Wat doe je nou als je t 2000e stukje aan t schrijven bent? Laat je t de mensen weten & ze er aan meedoen tegelijkertijd? Is t iets van jezelf & moet je afwachten of mensen blij voor je zijn? Moet je je mond houden & genoegzaam doorgaan waar je al 2000 stukjes lang mee bezig bent?
Ik ben in ieder geval niet goed in mn mond houden. Dus dat valt al af. Bovendien heb ik lang geleden al besloten dat t vragen van aandacht een grote motor moet zijn, dat ik dat moet onderkennen, achter t vullen van mn weblog. Geen schaamte, gewoon toegeven & genieten. Als er iets te vieren valt, dan vieren we dat dan ook.
Maar hoe?
Net zoals 1000 stukjes geleden? Alles herlezen, selecteren, schrappen, corrigeren, linken, & afwachten wat de reacties zijn?
Over dat laatste: als er iets is waar ik bij tijd & wijle moeite mee heb (maar waar ik me eigenlijk helemaal niets van aan wil trekken: ik ga door waar ik mee bezig ben & de lezer volgt me maar) & waar ik ondanks mn negeren mn neus bij stoot: t gebrek aan reacties. Bij 150 bezoekers op een dag maximaal 2 personen hebben die durven te zeggen wat ze denken. Ben ik zo moeilijk, zijn mijn teksten afgesloten hoofdstukken, raken mensen niet geïnspireerd?
(Doet me overigens ook denken aan mijn cursus lijfloggen; naar mijn idee is er nog niet eerder een initiatief met een dergelijk gehalte aangeboden, in een dermate originele verpakking, doorwrocht, leuke invalshoek, etcetera, maar niemand die daar ook maar enigszins blijk van geeft; mis ik in deze ’t contact tussen mijn eigen hersenspinsels & de realiteitszin van verveelde lezers, die iets dergelijks blijkbaar op een andere wijze op waarde schatten?)
& Dan: mensen laten me soms weten dat er niet op mijn stukken te reageren valt omdat t stuk al af is. Valt niets meer aan toe te voegen. Waarom staat t dan niet op de voorpagina van t Parool? Waarom verdien ik te weinig, kan ik nog maar net rond komen met mn geld, kan ik tegenwoordig hooguit 1 boek per maand kopen, toch maar geen cd ditmaal, volgende maand misschien een broek, m’n wasmachine mag ’t ’t komende ½jaar absoluut niet begeven, & betaal ik al mn rekeningen op t laatste moment, om vooral zo min mogelijk debetrente te betalen? Waarom heeft dat alles ermee te maken?
Bij Film & Tv-wetenschap werd de vraag gesteld wat ik later wilde worden. Er ging een namenlijst rond van alle studenten, waar je achter jouw vermelding je ambitie kon pogen te omschrijven. Kort & bondig. ’t Doel van mijn studie paste er nog net op. Ik wilde Cees van Ede worden, ipv Cees van Ede, maar aangezien hij er niet meer was (op tv pratend over film) wilde ik daarom maar Jo Röpke worden (die is er inmiddels ook niet meer, maar iedereen van de studie wist toentertijd wie hij was), ipv Jo Röpke.
Ik ben niet van de heldenverering, daar doe ik niet aan. Mn enige helden waren die welke in de griekse mythologie voorkwamen. Griekse helden & sagen heette dat boek. Later heb ik een hele stamboom gekopiëerd, uit een ander boek, van alle goden & ½-goden van de grieken. Niet belangrijk misschien, maar dat waren de enige helden waar ik voor geleefd heb. Ik ben ze ondertussen voor 60 % vergeten.
Dus wilde ik niet letterlijk Jo Röpke worden. Ik wilde zijn plek.
Nu wil ik Theodor Holman worden, ipv Theodor Holman. & Anders kicken ze die Heleen van Rooyen er maar uit. Relnicht, die sociale intelligentie mist. Ik ben ook best bereid de plek van Camu in te vullen. In m’n 1tje, dat red ik wel. Als ik maar snel & doeltreffend van mn geldproblemen afkom. & Nog steeds tzelfde kan blijven doen, wat ik nu de hele tijd al doe: schrijven.
