Instaspaced (XXIV)

O, ‘t was zeker geen goede dag, eerder 1tje waar nooit aan begonnen had moeten worden, dus waar de voorzienigheid of hoe men deze plotse omstandigheid ook maar zou willen noemen, zich had behaagd mij te bekronen, inzake de omhulling van de linker wijs, zo onhandig, maar van offer getuigend, alsook die vinger, een Gods wijzer (ik hou wel van mijn tekstuele achtergrond, al doet m’n gevoelsleven er niets mee) naar hoopvol beter, zo besloot ook zij na 4 minuten op des mensen troon weg naar dat ginder daar (zo veel emoties in menselijk ritme later).

‘t Lijkt een hobby te worden, beestjes op de vinger van Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XXIII)

Ik moe geen spin nie, hoor ik me in gedachten m’n kinderangsten ventileren op z’n nep-afrikaans, alleen maar om mezelf te bewijzen dat ik dat stadium achter me heb, me tegelijkertijd beseffend dat ik niet voor niets zo heb gemanipuleerd dat ‘t te vrezen object (O, laat ‘m niet bewegen!) veranderd is in een dansend voodoomannetje met een olijke mijter bovenop, waarbij ik achter ‘t groene grasgordijn ‘t exotisch jazz-orkest herken van Martin Denny; ja, met zo’n vriend in de playlist worden alle zwarte schapen poederwit & hoeven ze geen hopsa over ‘t hek om mij te verdoezelen in safe sloom sluimer.

Ook talen van elders allitereren in Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XXII)

Ik geef m’n eigen interpretatie maar alvast, want geef toe, stil publiek: daar heeft u mij voor aangenomen, stilzwijgend word ik daartoe doorbetaald met geruisloos beamen (doont doe die inklisj bij dit woord)(potdorie, nou zit toch biemen in m’n hoofd), maar wie weet, hou ik er aan ‘t eind iets extra aan over, een blik in voorbij gaan, een wakkere roep als ik me 3 uur heb voorbereid op ‘t boetseren van beestenbeelden in ‘t bos, teruggehaald word in herkenning: ‘t is een treurig scheef hangend hoofd van een paard met 2 copulerende kevers, maar dit soort soldaten berijden hengsten ‘t best, des duivels merries bestrijdend; kijk vooral aandachtig, ik heb ‘t u voorgedaan.

Paarden, merries of hengsten, hoeven we niets van te hebben in Zijperspace, behalve dat ros dat zo bestegen gaat worden.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Ontmoeten

Ik kom ze tegen. Overal. Juist op de meest onverwachte plekken. Tineke werd er gek van, hoewel wat overdreven gesteld misschien. Verbaasd eerder, dat dat kon. Zoveel mensen kennen & herkennen, waar je ook bent.
Zoals net van de boot stappen & na de 1e 10 stappen in de haven van Vlieland al ‘Hé, Monty!’ zeggen tegen een natgeregende jongen in evenzo gezelschap.
‘Dat moet niet de hele vakantie zo doorgaan,’ lachte ze me toen toe.

Maar soms wil mijn blik te graag. In ‘t Diemerbos een vrouw met kind voorop. Ik zie haar licht bollende wangen krullen tot lach bij ‘t ‘Hallo’. ‘t Is tenslotte nu nog leuker te groeten dan voorheen. Nog een stapje verder weg van de afsluiting.
‘Ken ik jou niet ergens van?’ vraag ik.
‘Hm, nee. Niet dat ik weet.’
‘Brouwerij ‘t IJ?’
‘Nee, nooit geweest.’
‘Hm, dan lijk je veel op iemand die ik daarvan ken.’
Altijd die lach, zie ik opnieuw voor me, als ik langs kwam voor de lege glazen. Een heel clubje vriendinnen, allemaal even enthousiast over hun barman, maar zij had de lach, nagenoeg immer paraat ook.
‘Maar wel lekker bier,’ zegt haar man, al luid, vanwege voorbij aan ‘t voorbij gaan.

