komen. Ik kom op verboden terrein van m’n geheugen.

Ik popel. Ik wil eruit. Ik wil achter m’n beeldscherm de zinnen zien verschijnen, m’n handen ‘t beeld zien dirigeren. Een orkest van tikkende vingers zien te manoeuvreren tot ‘t bewerkstelligen van een meesterwerk. Hoe bescheiden ook.

M’n onderwerp is weg. ‘t Heeft zich aangediend. Ik ben moedeloos lang op zoek geweest naar waar ‘t zou kunnen zijn gebleven. ‘t Heeft zich verstopt. Met ‘t uitwringen van de mop, ‘t wegspoelen van ‘t sop, heeft ‘t zich laten weglopen via ‘t afvoerputje. Ik moet geduldig wachten tot ‘t zich als gezuiverd drinkwater opnieuw aanbiedt.

& Hopen dat ‘t collectief geheugen van Zijperspace dan nog werkt.

Nawoord: Geachte lezers, doet er iets aan. Gij kunt een stilstand alhier doen voorkomen. ‘t Is slechts ‘t noemen van een simpel onderwerp waardoor m’n fantasie, m’n geheugen, m’n associatie-vermogen als vanzelf op hol slaat. ‘t Is dan nog slechts een kwestie van ‘t in de juiste banen leiden.
Ik wil u dus vragen een suggestie te leveren, in de vorm van een eenvoudig zelfstandig naamwoord, of ‘t voorleggen van een thema (ik moet er overigens nog steeds 1 terugkrijgen van Marti, nav ‘t aan haar voorgesteld thema voor ‘t schrijven over ‘t ‘boek der boeken’), zodat ik mij ongehinderd, ongemoeid door ‘t zoeken naar, zal kunnen concentreren op bloeiende, woekerende, ontboezemende, & verzoekende, sorry: vergezochte resultaten.
Ik bedoel: ik eis ‘t recht op geholpen te worden in mijn zoektocht naar schrijfstof.

sentiment

De woensdagochtend na mijn schrijven over de peertjes heb ik plotseling besloten dat ik mezelf weer moest laten ervaren hoe dit fruit in werkelijkheid smaakt. Lopend over de markt, was ‘t dat deze gedachte mij te binnen schoot. Nee, herstel, ik zat op de fiets. ‘t Was nog erg rustig, enkele stalletjes waren zelfs nog niet opgebouwd. Ik fietste dus tussen de af & aan rijdende karretjes door, met in m’n hoofd de vraag of hier inderdaad peertjes te koop waren.

Ik kom bijna nooit op de markt. De Dappermarkt in dit geval. Ik ben beter in ‘t kruisen ervan. Ik schiet tussen de bezoekers ½erwege de markt door, die over ‘t zeebrapad de andere helft van de uitgestalde kraampjes proberen te bereiken. Ik ben zelf dan onderweg naar m’n bakker of delicatessen. Daar haal ik alles wat ik de hele week nodig heb, gezwind kan ik vervolgens huiswaarts keren.
Maar de heer Berkhout is op vakantie. Incluis z’n assistent. Tot 12 oktober. Veel te lang. & Veel te onaangekondigd bovendien. Ik zal m’n ontbijtgerief ergens anders moeten halen.

Aan de Dappermarkt staat een kaashandel. Jan ‘t Kaasboertje of zoiets. Verkopen al jaren veel meer dan alleen maar kaas. Alles wat de gemiddelde amsterdamse Truus nodig heeft voor ‘t ontbijt van haar man & 7 bloedjes van kinderen. Absoluut geen winkel voor mij, zeker niet als je op zaterdag een nrtje moet trekken. Maar ik ben er ooit per ongeluk achter gekomen dat ze salades verkopen die een kortstondige verslaving bij me opwekken. Gelukkig kortstondig. Ik zie me daar al wekelijks in de rij staan.
Ze hebben bij Jan-Peer de Kaasmeneer alles al voorverpakt. Voorgesneden, afgemeten, voorverpakt & opgestapeld ligt ‘t in de vitrine. Ik vroeg woensdag nog of ‘t mogelijk was een kleiner portie kaassalade te krijgen. Nee, ‘t is al voorverpakt, was de reaktie. Ik voelde een lichte verontwaardiging opborrelen. Wat moet deze armzalige eeuwige vrijgezel met een bak vol kaassalade? 12 Boterhammen consumeren ipv 6 per dag? De kortstondige verslaving zal dan van wel zéér korte duur zijn.

Onderweg naar Pieter-Jan de Kaasman kwam ik een groentestalletje tegen, geheel gereed voor verkoop aan de vroege klant. Daarbij waren ze niet vergeten de schutkleurige peren prominent op de voorgrond te plaatsen. Speciaal voor de klant met jeugdsentimenten & een gat in ‘t geheugen mbt hoe een goede peer er ook alweer uitzag.
Weloverwogen, in m’n hoofd een korte rekensom gemaakt, rasse pogingen ondernomen m’n impulsiviteit te beteugelen, bestelde ik bij de dame een zakje van 3 stuks. Loei-grote kreeg ik toebedeeld. Waarbij ik slechts de verontrusting kon bedenken of m’n maag wel bestand zou zijn tegen deze peren-cold turkey.
(& Voor de fanatieke huishoud-portemonnee-administrators: ik ben vergeten wat ik per pond moest betalen).

Je moet geduld hebben. Zeker als ‘t gaat om peren. Men verkoopt de peer nou 1maal niet op ‘t moment dat ‘t sappig door de mond kan vloeien. Ik heb ze derhalve meteen in de zon van ‘t keukenraam gelegd. M’n boterhammen met kaassalade belegd. & Geduld betracht. Reeds 3 dagen duurt dat geduld. M’n verslaving, die zeer kortstondig blijkt, is reeds voorbij. ‘t Gemis van m’n delicatessen wordt met de ochtend nijpender.
Ik dacht dat de zon wel zou helpen in hun wasdom richting zachte rijpheid. Zulks doet men immers toch ook met tomaten die nog groen zijn. Alles wat groen is heeft toch zon nodig?
De behoefte enig jeugdsentiment te beleven verdwijnt naarmate ik de peren vaker zie liggen in dezelfde onaangedane hardheid waarmee ik ze gekocht heb. Nog geen deuk van m’n vingers valt er in de huiden ervan te bespeuren.

Voorlopig geen hartverwarmende sentiment-opwekkende mondoverspoelende vloeistoffen verkrijgbaar in Zijperspace.