anders

‘‘t Moet zoiets als een bakbrommer zijn.
Maar dan anders.
Dat je je eigen voertuig koopt. & Ermee gaat rijden.
Vanzelfsprekend.
Waar koop je dan een auto voor. ‘’t Is nog altijd geen collectors item.

Een hele garage vol. Allemaal Canta’’s, rood. Zo ver ‘‘t oog reikt.
& Dat dan de tv-presentator op de verzamelaar afgaat & vraagt: ‘Hoe bent u er zo toe gekomen?’
‘Oh,’ zegt de man (‘’t zijn immers altijd mannen), ‘m’n oma had er 1. & Toen ze al jaren dood was, kwam ik er 1tje tegen. Langs de kant van de weg. M’’n hart sloeg over. Alles kwam terug.’
Zo dus. Een garage vol. & Heel nederland zit gekluisterd aan de buis om te horen wat deze verzamelaar allemaal te zeggen heeft over z’’n Canta’’s, tot zo ver ‘‘t oog reikt.

Maar voor mij is ‘‘t meer iets als een bakbrommer, maar dan anders, want die emotie ken ik. Ik weet wat voor gevoelens dat los maakt.
Ik had 1.500 gulden meegenomen. Want dat moest-ie kosten.
Toen moest me alleen nog uitgelegd worden hoe dat ding werkte.
Dat zal je met zo’n rood gevaarte ook wel hebben. Dat ‘‘t uitgelegd moet worden.
Een mens als ik zal ‘‘t moeten begrijpen. Ook op hoge leeftijd.
Die bakbrommer snapte ik niet. De 1e week. Dan wist ik plots niet meer waar de rem zat & gaf ik gas.

Maar stoppen doen we evengoed ooit wel in Zijperspace.

van dèr

Dus besloot ik maar even te bellen.
‘‘Goedendag,’ met Ton Zijp. ‘Ik wilde even met de heer Waaijenberg spreken.’’
‘‘Waaijenberg? Maar we hebben hier helemaal geen Waaijenberg.’’
‘‘Ik spreek toch met de Canta-fabriek?’’
‘’Ja, wel zeker. Maar we hebben al jaren geen Waaijenberg binnen ‘‘t bedrijf. Nou ja, de achterkleinneef van de voormalige directeur verdeelt de post over de verschillende afdelingen.’’
Ik wilde alweer gaan ophangen.
‘‘Maar wellicht dat u anders de heer Van der Tenooije aan de lijn wilt hebben, de huidige directeur. Hij stamt tenslotte rechtstreeks af van de Waaijenbergs.’’
Tuurlijk ging ik akkoord. Ik stond verbaasd over hoe soepel dit soort gesprekken konden verlopen en hoe gemakkelijk men toegang gaf tot de hogere regionen van dergelijke bedrijven.
‘‘Waarom zijn ze toch allemaal rood, meneer Van der Tenooije?’’ luidde mijn vraag.
‘‘Allemaal?’’ reageerde hij op kolderieke toon.
‘‘Nou ja, bijna allemaal.’’
‘’Weet u,’’ stak heer Van der Tenooije van wal, ‘‘dat ‘t energie-technisch beter is om in rode wagens te rijden? Vooral bij autootjes van dit postuur.’’
Ik spitste mij’n oren, want iets dergelijks had ik wel ‘t laatst verwacht.
‘‘Wit kaatst de warmte van de zon onnodig af,’’ ging van der Tenooije doodgemoedereerd verder, ‘’& zwart zuigt juist alles op.’’
Ik liet mijn natuurkundelessen van 20 jaar her weer even terugkomen, om deze man al snel gelijk te moeten geven.
‘‘Maar dan zou zwart toch zuiniger kunnen zijn,’’ weersprak ik evenzogoed.
‘’Welnee, mijn heer,’’ bulderde de Waaijenberg-afstammeling olijk, ‘‘rood heeft juist van beiden de voordelen, waarbij hij de nadelen van de kleuren juist niet meeneemt. Waardoor de warme energie die opgeslagen wordt omgezet kan worden in duurzaam rij-plezier in de vorm van een oplaadbare batterij. Hiermee kan ’’t alarmsysteem kosteloos functioneren. Van groot belang bij deze voor vandalisme gevoelige voituurtjes. & Daarnaast houdt men vaak wat over om bij een vrieskoude morgen moeiteloos de accu te starten. & Weet u wat nog meer?’’
Ik schudde mijn hoofd richting telefoon. Geheel overbodig, want mijn vriend van der Tenooije zette zijn verhaal onverstoord voort.
‘De structuur van rode verf is dermate cohesief, in die zin dat de kleine deeltjes op zo’n manier aan elkaar gaan hechten, dat ‘’t een veel gladdere oppervlak veroorzaakt dan zeg een zwarte dan wel een witte laag. Waardoor deze autootjes zonder enige moeite de toegestane 45 km/uur kunnen halen. Zodat men op grote afstanden niet zo snel de reservetank hoeft aan te spreken.’
I was actually flabbergasted. Ik kreeg geen moederstalig woord meer over mij’n lippen. Nou ja, 1 kort zinnetje dan nog.
‘‘U bedoelt, meneer Van Tenooije, dat de Canta ook nog een behuizing heeft voor een extra tank?’’
‘‘Van dér Tenooije, meneer Van de Sijben, ván dér!’’

