koninginnedag

Ik liep ‘s ochtends over de vrijmarkt. In de Jordaan. Ik kwam m’n buurman Panos tegen. Die stond daar met ene Roos voor ’t Theo Thijssen-museum. Ze kende me wel, vertelde Roos, van de verjaardagen boven, bij Nienke. Ik kreeg een bak thee , die ik na 4 slokken niet meer lekker vond & leegde boven de goot, met een koekje, maar die at ik dankbaar op. Zo’n platte, met rozijnen er in, waar je eigenlijk nog veel meer dorst van krijgt. We praatten een beetje, over dingen die je nou 1maal bepraat op koninginnedag. Niets geks. De 1e spetters vielen, & ik liep verder.
Om de hoek, op de Westermarkt, kwam ik nog een bekende tegen. Jaren niet gezien. Net wat dikker geworden, zoals iedereen van toen dikker is geworden behalve ik. Ik moet ermee zien te leren leven.
We praatten een beetje, ditmaal zoals je met elkaar praat als je elkander enkele jaren niet hebt gezien. Zij werkte in de Rode Hoed, o, daar heb ik vlak na Film & Tv-Wetenschap ook gewerkt, maar dan anders, ik zat tegenwoordig in ’t bier, dat had ze, dacht ze, van Kiki gehoord, want Kiki & Carolien zag ze nog wel, & weet je nog wat je gekregen hebt toen je afgestudeerd was, ja, die bh is nu wel versleten, niet te koop aangeboden op koninginnedag, nee, gewoon weggegooid, ik moet verder, want ik heb een afspraak over een uur, dooeei.
& Ik kon de hele tijd maar niet op haar naam komen.

Later op de dag zat er ook nog een spreeuw op de schutting achterin m’n tuin. Terwijl de regen met bakken naar beneden viel. De spreeuw had z’n vleugels opengezet, wijd. Hij wipte een beetje op & neer, snavel open.
‘Hij geniet van de regen,’ zei Rachel.
‘t Was ook net of-ie lachte, dacht ik.
‘Nee, hij vindt m’n muziek mooi,’ zei ik. ‘Kijk, hoe hij staat te dansen op ’t ritme van de muziek.’
Toen vloog-ie weg.

Koninginnedag was daarmee voorbij voor Zijperspace.