Dat zijn de missers. De conversaties die zichzelf daarna repeteren. Me afvragen of ik die vrijheid wel had mogen nemen duurt zeker 10 min. & Nadat ik me een tijd afgeleid heb met een opdoemend insect, begint ‘t korte gesprek opnieuw. Nieuwe varianten op ‘t afgespeelde scenario dringen zich op, van hoe ‘t wel goed had kunnen lopen.

Op dezelfde plek, 2 uur later, komt iemand op mij toe gereden.
‘Ben je op zoek naar insecten?’
Ik kan alleen maar bevestigend antwoorden. Terwijl ik ondertussen zijn pet van z’n hoofd pel om ‘t herkenbare te voorschijn te krijgen.
‘Ja, zie je, ik ben ecoloog…,’ gaat-ie verder.
‘Ja,’ begin ik, een ‘ja’ van tijd rekken, zodat ik bijtijds klaar ben met mijn pel-arbeid & ik de juiste reactie klaar heb. ‘Timmermans, is ‘t niet?’
Even later weet ik zelfs zijn voornaam te noemen. Namen pronken, schiet me te binnen, laten zien hoe ijverig je bent mensen te verzamelen, zodat er een mogelijkheid is dat ze ‘t gevoel krijgen niet onopgemerkt te zijn.
Overijverig. Maar die gedachte komt pas bij de herhaling van de voorstelling, ergens op de fiets terug naar huis.

Voordat ik echter thuis ben moet ik 1st nog door ‘t Diemerbos, ‘t centrale pad richting hoofdingang. Liefst ga ik een andere weg, al die eigenaren & hun hond, verstrooide liefdelingen hand-in-handbreed op ‘t fietspad, kinderfietsjes niet in toom door een binnenkomend gesprek bij moeder. Dat soort dingen, moppert ‘t in m’n hoofd.
Maar ja, mijn hyper dwingt me altijd snel thuis te komen. & Er is nog een andere oorzaak om ‘t altijd efficiënt te willen. Liefst nog iets meer dan dat.

Vlak voor dat vermaledijde fietspad hoor ik: ‘Hé, Ton!’
Met: ‘t wordt alleen maar beter, schuif ik mopperkont opzij. Van verkeerde herkenning, via oprechte belangstelling, naar een enthousiaste roep.
Ik rem. Kijk om. M’n weder-‘Hoi!’ is al onderweg.
Maar m’n blik zegt nog iets van onherkenning. Dat lijk ik tenminste uit te stralen.
‘Waarvan ken ik je dan?’ vraag ik voor ‘t gemak van dit ongemak.
Zo schandelijk, iemand anders niet herkennen. Waarbij ik met 2 maten meet, want gebeurt ‘t een ander, dan ben ik mild.
‘Van Merel.’
Ik ken zo veel Merels, denk ik, waarbij de zin mijn keel al verlaten heeft voordat ik dat op waarheid heb kunnen checken. Ik ga ze nog snel even na terwijl zij tegenover me alweer reageert.
‘Roze. Brouwerij ‘t IJ. & Ik volg je ook. Van de week die foto’s van je broer. Die volg ik nu ook.’
Of iets van dien aard, in een bepaalde volgorde. ‘t Is inmiddels een puinhoop in m’n hoofd van zoeken & willen herkennen, verhalen plaatsen met Merel erbij. Nieuwjaarsdag, overleden vriendin, & m’n mond die praat voor de gedachten uit.
Dan tilt ze haar bril op.