‘t Kleinste gemene deel zeurt ‘t meest in Zijperspace.

conversatie III

‘’t Klinkt alsof je ’t me verwijt.’
‘Je denkt constant dat mensen je dingen verwijten.’
‘Maar dat komt bij jou doordat je tegenover mij de hele tijd zit te jij-bakken.’
‘Meneer heeft ook een woordje geleerd.’
‘Kom op, ’t is toch zo?’
‘Wat is zo?’
‘Dat als ik iets over je zeg, al is ’t maar een pietepeuterig feitje, dan krijg ik ’t dubbel & dwars terug.’
‘Noem een voorbeeld.’
‘Ik wou net zeggen: & vervolgens ga je me vragen om een voorbeeld te geven om m’n bewering te staven.’
‘Je weet meestal geen voorbeeld.’
‘Nee. Maar ik weet wel dat ’t zo is.’
‘Iets is niet zo omdat ’t zo is.’
‘Nou, toevallig wel.’
‘Bij jou, ja. Bij mij zal je ’t altijd hard moeten maken.’
‘Zelfs als ik ’t hard weet te maken, zal je er later overheen gaan met ’t verwijt dat ik aan ‘tzelfde verschijnsel lijd.’
‘Wat je dan niet weet te weerleggen.’
‘Inderdaad. Want ik weet er geen woorden voor te vinden. Dat is nou 1maal zo.’
‘Je bent nu anders aardig op dreef.’
‘Blijkbaar geef je me nu de ruimte om straks keihard terug te slaan.’
‘Ik was ’t wel van plan.’
‘Begin dan nu meteen maar. We weten toch allebei dat ik ’t onderspit zal delven.’
‘Je hebt wel gelijk, ja. Ik kan ’t net zo goed meteen afmaken. Maar voordat ik daar aan begin: ik wilde je nog vragen of ik je paraplu zou mogen lenen voor op de terugweg.’
‘O ja, je weet waar-ie staat.’
‘Heb je trouwens nog wat te eten in huis?’

En de nacht werd wederom gevuld in Zijperspace.

vies

1st Hebben ze ‘’m laten staan omdat ‘’t zo koud was.
Nou ja, als ze er samen op uit gingen, dan was ‘’t nog wel te doen. Even hard ademhalen met z’’n 2-en, de hond op schoot bij moeder-de-vrouw. Vader kreeg ’’t vanzelf wel warm van ‘’t indrukken van ‘’t gaspedaal & geconcentreerd ‘’t verkeer in de gaten houden.
1 Keer in de week dan. Als ze bij dochterlief langs moesten. Aan de andere kant van de Pijp.
Je kon ‘’t ook niet elke keer aan de buurman vragen. Die deed om beurten met haar van 3-hoog ook al een groot gedeelte van de boodschappen tenslotte.

