gibraltar

‘Alles goed?’ vraagt Jasmijn als ik langskom om de lege glazen te verzamelen.
‘Ja, hoor. Gaat lekker,’ antwoord ik er 1tje van haar aannemend.
‘Waar is Roswitha?’ vraagt Jojanneke.
‘Oh, die is op Texel.’
‘Tessel,’ corrigeert Jasmijn mij.
‘Nee, Teksel,’ zeg ik luid & duidelijk.
‘Nee, Tessel,’ begint Jasmijn weer. ‘Zo spreken mensen op Texel ’t zelf ook uit.’
‘Ja, maar ik kom uit Den Helder. & Mensen uit Den Helder horen ’t te weten, want zij zit er bovenop. Jullie weten zulke dingen niet, omdat jullie daar niet vandaan komen.’
‘Jawel, wij wel,’ klinkt er plots van opzij.
Ik kijk op z’n ‘huh?’, zo goed als ik kan. Zodat blijkt dat ik even m’n mond gesnoerd voel.
Dat duurt echter meestal niet lang.
‘Nee, dat kan niet.’
Of eigenlijk soms toch wel.
‘Jawel,’ zeggen de beide jongens tegelijk.
‘Echt uit Den Helder?’ vraag ik om tijd te winnen.
‘Ja,’ zeggen ze ditmaal om beurten.
‘Echte Jutters?’
Ik begin me te herwinnen, de situatie ben ik bijna weer machtig. Hoewel Jasmijn & Jojanneke nog ijverig me uit zitten te glimlachen.
‘Nou ja,’ zegt 1 van de 2 helderse jongens, ‘ik ben er gekomen toen ik 1½ jaar oud was.’
‘Nee, dan ben je geen Jutter. Dan moet je er geboren & getogen zijn.’
‘Ik wel,’ zegt de ander.
‘Ik ook,’ haast ik mij te zeggen.
Men moet natuurlijk wel beseffen dat ik niet voor die jongen onderdoe. Zeker Jasmijn & Jojanneke.
‘Kennen jullie de Bliksem?’ vraag ik de helderse jongens.
‘Ja,’ antwoorden ze beiden.
‘Daar was ik barman.’
‘Maar da’s misschien langer geleden dan dat wij er kwamen.’
‘Ja, ik ben natuurlijk al hartstikke oud.’
Gesnuif op de achtergrond.
‘Moet toch wel 15 jaar geleden zijn. Zo oud zijn jullie niet.’
Gesnuif verstomt. Ik heb de macht weer in handen.
‘Mies stond toen achter de bar,’ weet 1 van de 2 te vertellen.
‘Oh ja, Mies. Die stond er ook al toen ik nog in de Bliksem werkte. Mies is nu met m’n ex-vriendin.’
Stomme zet. Gniffel & snuiven begint opnieuw. ’t Is leuk om je barman van z’n voetstuk te zien vallen. Barmannen schijnen zowiezo te veel vriendinnen te hebben, zo is de algemeen geldende opinie. Dus ex- klinkt in dat geval amusanter dan vriendin.
‘Maar goed,’ begint 1 van de 2 spontaan, degene die op 1½-jarige leeftijd ’t Helderse inkwam, ‘’t is dus Teksel.’
‘Ja, Teksel,’ zegt z’n kompaan.
Ik kijk Jasmijn & Jojanneke triomfantelijk aan.
‘Kijk, dat weten wij mensen uit Den Helder: Teksel.’
‘Wat is dat nou, Den Helder,’ zegt Jasmijn laatdunkend.
Met een handje gooit ze Den Helder weg.
‘’t Is anders wel,’ & ik zet ondertussen m’n plechtige stem op, ‘de Stad van Napoleon, Gibraltar van ’t Noorden.’
Zo, hebben ze niet van terug.
Er wordt gelachen van haha, nooit van gehoord.
Ik heb nog wel een paar van die wijsheden, maar ik laat ’t even voor wat ’t is. ’t Is beter me om te keren & de glazen te gaan spoelen.

Weer een zege binnen voor Zijperspace.

dingen

Neem nou de manier waarop ik mensen gedag zeg: zij zeggen ‘hai’ & onmiddellijk, binnen een 10e van een seconde, zeg ik ‘tzelfde terug: ‘hai’.
Da’s eigenlijk ongelofelijk. Dat ik dat kan. Zo snel. Als je goed na zou denken, dan zal je beseffen dat ’t eigenlijk helemaal niet kan. Je hebt je nl binnen dat korte tijdsbestek van die 10e van een seconde helemaal niet beseft dat die persoon ‘hai’ gezegd heeft, maar toch zeg je ‘tzelfde terug. Zo snel kan een mens toch niet nadenken? Stel dat ze ‘goedemorgen’ hadden gezegd, dan had m’n echo net zo snel weerklonken.