Niet zo veel verder in de tijd rijd ik weer m’n weg naar huis. Een tevreden man op de fiets. Leuk: mensen ontmoeten. Zo simpel is leven, denk ik erbij. Nogmaals leuk doe ik erbovenop.
Ik had alleen wat meer controle willen hebben op wat ik zei, komt de zelfkritiek om de hoek kijken, ong ter hoogte van de 1e hondeigenaars. Ik had heus niet 2 keer hoeven zeggen dat die bril af ‘t grote verschil maakte bij de herkenning.
Daar werd ik niet beter van, de conversatie minder mooi.

Had ik overal maar een toetsenbord in Zijperspace & wat vertraging in de tijd.

De schijtlijster

‘We gaan lekker de natuur in!’

Mensen nemen zo’n zin gemakkelijk in de mond. Daarbij ervan uitgaand dat iedere toehoorder dat enthousiast op zal pakken, pardoes de jas aantrekt, de veters van de wandelschoenen vast strikt, om vervolgens de buitendeur te openen om de natuur in al zijn gradaties op te gaan snuiven.

Wijlen mijn vader incluis. Hij bezigde weliswaar niet exact dezelfde zin om duidelijk te maken wat onze zondagmiddagse activiteiten zouden zijn, maar ik wist wel dat ‘t zinnetje ‘Kom op, we gaan naar ‘t Robbenoordbos!’ tot ‘tzelfde resultaat zou leiden: de natuur!
Waarop ik spontaan naar de wc moest om te poepen. Liefst de hele middag lang. Om vooral niet mee te hoeven.

Hoe dat allemaal zo gekomen is & wat dat allemaal tot gevolg had in m’n verdere leven laat ik hier maar even buiten beschouwing, maar ‘t moge duidelijk zijn dat de natuur niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid van geneugten is. Sterker uitgedrukt: voor sommigen bestaat ‘t buitenleven uit een grote bron van angsten.

& Daar wil ik ‘t vandaag dus over hebben: hoe de natuur sommige mensen, specifiek: mijn persoon, angst kan inboezemen & op welke manieren zich dat kan manifesteren. Wellicht een heel ander praatje over natuur dan men zou verwachten, maar om toch nog een kleine handreiking naar ‘t verwachtingspatroon van de gemiddelde toehoorder te doen zal ik afsluiten met enkele tips voor de zeldzame angstigen & bevreesden die zich vast ook in ons midden bevinden.

Laat ik beginnen met te benoemen welke soorten angst er naar mijn weten & ervaring zoal bestaan:

Harige Angst: Sommige spinnen hebben haren. De angst voor gewone spinnen heb ik al goeddeels overwonnen, hoewel ‘t nog steeds niet fijn is ze over m’n huid te voelen lopen of hun webdraden over m’n gezicht te krijgen, maar de angst voor ‘webloze’ spinnen zal waarschijnlijk eeuwig blijven bestaan, ben ik bang, vooral dankzij hun begroeiing. Mijn subjectieve beleving vertelt me dat deze spinnen veel groter zijn dan de huistuinenkeukenspin, ze onverstoord door blijven lopen ook al probeer je ze met de bezem te verjagen & dat als ze na een trage beklimming van ‘t gordijn zich met een bons kunnen laten vallen. Vooral dat laatste, dat geluid dus, kan behoorlijk wat angst opwekken.

Geluidsangst: Daarbij verwijs ik ook maar ff naar voorgaande angst, maar ik kan ‘t verder illustreren met de kuch van de schaap. Als je eenzaam in een voor de rest verlaten landschap van weides in een klein caravannetje de nacht doorbrengt & er begint iemand tegen je onderdak te schurken & te hoesten als een oude vent zonder dat je op de hoogte bent van de geluidskunsten die de schaap machtig is, schijt je al snel in je broek. Een snuivende egel bij je verzameling van zo goed als lege mayonaisepotjes bij de vuilnisbak bereikt ongeveer ‘tzelfde effect.

