Tubercolosus

Snuitkevers zijn al niet de meest aantrekkelijke insecten vanuit menselijk oogpunt, vergelijk de neusaap, die naast zijn prachtige vacht door ‘t leven moet gaan met een afzichtelijke afhangende gok. Die hebben nog compensatie van hun harig omhulsel. Of snuitvliegen, ik ben er gister nog 1 tegengekomen, die mag ondanks dat snuitige aspect, toch ook niet echt klagen.

Maar de snuitkevers hebben, evolutionair gezien, ietwat te vaak voor de grootte van de neus gekozen bij de keuze van voortplanting.
Snuitkevers, neusapen & snuitvliegen gelijk, zijn duidelijk niet voor niets benaamd zijn met hun hangende voorgevel (waarbij ik geen seksistische opmerking jegens vrouwen intendeer).
In perspectief zou je zelfs nog kunnen zeggen dat neusapen nog prettig bescheiden zijn geschapen, als je ‘t vergelijkt met exemplaren snuitkevers. ‘t Puntje van hun neus sleept voor de rest van ‘t lichaam uit over de oppervlakte waar ze zich bevinden.

De donkere helmkruidbladschaver (Cionus tuberculosus) heeft ‘t, naast zijn wetenschappelijke naam, wel heel erg slecht getroffen.
Ik vond van de week in m’n tuin een stel druk bezig met copuleren, zoals dat onder insecten gewoon is om een beurt netjes te benoemen. Waarschijnlijk heeft de mens nog fatsoenlijk de uitdrukking die de helmkruidbladschaver zelf hanteert enigszins gekuist vertaald.
Van bovenop zien ze er uit als oetlullige vogelpoepjes, piepklein, waarbij je niet zomaar bedenkt dat ‘t iets representeert dat ook nog kan lopen. Of ‘schaven’, zoals z’n NL-naam aanduidt.

Maar dan komt dat beest aan mijn vaderlijke erfenis. Botanische erfenis. Een gift eigenlijk; na zijn dood ben ik ‘t echter gaan zien als de erfenis van wat hij in zijn tuin koesterde. ‘t Knopig helmkruid (Scrophularia nodosa) als belangrijke representant. Overigens is ‘t niet eens zo’n verschrikkelijk aantrekkelijke plant, maar in al z’n eenvoud kan hij me na inmiddels 20-jarig verblijf in mijn tuin toch bekoren. Bloemetjes van niets, maar de insecten weten ze toch te vinden.

Enkele jaren wilde ‘t Knopig helmkruid niet opkomen in m’n tuin. Vreemd genoeg was hij plots weer daar. & Dat terwijl ik waarschijnlijk de enige ben in deze achtertuinbuurt met deze plant. De rest is meest tegels, al jarenlang, weet ik van feestjes bij de bovenburen de tuinen beschouwend tijdens de balkongesprekken.

De donkere helmkruidbladschaver is dus verzot op helmkruid, in mijn tuin dus specifiek ‘t Knopig helmkruid. Volgens zijn naam zou ‘t beestje ‘t blad afschaven. De blaadjes van mijn knopige is echter dermate dun dat er al snel gaatjes in vallen. Ik heb me vaak afgevraagd waar die gaatjes vandaan kwamen, kon geen spoor van een veroorzaker vinden, behalve dan 2 jaar geleden enkele rupsen van de helmkruidvlinder (alleen mijn vaders erfstuk verdient de hoofdletter).
Die werden na ‘t sneuvelen van enkele van die voor mij dierbare planten verbannen naar ‘t hiernamaals middels een engel des doods in de vorm van een vogel, naar ik vermoed.

Ik laat ze maar leven die bladschavers. Ze zijn toch al zo lelijk met hun pokdalig verschijnen, dat niemand zou kunnen bedenken dat ‘t fijn zou zijn om een kopie van jezelf te produceren dmv geslachtelijk verkeer. Laat staan dat ‘t prettig zou kunnen zijn om je partner tijdens die daad te aanschouwen. Ik vermoed dat ‘t mannetje daarom maar wát blij is dat kevers zowiezo al de gewoonte hebben om ‘t vrouwtje van achter te bestijgen.
& ‘t Vrouwtje kijkt daarbij heel verstandig opgelucht voor zich uit.