Daarna kreeg hij last van z’’n knie.
‘Een klein kwaaltje,’ zei de huisarts.
Maar ‘’t was beter ‘‘m een kort tijdje minder te belasten. Als de fysio langs kwam er wat gerichte aandacht aan laten besteden. Dan zou ‘’t binnen een week of 3 wel weer gaan. Nee, geen gas geven, vooral geen gas geven met dat been. Daar zag de knie er iets te gezwollen voor uit. Elke dag een paar rondjes om de tafel. Net als de fysio had gezegd. Niet te veel eten tussendoor.
Terwijl ‘’t Canta-seizoen nou juist begonnen was. Hunnie van 2 straten verderop kwamen al geregeld voorbij ‘’t huis tuffen.
Ach ja, dat gaf hem de tijd eens een kijkje te nemen waar dat ratelend geluidje in de motor door veroorzaakt werd. Maar dan moesten ze wel 1st de gereedschapskist uit de kelder te voorschijn halen. 1st Echter dat licht daar beneden repareren. Zonder zag je ook geen hand voor ogen.

Toen begon haar rug weer eens pijn te doen. & Haar stoelgang was ook niet al te regelmatig.
Dan houdt een mens ‘’t niet lang vol in zo’’n stoeltje, ver weg van de pot.
‘We kunnen natuurlijk ook je steek meenemen onderweg,’ stelde manlief voor.
‘Neeneenee, ben je gek,’ had zij gereageerd.
& Als iemand ze dan op straat aansprak, ze ‘’t raampje moesten openen voor ‘’t gesprek, dan zeker een walm pies naar buiten verspreiden. Dan wisten zij van hiernaast binnen de kortste keren dat ze weer moeilijkheden van onder had. Die grappen over luiers hadden ze 4 jaar geleden al genoeg moeten verdragen.

Ook de trap werd moeilijk.
& Alles werd tegenwoordig aan huis bezorgd.
Dochter was inmiddels bovendien naar een andere wijk verhuisd.
Ja, ‘’t leven verliest zijn waarde op een gegeven moment. Zeker als je vent zijn stoel niet meer uit kan komen.

Zo kwam ‘‘t. Gelukkig gebeurde ‘’t slechts langzaam. & ‘’t Was een goed regenjaar geweest, waardoor er behoorlijk wat vuil er elke keer vanaf gewassen werd.
& Ze zat na ‘’t overlijden van haar man toch wat vaker bij ‘’t raam, zodat ze de kinderen die hun naam in ‘’t stof wilden schrijven met schelle stem weg kon jagen.
Evengoed was ‘’t een onomkeerbaar proces.

Zoals wij allen ooit Zijperspace zullen moeten verlaten.

vondelpark

”‘’t Is geen mooie foto,’’ zei ze.
‘’Ja, dat kan ik zelf ook wel zien.’’
Misnoegd nam ik een slok bier.
‘‘Hij is bewogen.’’
‘‘& Hij is onscherp,’’ vulde ik maar snel aan.
Als ze me dan toch recht in de bek aan ‘’t slaan waren, kon ik beter zelf de slagen toebrengen. Ooit wel eens geprobeerd jezelf pijn te doen? Anderen zijn er over ’’t algemeen beter in.
Neem m’’n moeder. Die pakte haar zakdoek uit haar decolleté, spuugde er op & begon m’’n oren ermee schoon te wassen. Ruw. Hardhandig. M’’n oren gloeiden 2 uur later nog.
Ik droeg een muts naar school op dat soort dagen. Ver over m’’n oren getrokken. Vlak voor de les begon, ging-ie pas af.
Terwijl als ik ‘’t zelf deed, voor de spiegel in de badkamer, er nooit wat aan de hand was. Geen centje pijn.
Nadeel was dat ik ‘’t naar m’’n moeders zin nooit grondig genoeg deed. Maar haar verrassingsaanval was daarmee wel een paar dagen uitgesteld.
‘‘Lelijkheid kan ook mooi zijn,’’ probeerde ik.
‘’Als lelijkheid iets te vertellen heeft wel, ja.’’
Sommige mensen begrijpen niet dat ze gewoon moeten zeggen dat iets GOED is, hoofdletters-GOED, & dat ze me slechts hoeven te vertellen dat ik vooral door moet gaan.
‘‘Lelijkheid heeft altijd iets te vertellen.’’
Dan maar de theorie aanpassen aan de omstandigheid. Een kunstenaar dient te reageren naar de omstandigheden die zich voordoen. Opportunisme schept kunst. Zonder opportunisme geen bewegingsvrijheid, geen uitingen. Monddood.
‘‘Lelijkheid heeft meer te vertellen dan schoonheid.’’
Ik wist niet waar ik ’’t vandaan haalde. Ik was in ieder geval scherp. Zo vaag als de foto was, zo helder scheen mijn hoofd.
‘’Dan kan je misschien die foto wel plaatsen,’’ gaf ze eindelijk toe, ‘‘maar dan moet je er wel wat bij vertellen.’’
‘‘Iets moet zichzelf vertellen,’’ reageerde ik.
Hier had ik m’n mond kunnen houden, dacht ik tegelijkertijd.