Ze-Zijn-Met-Veel Angst: In datzelfde weidelandschap ben ik op een gegeven moment, ‘t was ditmaal op klaarlichte dag, aan ‘t eind van de middag, etenstijd waag ik achteraf te denken, over een hek geklommen om aan de andere kant van ‘t veld iets te kunnen bekijken. De schapen besloot ik hierbij te negeren, want dit was nou 1maal de kortste route om te komen waar ik wilde zijn. Die schapen waren echter met velen, wat 1 van die schapen zich ook daadwerkelijk scheen te beseffen. & Waarschijnlijk was deze ook op de hoogte van ‘t ‘ ; ‘over-de-dam’-spreekwoord, want dapper deed hij een stap mijn kant op.
Wat zijn soortgenoten van hem kopieerden & er nog een extra stap bovenop deden. & Nog 1. & Nog 1.
Men wil niet weten hoe hard iemand tussen drollen moet hollen om van een grote kudde schapen af te komen.

Mannenangst: Ook in ‘t dierenrijk geldt: mannen zijn nou 1maal enger dan vrouwen. Zeker als ze hoorns hebben.

Hij-Is-Groter-Dan-Ik Angst: Paarden zijn groter. Ze zijn daardoor onbetrouwbaar & dienen vermeden te worden als ik een lange-afstandswandeling maak. Een paard in een wei waar de route door voert heeft mij meermaals doen besluiten op mijn sporen terug te treden & naar huis te gaan. Gelukkig kwam er 1 maal een stel op ‘tzelfde pad te voorschijn die me geruststellend & beschermend tussen de paarden heeft gemanoeuvreerd.

Ze-Staren-Me-Aan Angst: Dat koeien nieuwsgierige beesten zijn wil ik wel geloven als ik veilig thuis over zo’n dier zit na te denken, maar als ik me 1maal in de vrije natuur tegenover zo’n groepje bijeen verzameld tuig bevind denk ik daar heel anders over. Ze staren me aan met z’n allen om me op een voor mij onverwacht moment met z’n van achteren aan te vallen, krijg ik dan al snel ‘t vermoeden.

Waarschijnlijk zijn andere mensen onderhevig aan andere, misschien wel complexere, angsten, maar ik wil ‘t voor vandaag hier even bij laten.

Rest mij nog om de nog beloofde tips aan de hand te doen, die bij stoutmoedige uitvoering in precaire situaties uitkomst kan bieden.

– Mocht een bok u willen aanvallen, wendt uw gezicht zijn kant op, blijf staan en duw zogauw hij dicht genoeg genaderd is zijn kop opzij.

– Als u een Schotse Hooglander ondanks zijn bedaarde uitstraling niet vertrouwt tijdens de wandeling door de door hem gecontroleerde natuur, steek 2 vingers in zijn neusgaten & knijp. Daar wordt-ie rustig van.

– Ok, een paard is groter. Maar zo gauw je een stok omhoog heft die boven zijn kop uitsteekt, denkt ‘t beest dat jij imposanter bent.

– Een koe blijft in groepjes bij elkaar staan. ‘t Kuddegevoel schenkt haar ‘t idee van veiligheid. Als jouw route door die kudde leidt, loop naar ‘t midden van die starende groep. Deze zal zich automatisch splitsen.

– Als laatste wil ik ‘t hebben over de hond. Hoewel de hond nou net een twijfelachtig deel van de natuur is geworden sinds ‘t volledig gedomesticeerd is door de mens. De mens blijkt ‘m echter nodig te hebben om zijn eigen angst te bestrijden & zet de hond somtijds op zo’n manier in dat de hond bij de mens angst moet inboezemen, zodat zijn baas zichzelf veiliger kan voelen.
Blijf stokstijf stil staan als een hond grommend & blaffend op je afkomt.
Probeer te bepalen wat zijn ‘erf’, zijn terrein, is & blijf zo lang op je plek staan tot je denkt dat je zonder risico verder kan trekken.
Maar je kan natuurlijk ook van tevoren een fluitje kopen waar honden niet tegen kunnen. Want van stilstaan kom je niet ver tijdens je natuurwandeling.