Ondertussen kijkt men in Zijperspace ook even de andere kant op.

Nafeest

Ik heb ‘m uiteindelijk voorgelezen, een droogoefening, aan mijn 1-mannig toehoorderskoor. Moet erbij toegeven dat er tranen zijn gelaten om minder bezeer.

(een kleine waarschuw is hier gepast: in ‘t nafeest van dat gelag, verslapen & belazarust, heb ik mezelf een ongedwongen taal bemeten, van slokop, bebierd & tubbeledong, waar ieder gewonerlijkswijs overheen huppelt bij nachtelijk slaap, ik mezelf een lichtelijk voorentijds ontwaken zie, een bitterlijk smakend naar pre-middernachterlijk laatsten bier, waardoor een volgend dosis promillage noodzakelijkerwijs gedwongen toegediend werd)
Volgens de doetzelfgebruiksaanwijzing. Geen garantie & nog wat kleine letters over eigen interpretaties op ‘t achteretiket.

Voorgelezen dus. Met afwisselend huppelend vermogen & blamerend veronachtzaamd dat ‘t kwam van eigen hand, alsof ongewend & zojuist vernieuwd voorgeschoteld, een hortend gestotter, daar dienen die beide woorden voor, nodeloos zichzelf invullend op elkanders gelijk betekenend bestaan, zich kronkelend in synoniemiteit & probleemmatige overbodigheid, door dat plotse inzicht tussen de woorden door, verwarring strooiend waar doorgang noodzakelijk was, om prolongatie van de tekst op ener gedroomde datum te (her-)bevestigen.

Dat was dus niet in de voorgeschreven documentaire kleine letters, maar zich aftekenend in bekoelend hoofd, waar herinneringen van nog niet eens zo lang geleden her (dat 3-letterig woord zouden ze weer een 2-der maal moeten uitvinden, zo praktisch & zo kort) hadden gevormd.
Een reeds beneveld zweem was slechts over ze gestrooid om ware duidingen van betekenheid te sluieren.

Men ziet, hoe problematisch stotterstotend m’n woorden voortgang vonden, met bikkelse druppels herlangs de wang, ter beide zijden per dosis woord. ‘t Kwam mij te boven nadat de eerder genoemde dosis oraal zich wilde ontsnappen, gehinderd door als hierboven geschetste struikdrempels en hinderbosjes, me daarbij van gewoonlijk bezigende taal onthield.

Gezing hierna gezamenlijk ‘t liederlijk hofzang: Hebban olla toetsen hagunnan gedronken, nestan hik enda…’

BURPS was ooit de meest succesvolle vereniging in ‘t middenkleinbedrijf te Zijperspace, waarover later meer, maar waar ‘t hier voleindigt.

Zesenvijftig

Ik wilde een speech houden vandaag. Al meer dan een maand geleden aangekondigd. ‘t Moest iets speciaals worden, na 14 jaar m’n verjaardag niet gevierd te hebben.

Dat laatste lag aan m’n broer. Die van 1 jaar ouder. Waarmee ik m’n gehele jeugd een slaapkamer deelde tot hij ‘t huis uitging.
Ik heb nog een tijdje bij hem ingewoond, toen hij was gaan samenwonen met zijn latere vrouw. & Toen ik een beetje gek geworden was.

Maar goed, jaren later, er moeten minstens 16 jaar tussen zitten, ik had gestudeerd, dronk & verkocht bier, vader was net een jaar aan Parkinson bezweken, had hij besloten om midden in de nacht ermee op te houden, of in ieder geval zijn hart.
Ik had ‘m inmiddels al veel te verwijten. Hij was in mijn ogen een knorrepot geworden, iemand die anderen de maat nam.
Nu had ik nog iets extra’s om hem kwalijk te nemen.

Dus mijn 15.000e verdagdag op 5/5/5 was ‘t laatste feest in een 41-jarige traditie. Daarna was mijn verjaardag vooral rouw.

‘t Was dus wel eens tijd voor een speech, zeker nu ik een volkstuin van redelijke omvang had verworven met Tineke.
Ik zag me al op een tafel of andere verhoging staan, de tekst in m’n handen, mijn stem galmend als een volleerd barman die mensen maant naar hem te luisteren, zoals ik natuurlijk nog altijd voor velen ben.