Kijk, ik schrijf. Daar ben ik goed in, & daar blijf ik voorlopig nog wel een tijdje mee doorgaan. Heb ik ergens in mn hoofd gestampt. Niet altijd even goed. Maar toch 9 van de 10 keer beter dan de gemiddelde columnist in Nederland. Zij verdienen, ik niet. Ik heb er 2000 geschreven, de meesten van hen niet.
Nu verbied ik de bezoekers onmiddellijk de 1e maanden van mn weblog te bezoeken, liefst zou ik bepaalde delen van mn archief voor enkele weken sluiten, maar ik wil me geen lafaard tonen & laat t open.
Al met al, even los van de arrogantie hierboven tentoongespreid, ik kan schrijven, maar over een zeer beperkt onderwerp: mezelf. Ik ben een klein pietepeuterig mensje dat een kunstje kan, dat zn eigen universum nodig heeft om ten volle te kunnen bloeien, maar die wel degelijk zeer beperkt wordt door t feit dat er geen geldelijke vergoeding tegenover staat. Als ik dermate weinig blijf verdienen zoals ik heden ten dage verdien, dan zal ik binnenkort gedwongen worden ander werk te zoeken.
Kijk, & daar kunt u mij dus bij helpen, geachte lezer. Maak mijn leven fijn & vrolijk, stuur 1 van uw geliefde stukjes, afkomstig uit Zijperspace, naar iemand die er wellicht belangstelling voor heeft. Laten we t zo stellen: als iedere lezer nou zijn of haar favoriete stukje naar een bekende stuurt, iemand die misschien wel dikke vinger in de pap heeft mbt t publiceren van teksten, iemand die bij t Parool werkt, of anders mij wel een contract kan bezorgen bij een uitgeverij, iemand die mij op een andere wijze kan steunen door mn teksten elders te publiceren, als iedereen dat nou doet, & ik in mn luie laffe stoel kan blijven zitten, dan ben ik morgen, als ik mn 2001e stukje schrijf misschien wel heel gelukkig. (t Is natuurlijk een ideetje, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat men t niet hoeft uit te voeren).
In t reactieding heeft men de mogelijkheid kenbaar te maken welke tekst tot nu toe verschenen alhier favoriet is. Mocht men de url niet weten, met een kleine beschrijving of anders een titel komen we er vast wel gezamenlijk achter welk stuk tekst bedoeld wordt.
Update: aangezien er niemand is, zoals ik inmiddels gewend ben te moeten ervaren op mijn log, zei hij teleurgesteld, die de diepte in duikt om te laten weten wat er ooit verschenen is dat meer dan de moeite waard was, wat aangreep, beklemde of misschien betoverde, zal ik zelf maar een voorzetje doen. 100-en Keren opnieuw gelezen, gewoon omdat ik niet geloofde dat ik ’t geschreven had, omdat ’t klopte, omdat ’t rond was, omdat ’t zoveel dingen tegelijk omschreef in voor mijn doen absurd weinig woorden, dat ik vind, dat ik denk, dat ’t geen kwaad kan mensen ’t nog een keer te laten lezen, opnieuw te pogen ’t onder de ogen te laten komen. Lees daarom, ik denk dat ’t de moeite waard is.
Onder sommige omstandigheden is men redelijk van zichzelf overtuigd in Zijperspace.
Nawoord: & Zo aan ’t eind van de dag, enkele felicitaties rijker, nog minder dan op m’n 1000e verschenen, moet ik me weer terug op aarde begeven, me realiseren dat ’t bijna niemand een hol interesseert dat ik dag in, dag uit, bezig ben te schrijven, te denken over ’t schrijven, de inhoud, te doen wat niemand anders daarvoor heeft gedaan, verder te gaan, where no one else has ever gone before, te putten uit, diep, somtijds ondiep, maar toch niet al te vanzelfsprekend, & dát, dat kleine beetje te laten klinken, te wachten tot iemand ’t oppikt, niet perse iets mee doet, maar misschien geniet, laat voelen, voordat ’t vergeten was, dat gevoel, dat verre gevoel dat wel aanwezig was, maar ver weg, inmiddels. Dat dat kleine beetje dan zin heeft gehad.
We gaan weer door.