Er is nog steeds een lijst beschikbaar van huidige drempels & dwingelanden die de weg huiswaarts wijzen, maar dat is tot een vodje papier verworden in Zijperspace, wel a4-groot, dat wel.

(Bovenstaande is enkele jaren herschreven nav een presentatie tbv de cursus tot Natuurgids IVN, hier enigszins gepolijst)

Instaspaced (XXI)

Ik denk vaak bij ‘t zien van 1 van hen, ‘t mag een andere soort zijn: wat doe je dan met zo’n instrument als ‘t zo ver uitsteekt; ik heb ook wel eens in bed gelegen met een vrouw, hm, tsja, had een afstammeling van Cyrano kunnen zijn (mis ‘r nog steeds), waardoor we bij een broodnodige wissel van houding ongemakkelijk botsten, maar bij haar was ik dan bang voor een breuk – ‘t maakt je wel extra zorgzaam, dat wel; edoch, dat was haar ex-vriend ook & ik was blijkbaar onhandiger in de omgang, met haar neus dus.

Botsen levert hier in Zijperspace niet al te veel schade op, maar leg dat maar eens uit daarbuiten.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

Instaspaced (XX)

Volledig out of season, gevonden in m’n archief die ik meestal helemaal leeg maak, maar ik werd bij ‘t passeren aangetrokken door de druppels, wellicht van verdriet, terwijl ‘t dragende blad er juist zo stoer bij kijkt, vind ik dan hė, die ei of die interpreter, dat hij z’n schouders er nog even onder zet, waardoor hij uiteindelijk boven komt drijven, in de groep van verdoemden juist hij die de tranen laat.

Later werden er pas verbanden gelegd tussen ‘t archief & ‘t nu van Zijperspace.

(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram)

World Wide Web of Weird Weblogs – Revisited (I)

‘t Mooie van ‘t fenomeen weblogs is dat ‘t overal over kan gaan & vaak ook over mág gaan. Je verzint een onderwerp & begint er over te posten. Als je een beetje consistent nadenkt, dan wordt ‘t misschien ook wel wat, een beetje humor wil ook wel helpen, maar als ‘t idee goed genoeg is, de mogelijkheden voor de posts die nog moeten komen legio, dan gloort een toekomst die zich wel een tijdje voort kan zetten.

Mijn moment van glorie wat dat aangaat was dat ik ‘weirde weblogs’ ontdekte. Ik ging schrijven over de meest, schijnbaar, belachelijke ideeën die waren omgezet in blogs. & Ik noemde m’n artikelenreeks de World Wide Web of Weird Weblogs, afgekort WWWWW.
Tot zoverre de geschiedenis: ‘t archief is verloren gegaan. Maar ik vermoed dat ik, in pakketjes van 5, zo’n 21 afleveringen heb geschreven over ‘t onderwerp voor ‘t weblogmagazine about:blank (yep, met kleine letters).

Heerlijke titels heb ik voorbij zien komen, met evenzo absurde onderwerpen: ‘Lesbians Who Look Like Justin Bieber‘ (tot 2017 volgehouden) & ‘Goths in Hot Weather’ (niet meer terug te vinden, maar de titel dekte de lading, zoals dat hoort bij een goede Weird Weblog). Minder fraaie titels, maar heerlijk confronterend over de treurige kanten van ‘t menselijk bestaan: ‘MY ROOMMATE IS SUCH A DICK!‘ (met als hoogtepuntje een post in 2014, maar al snel daarna de pijp aan Maarten gegeven), ‘Sad Guys on Trading Floors‘ (going strong till the crisis he didn’t expect that closed down trading, maart jongstleden) & ‘Awkward Family Photos‘ (vercommercialiseerd, zoals velen van mijn bookmarks van toen die enig succes bleken te sorteren, dus nog wel te vinden, & een winkeltje openden om er nog even van te kunnen profiteren).