Een man of 25-30 zouden mij aan hebben gehoord vanmiddag.
Nu komen er 2 langs om me te helpen met ‘t bouwen van een houtwal en/of wat lichtere klusjes. We zullen samen lunchen, een biertje drinken, afstand houden & de felicitaties krijg ik in de vorm van een hug van een ex-corona-patiënt & een luchtkus van iemand die dat niet zo graag wil worden, laat staan dat ze haar moeder ermee wil besmetten.

Die speech komt nog. De tekst is al jaren geleden geschreven. We streven nu naar 28 mei. Dat is de datum dat ik officieel 25 jaar ‘in ‘t bier heb gezeten’.

Ik vermoed dat niet veel aanwezigen de strekking van de speech zullen begrijpen, dat is wat ik alvast voorspel. Als ze maar begrijpen hoe ik verschrikkelijk autistisch (besef ik me inmiddels) verliefd ben op woorden. Voor anderen zijn ‘t heel simpel gerangschikte letters, woorden, zinnen, teksten vormend. Voor mij zijn ‘t dans- & zwelgpartijen, ze verschijnen me in donkerbruine tot zwarte teinten of dwarrelen als vrolijke veertjes op me neer. ‘t Is getrommel van mijn vingers over ‘t toetsenbord, onbevreesd slaan ze de maat van wat komen moet, met de onvoorspelbaarheid van de hoek om bij de volgende dwarsstraat, trillend van zenuwen dat ze amper de juiste letter nog kunnen vinden, m’n hoofd leegzuigend op zoek naar ‘t juiste woord, van bergen & dalen zogezegd, maar waar er dus vooral een onmogelijkheid heerst om niet in uitbundigheden te oreren, zwetsen of plots prevelen.

Vandaag in alle stilte.

We zijn in ieder geval alweer 15 jaar ouder in Zijperspace, wellicht de rouw voorbij.

Speellijst (IV): Fluitfeest

Er moet nog uitgezocht worden waarom fluiten bijna geen negatieve gevoelens kan veroorzaken. Waarschijnlijk heeft dat onderzoek allang al plaatsgevonden, maar heeft men mij dat niet verteld & zal ‘t mij ook niet zo snel bereiken omdat ik er niet naar op zoek wil. Gekoesterde gevoelens, of wellicht aannames, kan je beter niet af laten breken door bewijs dat ‘t eigenlijk anders zit of te verstandelijk blijkt.

Misschien even wat bijvoeglijke naamwoorden verzamelen die bij me opkomen als ik een fluitend liedje voorbij hoor komen: olijk, sentimenteel, teder, zwevend, luchtig, ruimtelijk, klein, weemoedig, hupsend, fladderig, grappig, ondeugend, onbekommerd, enzovoorts…
Niets zwaars of onoverkoombaars.

‘t Is vaak alsof een engel een mond in is getreden om een boodschap te verkonden die slechts de goede verstaander tot een teder vloeiende boodschap kan vertalen. Alsof een briesje zijn mogelijkheid tot verwoorden heeft gevonden & z’n reis over aarde hervertelt & hervertelt & hervertelt met zwenkingen & zacht deinende duikelingen aan eenieder die er onderweg oor voor heeft.

5 Jaar geleden ben ik begonnen met verzamelen. Elke keer wipte ik op als ik in een liedje een fluitend melodietje voorbij hoorde komen. Dat moest er ook in.
Alleen doodgedraaid of waar tederheid of een ander van bovengenoemde bijvoeglijke naamwoorden ontbrak werden geweigerd. & Dat wat geselecteerd werd vormde samen als vanzelf in elkaar vloeiende deuntjes van oorspronkelijkheid & hier op volgende krullende mondhoeken tot genoegzaam glim.
Niets te heftig. Gewoon, geruststellend. Dat is wat fluiten vermag.

Men hoeft zich vooral niet te haasten. ‘t Duurt wel even. Momenteel 353 nrs lang, bijna 21 uur. U heeft dus tijd voor een dut, of langer verpozen.

Wij houdend ‘t wel draaiende in Zijperspace.