Je hoort niets, maar ‘t is zelden stil in Zijperspace.

conversatie II

‘Ik heb nooit gezegd dat ik van je hield.’
‘Dat heb je nou al 100-en keren herhaald.’
‘Waarom neem je me dat dan evengoed kwalijk?’
‘Ik neem ’t je niet kwalijk. Ik wil gewoon weten hoe je ’t voor elkaar krijgt me elke ochtend recht in de ogen te kijken.’
‘Kom op, doe nou niet zo dramatisch. Als we 5 keer naast elkaar zijn wakker geworden is ’t veel.’
‘Daar gaat ’t niet om, dat weet je.’
‘Ok. Ik kan je recht in de ogen kijken omdat ik weet dat jij weet.’
‘Ik weet niets.’
‘Jawel, want ik heb ’t je vanaf ’t begin af aan duidelijk gemaakt.’
‘Maar terwijl we vrijen weet ik toch niet of je dat doet uit haat, uit zorgzaamheid, uit kameraadschap, uit mededogen, uit ongeloof, uit lust of uit verveling.’
‘Ja, ik moet toegeven: ik heb veel keuze.’
‘Nou maak je er nog een grapje van ook.’
‘Goed, ik weet ’t niet. Ik vind ’t gewoon gezellig. Ik ben dan liever bij je dan dat ik alleen ben.’
‘& Vervolgens ben je weken achter elkaar liever in je 1tje bij jezelf thuis.’
‘Ik wil geen gebruik van je maken.’
‘Of je nou elke nacht gebruik van me maakt of 1 keer in de maand, volgens mij is dat ‘tzelfde. Ik hoef alleen minder vaak m’n bed te verschonen.’
‘Ik wil niet dat de verveling toeslaat.’
‘Want dan kwets je me?’
‘Dan heb ik er geen zin meer in & verlies ik je.’
‘& Dat zal je doen lijden?’
‘Of jou.’
‘Maar je houdt niet van me?’
‘Ik hou niet van je.’
‘Ook niet een beetje?’
‘Nou, als ik in de hal je broek naar beneden trek, dan houd ik ontzettend veel van je.’
‘Dus toch lust.’
‘& Ik vind je afstotelijk als je zinnen met vraagtekens uit je mond laat komen. Je gaat er altijd zo raar bij kijken.’
‘Wil jij nog een bakje thee trouwens?’
‘Bweeegh.’

We gingen onverstoord verder met ouwehoeren in Zijperspace.

conversatie

‘Maar ik was nog niet klaar.’
‘Jij bent nooit klaar.’
‘Wat bedoel je?’
‘Dat je nooit klaar bent met praten. Dat je nooit klaar bent met jezelf. Dat je altijd door blijft gaan met praten óver jezelf.’
‘Kom op, je kan toch ook wel ‘ns iets aardigs tegen me zeggen?’
‘Ik probeer niet onaardig te zijn. Ik probeer je gewoon duidelijk te maken hoe je je gedraagt.’
‘Maar dat kan toch ook anders?’
‘Ik gebruik jouw methode.’
‘Mijn methode? Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo confronterend & onaardig tegenover jou was.’
‘Dat is ook niet echt jouw methode. Ik had ’t over jou. Dat is jouw methode. ’t Hebben over jou. & Dat je iedereen daarin mee sleurt.’
‘Maar zo gauw ik iets over jouw gedrag zeg, krijg ik meteen de wind van voren.’
‘Dat is omdat je conclusies over mijn gedrag trekt die kant noch wal raken.’
‘Waarmee je maar bedoelt te zeggen dat als jij ’t over jezelf of over mij hebt je ’t altijd bij ’t rechte eind hebt.’
‘In ieder geval wel als ik met jou praat. ’t Is nogal makkelijk om op zulke momenten gelijk te hebben.’
‘Dat wil echter nog niet zeggen dat je écht gelijk hebt.’
‘Je hebt mij dat ook niet horen zeggen. Maar uiteindelijk heb ik aan ’t eind van onze gesprekken altijd gelijk.’
‘Maar da’s toch een subjectief gegeven? Omdat ik nu 1maal slecht m’n eigen standpunten verdedig in een gesprek tussen ons 2-en, wil dat nog niet zeggen dat je meer gelijk hebt dan vóór dat gesprek.’
‘Subjectief, subjectief. Subjectiviteit wordt gemeten naarmate de objectieve feiten onpeilbaar blijken. Tussen ons 2 ontbreken er heel veel objectieve feiten.’
‘Terwijl jij toch degene bent die altijd alles ‘naar de waarheid wil toetsen’.’
‘Maar met jou kom ik daar niet aan toe.’
‘O ja, omdat ik ’t altijd over mezelf heb.’
‘Ja, nogal subjectief gedrag van je.’
‘Geef me dan in ieder geval de gelegenheid om ’t bijv over jou te hebben.’
‘Nee, want als jij ’t over mij gaat hebben, dan hebben we ’t nog over jou.’
‘Hm, ja. Dat zal dan wel.’
‘Zie je wel.’
‘Wat?’
‘Zie je wel.’