Om een ander voorbeeld te geven: ’t afscheurplakbandje van de bakker. Waar alle broden vers door blijven. Je krijgt je in plastic verpakte brood bijna niet meer anders afgesloten aangeleverd. Altijd dat papieren strookje, handig afscheurbaar aan de 2 uiteinden van ’t plakbandje, zodat je geen moeite met scharen of puntige messen hoeft te doen, niet met je nagels hoeft zitten te pielen, maar gewoon de 2 uiteinden uit elkaar hoeft te trekken & beschikbaar is uw brood!
Dat afscheurplakbandje, ’t ding zal heus wel een officiële naam hebben, dat moet toch iemand hebben uitgevonden. & Vervolgens, de vinding bleek voor een grootindustrieel wellicht interessant genoeg, in productie zijn genomen. Een apparaatje althans, die plakband & strookje samenvoegen, een toeleverancier die aangetrokken wordt om scheurstrookjes te produceren speciaal ontworpen om te blijven plakken aan ’t plakbandje dat als strop om de broodzak komt.

Dat zijn de dingen waar ik me ’t meeste druk om maak. Als ik de tijd dat ik in m’n hoofd daadwerkelijk probleemoplossend probeer bezig te zijn.
Laat ik ’t zo zeggen: ik zie iets voor me, er gebeurt me iets, & ik begin daar over na te denken.
Niets vreemds. Volgens mij doet iedereen dat.
Maar ’t zijn van die kleine pietluttige dingetjes vaak waar de meeste aandacht, verdeeld over een dag zeg maar, naar uitgaat. Waar de meeste energie van ’t denkvermogend orgaan naar toegaat.

Om nog even verder te gaan met dat brood: terwijl ik m’n boterhammen sta te smeren vraag ik me af waarom sommige zaadjes loslaten van ’t Waldkorn & anderen niet. Waarom ’t grootste deel blijft zitten, maar dat er altijd uitzonderingen zijn?
Ik pak ze op met een natte vinger & voer ze naar m’n mond. Hoe komt ’t dat ze blijven hangen aan een vinger die zich slechts een tel, of minder nog, heeft bevochtigd aan m’n tong?

Kijk, die vragen dienen natuurlijk te worden opgelost.
Geen noodzakelijkheid, maar wel handig als die mogelijkheid geboden wordt.

Ik wil bijv ook nog weten hoe lang ’t duurt voordat men van een stuk land een pad kan schuren door er steeds weer overheen te lopen.
Als ik zelf over iets heen loop waarvan de identiteit van ‘t ‘pad’-zijn nagenoeg verloren is geraakt, bij gebrek aan betreders ervan, dan zie ik ’t als m’n taak de hoog uitstekende sprieten, dewelke verantwoordelijk zijn voor ’t doen opgaan van ’t pad in zijn omgeving, plat te trappen. Ik neem de obstakels om ze tot niets te verpulveren, om ’t stukje grond weer deel te laten nemen in de weg die ook anderen na mij zullen moeten gaan.
Hoeveel obstakels zal ik, & anderen na mij, moeten bewalsen wil ik van de weg die ik ga de functie van pad doen toebedelen?

’t Lijken pietluttige dingen, zoals ik al zei, maar ik weet dat er mensen zijn die met mij zich afvragen hoe ’t met de dingen staat. Ik waag zelfs te denken dat de meeste tijd ‘verspild’ wordt door ’t blijven stilstaan bij zulke ‘onnuttige’ zaken.
De dingen, waarbij ‘dingen’ staat voor alles wat in de volksmond nog anoniem is; de dingen, omdat de vraag nog niet eerder luidop gesteld is, laat staan dat er gewag werd gedaan van een antwoord.
Ik wil die informatie, de informatie over de kleine dingen.

Kunnen we niet een weblog opzetten? Een weblog der kleine dingen. Dat we daar de antwoorden geven. We gaan op zoek naar die antwoorden, & verspreiden vervolgens onze opgedane kennis. Zodat we daarna na kunnen gaan denken, onze tijd kunnen besteden aan de volgende dingen.

Dan blijven we tenminste nog een tijdje bezig in Zijperspace.