Instaspaced (XII)

Ik heb nog geen bes in de buurt van de soort gezien, ook al noemt men hem (maar vaak blijkt een insect een ‘zij’) een bessenschildwants; & nu gaat de wereldbevolking me natuurlijk verketteren vanwege ‘t naïeve maar onbewust geïntendeerde abusievelijk gebruik van ‘t geslacht (‘Welk geslacht?,’ zeggen de andere paranoïden aan de overkant), maar ik doe ‘t echt niet expres: dat ik katten bijna altijd voor vrouwtjes houd & honden vanzelfsprekend mannetjes zijn krijg ik ook niet uit m’n systeem (& dat ik afdwaal van m’n oorspronkelijke verhaal hoor ik aan de kunstacademie opgeleide beroepsschrijvers in mijn hoofd schetteren & gillen; ik heb hier een hele megastal die ik tot kalmte moet manen).

Geïntendeerd abusievelijk; er staat patent op die uitdrukking geheel eigen aan Zijperspace.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XI)

Ik vind ‘t prettig, soms noodzakelijk, ‘t modelleren van een foto naar mijn stemming, behoefte iets te zeggen buiten schrift, me te verbeelden iets over te brengen wat niet zomaar eenieder eruit leest, bijv ‘t proces van treurende bloemetjes naar zwetende ballerina’s zogauw ik klaar ben met ‘t oppoetsen van wat neerslag bij hen achtergelaten heeft zojuist.

Zie hun stilstand dansen in Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

De lijsterbes

Lijsterbessen
De dichtkunst beoefenen is
met de grootst mogelijke zorgvuldigheid
constateren dat bijvoorbeeld
in de vroege morgen
de lijsterbessen duizenden tranen dragen
als een tekening uit de kindertijd
zo rood en zo veel.

Rutger Kopland

De lijsterbes, behorend tot de Rozenfamilie, is ondanks dat feit, of juist daardoor, ‘t meest beroemd dankzij de poep van de lijster. Dus laten we die open deur meteen maar intrappen. Wie in de buurt van z’n huis een lijsterbes heeft staan waar hij regelmatig onderdoor loopt, kan dit beter in de herfst, wanneer de bessen van de boom er verleidelijk rijp uitzien voor eerder genoemde vogel, vermijden. De lijsters eten zich nl dermate vol van de vruchten dat deze net zo snel aan de achterkant van hun lijf er weer uit floepen. Onder de boom zal geleidelijk aan een rode cirkel rond de stam ontstaan. Dit dient als waarschuwing voor de stadse mens zich niet bloot te stellen aan ‘t gevaar van een met vogelpoep bekliederd pak.
Voordeel voor de lijsterbes is dat dit consumptiegedrag er voor zorgt dat de boom zich voort kan planten doordat de vogels zijn zaden anaal verspreiden.

De wetenschappelijke naam voor de struik, dan wel boom, luidt Sorbus aucuparia. Aucuparia is afgeleid van het Romeinse gebruik om vogels met de lijsterbessen als lokaas te vangen. Het woord betekende toentertijd ‘van de vogelvanger’.
Niet alleen lijsters zijn gek van de boomvruchten, ook merels, koperwieken en kramvogels mogen ‘t graag lusten en vormden zodoende een heerlijk maal voor de Romein. De boom trekt ook de vink aan, maar dit vooral omdat ‘t ook erg in trek is bij insecten. Verder schijnt ‘t voor vogels een prettige plek te zijn om een nest te bouwen.

Wil men overigens zelf de bes (die eigenlijk geen bes is, maar meer verwantschap vertoont met een appel) als voedsel gebruiken, dan kan men beter wachten tot de eerste nachtvorst van ‘t jaar er overheen is gegaan. Vóór die vorst zijn ze nl nog redelijk bitter, erna worden ze wat zoeter. Men kan daartoe natuurlijk ook de vriezer gebruiken.
Een ander voordeel van deze vrieskou is dat ‘t giftige parasorbinezuur in de pitvrucht wordt afgebroken. Hierdoor hoeft men zich niet al te ongerust meer maken over mogelijke vergiftiging. Dit resultaat kan men overigens ook verkrijgen dmv verhitting van de vrucht.
Parasorbinezuur komt vaak voor in de pitvruchten van de verschillende soorten Sorbus (let op de benaming van ‘t zuur). Volgens de door mij bij elkaar gescharrelde informatie zou alleen de Moravische of Zoete lijsterbes een aanzienlijk lager gehalte parasorbinezuur bevatten. Doordat deze bessen bovendien een hoog gehalte aan sorbitol bevatten, smaken ze uitgesproken zoet en worden ze veel gebruikt om marmelade mee te maken. Verder zijn ze rijk aan vitamine C en carotine, maar van dat laatste moet ik nog opzoeken wat dat inhoudt.