Maar laat ik niet te veel in ‘t verleden blijven hangen…
Of wacht, laat ik dat nou gewoon wel doen & dat dmv door aandacht besteden aan wat ik toen (inmiddels 10 jaar geleden???) niet kende, waarschijnlijk omdat ‘t in die dagen nog niet bestond. Waaruit maar blijkt dat ‘t verleden in ieder geval nog lang niet dood is…

Hier is WWWWW-Revisited (I):

Ugly Renaissance Babies

Laten we met ‘t jonge grut beginnen. In ‘t verleden, je hoeft de link naar Awkward Family Photos hierboven er maar op na te slaan, bleek ‘t fenomeen kinderen al goed te werken: in ‘t heden van ‘t verleden evenzo. We leven in een tijd dat alles in de maling genomen kan worden, dus waarom de mislukte kinderen van lang geleden niet? Ik laat ‘t in ‘t midden of dat aan de artiest ligt (een verkeerd geschilderde linkerarm van Rembrandt is wel erg illustratief, maar dekt de lading van de titel helaas niet) of aan wat dankzij seks ter wereld is gekomen.
Jezus heeft veel te lijden gehad, zo blijkt ook hier, z’n moeder evenzo.

Ask the Past

Heb je een vraag? Vraag ‘t aan Mona. Zo luidde ‘t devies vanuit ‘t tijdschriftenmapje dat korte tijd Huize Zijp heeft gevisiteerd.
Maar deze Mona heet Elizabeth Archibald & haalt haar wijsheid uit boeken uit ‘t pre-Moniaanse tijdperk, maar vooral wat daar weer aan vooraf ging. Of ze met haar adviezen de huidige hulpbehoevende helpt is natuurlijk de vraag, maar ‘t is altijd beter dan geloven in de Corona-adviezen van de man die een volk achter zich heeft staan dat zijn adviezen nog opvolgt ook.
Klik op ‘t plaatje hieronder & men komt te weten hoe van een akelig hoestje afkomt. Of ‘t bij ‘t huidige hoestje helpt valt te bezien, maar ‘t was vast een leukere bezigheid dan luisteren naar een gek die president werd.

wtf renaissance

Ook Twitteraccounts zijn blogs: ‘t gaat er om wat je ermee doet wat ‘t blogleeswaardig maakt. Een thema, dat is belangrijk. Zeker als je middelnaam ‘Weird’ is & je comments op wat je bij elkaar verzamelt leesbaar zijn, plus weird in combinatie met die verzameling.
In dit geval (skip de commercials; deze persoon moet ook zien te overleven) luidt ‘t recept: men neme een oud schilderij & zet er een tekst bij die een eigentijdse zweem er aan toevoegt. Emoties zijn van alle tijden tenslotte, zeker de tranen van bad hairdo’s in tijden van crisis.

Popsonnet

Deze Erik Didriksen is gewoon een erg aardige man. Niet zozeer weird, maar z’n constante drang popsongs om te zetten in Shakespeariaanse sonnetten is dat zijn voorkomendheid richting wat je jezelf toe zou wensen, ware ‘t niet dat je er nog nooit aan had gedacht tot je zag dat ‘t al bestond, ongewoon raar is. Maar raar & weird & de verzameling van woorden die deze kunnen nuanceren, finetunen, overdrijven tot ‘t in ‘t belachelijke of vinger op ‘t zeer van wat er aan de wereld ontbreekt kan leggen, dat kan diezelfde wereld beter maken, weet ik inmiddels. Voor even maar, wellicht.
Hoewel: een lach kweekt een lach, want je neemt een beter gemoed mee naar wat volgt & dat kan zomaar je buurman zijn of een leuke blogpost. Kijk eens wat de oudheid ons hier geschapen heeft…

Waar bookmarks van 10 jaar oud herintrede doen in Zijperspace…