Als we ‘t ooit te zien krijgen in Zijperspace.

thuis

Thuis

‘Ik ga bijna de deur niet meer uit.’
‘Da’s niet waar.’
‘Nee, da’s niet helemaal waar.’
‘Niet helemaal waar is ook niet waar.’
‘Wat bedoel je?’
‘Dat waarheid een vaststaand iets is. ’t Is niet iets halfs, of iets driekwarts. ’t Is waar, of ’t is niet waar. Dat zijn de enige 2 mogelijkheden.’
‘Ja, maar slechts een enkel onderdeel van mijn bewering is niet waar.’
‘Je zei dat je de deur niet meer uit gaat. Dus blijf je binnen. Je kan niet half de deur uit gaan. Binnen & buiten zijn net zulke dingen als waarheid & onwaarheid. Ja of nee. Bestaand of niet-bestaand.’
‘Ik zei dat ik bijna niet meer de deur uit ga.’
‘Je bedoelt dat waar je “bijna” zei, dat daar de waarheid wordt versluierd?’
‘Ik bedoel dat ik iets vaker dan bijna niet de deur uit ga.’
‘Maar dat klinkt toch als klinkklare onzin?’
‘Voor jou misschien, maar ik vertelde ’t laatst iemand anders & die begreep onmiddellijk wat ik bedoelde. Ze had er zelf ook last van, zei ze.’
‘& Hoe kwam je met die dame in contact?’
‘Ik was ‘r tegengekomen in de kroeg.’
‘Niet thuis?’
‘Nee, ik was er wel de deur voor uit gegaan. Dat spreekt.’
‘Zie je!’
‘Ja, maar probeer je me nu te vangen op m’n woorden? Ik probeer je alleen maar te vertellen hoeveel moeite ik heb om nog naar buiten te gaan.’
‘Dat snap ik ook wel, maar je kan gewoon beter 1st de omstandigheden van een verhaal weten dan dat je in ’t duister tast wat betreft de motieven.’
‘Maar er is hier helemaal geen sprake van motieven.’
‘Je moet toch een motief hebben om binnen te blijven?’
‘Ja, maar dat komt later toch pas… Ik probeer je 1st de omstandigheden voor te leggen. Dan kunnen we daarna de motieven gaan bespreken.’
‘Kom op, zeg. Zo ingewikkeld hoeft een verhaal toch niet te zijn.’
‘Jij maakt ’t onnodig ingewikkeld. Ik wilde alleen maar vertellen dat ik bijna de deur niet meer uitkom.’
‘Volgens mij komt ’t doordat niemand naar je luistert.’
‘Hoe kom je daar nou bij?’
‘Luister nou eens naar je zelf. Ik zit hier de hele tijd al jouw verhaal aan te horen, maar er komt gewoon geen eind aan. & Eerlijk gezegd weet ik ook niet waar ’t ooit begonnen is.’
‘Nou, dat wilde ik dus gaan vertellen…’
‘Jajajaja. Neem nou maar die foto van dat stomme rode karretje van je, dan kunnen we verder lopen. Ben je tenminste ‘ns een keertje bijtijds thuis.’

Er was er weer 1 gesignaleerd in Zijperspace.