Er bestaan meer dan 100 soorten van de Sorbus. Wikipedia weet te melden dat de deskundigen ‘t er nog niet over eens zijn hoeveel, maar ‘t zouden er tussen de 100 en 200 moeten zijn. Met de mededeling dat ‘t er dus meer dan 100 zijn, sla je waarschijnlijk wel een goed figuur.
Een stuk of 20 daarvan zijn in de Nederlandse parken te vinden. En hoewel de voor Nederland inheemse Sorbus aucuparia staat voor de Wilde lijsterbes, zal je ook deze variant vooral in de door de mens aangelegde parken en bossen aantreffen. Zo wild is-ie inmiddels niet meer…

In mei begint de lijsterbes te bloeien. Vuilwitte schermbloemen vormt ‘t, met 5 kroon en 5 kelkbladeren.
Overigens zou men van de bloesem thee kunnen maken. Dit kan positief werken in geval van longaandoeningen, reuma, verstoppingen en bloedingen. Maar tegenwoordig heerst dit idee vooral binnen de alternatieve geneeskunde, heb ik mij laten vertellen.

De bladeren komen een maand eerder, begin april, en zijn veervormig, samengesteld en getand. Om mijn bomenboek maar eens letterlijk te citeren:

‘Bladverliezend, verspreid, tot 20 cm lang (…) met 9-17 deelblaadjes (…) tot 6 cm lang, langwerpig-eirond, van voren toegespitst (…) bovenzijde donkergroen, onregelmatig behaard, onderzijde blauwgroen, met witviltige, geleidelijk kaal wordende beharing; jonge bladen ruiken na kneuzing naar marsepein.’

De toentertijd ketterse Ieren, die nog nooit van Adam & Eva hadden gehoord, geloofden dat de vrouw ontstaan was uit de lijsterbes. Wij weten gelukkig inmiddels beter.
De Kelten gebruikten de boom voor allerhande rituelen, de Schotten om tovenarij af te weren. Varkens werden daartoe gedwongen lijsterbessen te eten, om zodoende ziekten te weren, en schapen moesten onder een tak van de boom door lopen. Duivels werden in heel Europa op kerkhoven geweerd dmv de lijsterbes.

Tot voor kort dacht men in Nederland en noord-Duitsland dat de bessen té giftig waren om ze te kunnen eten. Internet bracht ons gelukkig wijsheid uit andere regionen van Europa en zodoende maken Tineke & ik er in alle vertrouwen dat ‘t wel goed zal komen likeur van.
Maar waar heb ik in hemelsnaam die flessen toch verstopt?

Zijperspace is als een terrein vol golen & haten (dat zeg je zo daar).
(Bovenstaande is enkele jaren her geschreven tbv de cursus tot Natuurgids IVN, hier enigszins gecorrigeerd & gepolijst)

Autistenweek

Toen ik daarnet, te 10-er uren van een zonovergoten zaterdagmorgen die mijn gordijnen voorbij probeerde te glimpen, bemerkte dat ik nog geen thee gedronken had terwijl ik me alweer enkele uren onder, hoewel weinig daarvan aanwezig hier, de levenden bevond, besloot ik dat ik maar eens middels een schrijven aandacht aan mijn autisme moest besteden.
Hoewel, dat moet ik er wel bij vermelden, mij dat was afgeraden tijdens de psycho-cursus die ik na ‘t behaalde succes van mijn diagnostische loopbaan bij ‘t GGZ in Geest heb mogen doorlopen. Je kan er beter niet mee te koop lopen, werd mij wijselijk verteld, want een mogelijk toekomstige werkgever kan daar bepaalde beelden van krijgen die enigszins op stereotypen zijn gebaseerd; daar kwam ‘t argument ong op neer.

Maar ik beloof dat ik na afloop van ‘t corona-isolement van de samenleving die we tot voor kort als normaal beschouwden, ik bij de 1e sollicitatiebrief zal verzwijgen ende zal verhullen, zo ware helpe mij god, dat ik tot die categorie behoor & deze post onvindbaar weggemoffeld zal zijn in een stoffig laatje ergens in de kelder van Zijperspace (niet gaan zeuren dat Zijperspace helemaal geen laatjes heeft met ‘t argument dat Zijperspace een artefact is die slechts bij de gratie des internets bestaat, wánt: als mijn schrijven tot u komt via diezelfde wegen van digitaal vertaalde boodschappen, die hertaald er ong ‘tzelfde uitzien als wat ik op mijn beeldscherm met een toetsenbord tevoorschijn toverde & met een druk op de linkermuisknop ‘t virtuele ruim in stuurde, dan valt er ook nog wel ergens een laatje te verzinnen hier & hangt ‘t slechts af van uw verbeelding of gebrek daaraan).

‘t Is Autismeweek. & Ik kwam er achter toen ‘t, alweer 2 dagen geleden, Autismedag was. Nu heb ik na vandaag nog maar 1 dag van een week autisme-vieren te gaan, want ‘t is morgen alweer voorbij, dus kan ik maar beter opschieten met m’n verhaal. Waar ik eigenlijk niet van verhaal moet spreken, maar eerder een opsomming van aspecten van mijn autisme die mij wel erg goed uitkomen. Mogelijk dat een toekomstige werkgever straks ook denkt, als hij hoort hoe positief deze kwaliteiten zijn.

Ik ben bijv erg goed in ‘t leeg likken van de pan.
‘Dat kan ik ook,’ hoor ik al mensen aan de andere kant van ‘t internet roepen, maar die mensen hanteren daarbij lang niet allemaal autistische motieven.
Goed, de 1e lik doe ik gewoon vanwege lekker, de 2e om de bevestiging daarvan te krijgen, maar daarna verzandt ‘t al snel in een poging alle streepjes, kruimels & andere oneffenheden weg te werken. ‘t Moet een overzichtelijk geheel worden & mijn vinger is de bezem die daar voor moet zorgen.
Vergroot dit uit naar de rest van mijn gang door ‘t leven, maar vergelijk ‘t dan ajb niet per ongeluk met hoe mijn woonkamer er uit ziet.

Ik kan dus niet tegen onregelmatigheden. Er moet orde zijn in mijn universum. Niet per se, ik kan ook wel aan iets voorbij gaan zonder aanstoot te nemen aan z’n ‘wanorde’, maar misinterpreteer ‘t vooral niet als onopmerkzaamheid.
Zoals bijv de benaming voor deze week: ‘Wereld Autisme Dag’.
Speciaal voor mij & soortgenoten verzonnen, maar daar wel even bij vergetend dat er geen spatie hoort te zitten tussen ‘autisme’ & ‘dag’. Ze hebben vast goede bedoelingen, de mensen die deze aandacht op poten hebben gezet, maar ze moeten zich wel even realiseren dat ze door gebrekkige kennis van ‘t NL-spatiegebruik een leger autisten opgezadeld hebben met dagenlange irritatie, frustratie & bovenal onmachtigheid om ook maar iets te kunnen doen aan deze veronachtzaming van de orde van de taal, die niet zomaar stopt bij ‘t plaatsen van letters, maar ook bestaat in de lege vlakken tussen woorden onderling & in combinatie met interpuncties.

Verder pleeg ik een opsomming altijd te laten bestaan uit 3 eenheden, voorbeelden zo men wil, of anders: suggesties.
Ik heb ooit eens voorgelepeld gekregen dat dat ‘t beste werkt. God was tenslotte ook een 3-eenheid & dat heeft eeuwenlang goed gewerkt, die betovering van de veelvoud in dit beperkte aantal. Men begrijpt nu wellicht wat beter ‘t voortijdig ter ziele gaan van ‘t romeinse, griekse & germaanse godendom.
& Er zijn nog wel wat meer redenen om aan te nemen dat deze vorm van presentatie effectief werkt, maar ik heb nu dat boek niet voor me liggen om dat even haarfijn uit de doeken te doen.
Dus omdat ik mijn verhaal over autisme volgens deze mijzelf opgelegde vuistregel niet beter kan illustreren dan er ook naar te leven, begrijpt men wel dat ik daarom nu ‘t beste op dit punt kan stoppen.
In de volgende uitweiding meer over de thee.

Men neigt naar 3-vingerige handschoenen in Zijperspace, maar ziet daar nog net ‘t onpraktische van in.

Tuin (VI)

Er is afstand. Iedereen heeft zijn eigen ruimte, z’n eigen tuin.
Eigenlijk gebeurt ‘t daarnaast op een dag zelden dat je iemand voorbij ziet lopen. ‘t Is vaker een fiets. & Die zoeven wat sneller dan dat ik van ze gewend was hier.
‘t Voorbijkomen wordt ruim van tevoren aangekondigd. ‘t Grindpad is de tuinbel van iemand die onderweg is in beeld te komen van door de struiken heen. Ik kan ‘t dan niet laten op te kijken, want ik zal eens iets missen.
Stomme ADHD, ik begin ‘t nu door te krijgen: nooit eens rust voor jezelf, tenzij met gordijnen dicht. Maar die struiken sluiten niet. & De grindbel heeft geen uitknopje.

Maar goed, ze schuiven voorbij, al snel uit beeld. Alleen Ron, van de overkant van ‘t pad, komt af & toe kijken. Later voor een biertje aan ‘t eind van de dag. Die traditie hebben we er al snel in zitten. Bier verbindt voor hen die ‘t drinken. Hoewel ook dat gebonden is aan een afstand van 2 stoelen aan weerskanten van de tafel. Dat is ruimschoots met onze recente aanwinst.

Vandaag wat meer rumoer. Die van 2 tuinen rechts heeft visite. & Reuring zorgt voor nog meer reuring. De grindbel stopt met ‘krrrrkrrrkrrrr’ als mensen een praatje daar ontdekken.
Een gesprek dat niet bij mij aankomt, behalve dan dat ik weet dat-ie plaatsvindt. Ik ben bezig met spitten, graszoden verwijderen, ruimte voor planten creëren door gaten graven.
Iets van jezelf maken is de vorige bewoner in al z’n aanwezigheid vernietigen. Ik begin de containers met bouwafval in de wijken die ik richting tuin passeer steeds beter te begrijpen.
We hebben nog een boel te doen, we hebben de herkenbaarheid van haar van voor ons er nog niet helemaal afgesleten.

Ron staat op ‘t middenpad. Ik kijk op, zie hem staan. Hij kijkt met een blik alsof ik al weet wat. & Vervolgens wendt hij z’n blik naar de tuin van 2 verder.
Als ik daar beweging hoor, zegt Ron: ‘Ton, kom je ook?’
‘Ja, waarvoor?’
Iets met mensen op een tuin, komt ‘t uit ‘t groepje van de 5 die de struiken passeren.
Ik loop vervolgens 10 meter achter ze over ‘t pad richting iets waar actie wordt verwacht. Ron heeft zijn schep in de hand & dat er druk gepraat wordt is ook een aanwijzing. Een getuige-fietser die zich aansluit wijst aan om welke tuinen ‘t gaat.

Een uurtje later zitten Ron & ik aan ons bier. De gesprekken zijn verstomd. Alleen onze samenvattingen klinken. Wie er gebeld had & dat die gebeld was Ron gebeld had.
‘t Klokje is rond, de dag bijna voorbij.
‘Ik ga naar Linda,’ zegt Ron aan ‘t eind.
‘Ik ga nog even water geven,’ verleng ik m’n verblijf & m’n verkreukelend blikje vervang voor een laatste.

Ergens zijn we de afstand vergeten daarnet, gieten mijn gedachten nog even na, met ‘t gekrioel van 5 man van tuin tot tuin, jagend voor schimmen die er allang niet meer zijn.
Via een stuk hout in de sloot zou 1 man aan onze kant zijn gekomen. Niemand die iets zag. Maar zo zou er iets gebeurd moeten zijn op de tuin.

De planten werden natter & zouden ‘t wel zien in Zijperspace.

HEMA-Vertweet

1. Waarom HEMA moet blijven – een draadje, gevoed uit eigen werk & aankopen, te beginnen met m’n laatste van die laatste: achterlicht met USB-oplaadmogelijkheid. Een uitvinding die een decennium terug al betaalbaar wijdverspreid had mogen zijn, of dan in ieder geval in Amsterdam.

2. Citaat uit eigen werk van bijna 16 jaar geleden: ‘Want ik was niet de enige die voor niets de Hema had betreden. Er stond een horde mannen glazig te kijken naar de lege bakjes, haakjes & onzinnig prijkende prijsjes, toch wel een man of 3.

3. Want dat is ook zo fijn van de HEMA: er bevinden zich daar over ‘t algemeen meer vrouwen dan mannen. Zouden ze in meer winkels moeten doen; maakt de sfeer veel prettiger. De HEMA heeft dat concept volgens mij uitgevonden & verdient alleen daarom al haar bestaansrecht.

4a. ‘& Er komen hier nl vrouwen in alle soorten & maten,’ ging ik verder. ‘De Hema is een winkel voor elke vrouw. Van alle leeftijden, van alle standen.’ Behalve van de kaque, bedacht ik me snel, maar die vind ik toch niet interessant.

4b. ‘Dus voor een man zit er altijd wel wat tussen van zijn gading.’ Je zou er alleen met een kinderwagen moeten lopen, of er een kind voorgebonden moeten hebben aan de buik, want anders zien ze je niet.

4c. Zo gebiologeerd zijn de dames door de maten, de stoffen, ’t beste merk & de aanbiedingen. Ze pakken alles op, houden ’t tegen ’t licht, om te controleren of ’t wel om ’t lichaam past waarvoor zij hier bezig zijn, kneden ’t tussen de vingers, wrijven even om te voelen of…

4d. …’t lekker glijdt & de naden op de juiste plek zitten, & vergeten daarbij volledig om zich heen te kijken, bijvoorbeeld naar die enkele man die als losgeslagen wild door dit amazoneland dwaalt.
Einde citaat.

5a. Maar dan mijn ‘pants’, waar ik vroeger ‘lange onderbroek’ zou gebruiken. Ik vermoed dat een vrouw in de HEMA-directie de omslag heeft gemaakt dit product te hertalen, zodat ‘t wat meer salonfähig is geworden & ook ik durf te bekennen dat ik er 1 heb.
Uhm, 2 eigenlijk.

5b. Ziehier mijn HEMA-Herenpants. Zorgt ervoor dat de kou wat makkelijker doorstaan wordt, zowel binnen als buiten (maar dat laatste moet je plannen temperatuurwijs). Onder de pants nonHEMA-sloffen. Maar mijn pants, daar zat gister gelukkig geen muis in. Kan die slof niet zeggen.

6a. Hoofdstukje HEMA-onderbroeken is aangebroken. Ik zal beginnen met ‘t tonen van mijn galerij. Waar niemand ooit voor op visite komt overigens, want ‘t is eigenlijk mijn droogrek, waar ik na douchen een schone vanaf pak. ‘t Illustreert de variatie van ‘t HEMA-onderbroekenrek.

6b. Daarom opnieuw een citaat, ditmaal 6 jaar terug, over toen ik nog m’n meest prille laatste liefde nog maar net kende:

Of: m’n mooiste onderbroek dragen. Vroeger zagen ze er allemaal ‘tzelfde uit. Maar zij heeft me er op gewezen dat de Hema best aardige onderbroeken heeft…

6c. Ooit hebben we voor elkaar ondergoed gekocht. Dat duurde best lang. Ze houdt nl van de HEMA. & Ikzelf vind dat de mooiste vrouwen in de HEMA te vinden zijn. Zij is er 1 van. Maar dat kan ik nog zo vaak zeggen, ‘t volgende moment ontstaat alweer haar ongeloof.’

6d. Bron.

7. Ik probeer maar te zeggen, op m’n eigen, wellicht wat onbeholpen manier: HEMA moet blijven. ‘t Zou vernietiging van sociaal-culturele NL-geschiedenis betekenen als de HEMA komt te overlijden. & God, wat zal ik die mogelijke ongezondheid van de HEMA-worst met mosterd missen.

Hm, bij al die woorden ontstaat de trek in Zijperspace (in worst natuurlijk) (in worst met mosterd natuurlijk).