One-Five-Four

‘t Is allemaal begonnen met ‘t uitkomen van ‘t 3e album van de band Wire. De hoes stond me aan te staren in de schappen van Selbach, onze plaatselijke platenboer.
Ik was 16, moet de naam van de band al gekend hebben, maar ik werd niet door die kennis door de lp aangetrokken maar eerder door ‘t ontwerp. Ik denk dat ‘t op dat moment niet echt paste in de ontwerpen die de new wave-bands ons doorgaans voorschotelden. Dus koptelefoon op & na 2 nrs besloten dat dit waardig was om m’n bollenpelgeld aan te besteden.

Maar waarom heette die plaat 154? Tot 5 min geleden heb ik ‘t niet geweten of anders uit m’n geheugen gewist. Laat ik die zojuist opgedane kennis dus maar niet gebruiken om die de rest van m’n leven sudderende vraag in m’n achterhoofd te verklaren. Waarbij gedurende de verlopende tijd bij elke verschijning van dat getal er druk gezocht werd naar een verband. Geen bewust zoekgedrag, maar een poging dat impulsje in m’n hersenen een plek te geven zodat 2 verschillende momenten, 2 verschillende locaties, zich met elkaar konden verbinden. Dat er iets meer zou zijn dat ‘t getal, de band, de muziek ook, met de gebeurtenis in dat huidig nu gemeen had.

Zoals ik zei geen bewust zoekgedrag aanvankelijk; meer een herkenning als ik op de klok keek & zag dat ‘t 15.40 uur was. ‘Een herkenning van wat?’ ging er dan vluchtig door m’n hoofd, waarop de hoes weer vaag te voorschijn werd getoverd, om tegelijkertijd alweer weg te ‘faden’.

Maar 1 moment wordt 2 momenten & onderwijl loopt de tijd door naar 3, 4, 5 & onnoembaar veel van dat soort plekken in tijd, waarbij mijn kop contact zocht, herkenning wilde zien, de logica daarvan probeerde af te tasten. Waarbij tegelijk enige weerzin ontstond in ‘t zoeken van betekenis daarin. Want betekenis in toevalligheid die tegelijkertijd onontkomelijkheid was (‘t is tenslotte logisch om in jáááren tijd een grote kans te hebben zo nu & dan een bepaalde combi van getallen tegen te komen).

Ik mocht er dus niets achter zoeken. Gebeurtenissen waar de 3 getallen zich voordeden moesten niet meer dan dat worden. Nee: blijven!
& De getallen bij elkaar optellen, een ander zich voordoend getal dat tegelijk met ze opdook ervan aftrekken werd ook verboden terrein. Of ‘t bij mezelf bedenken of ‘t moment misschien een speciale betekenis kon dragen, ook al deed ik dat voor de grap, ook dat moest ik zien te vermijden.

Die getallen ploppen gewoon toevallig op, dat wil m’n hoofd momenteel vooral denken. ‘t Goedgekeurde, vooral niet paranoïde, in een keurslijf getrokken motief om me niet af te laten leiden. Want dat is wat eigenlijk gebeurt: 154 duikt op & ‘t maakt een korte imprint bij mij, wat ik me niet wil laten gebeuren, waardoor ik er toch alweer aandacht aan heb besteed, wat alweer 4 gedachtes door me heen heeft doen gaan terwijl ik eigenlijk bezig was een tekst te schrijven.
Bijv met daarin de zin dat Wire tot ‘t uitbrengen van die plaat 154 keer had opgetreden.

Wat een onnozele titel dan voor wat de gemoederen zo lang bezighield in Zijperspace.

Rem

Ik raak er aan gewend om aan de noodrem te trekken. & Iedereen schijnt dat normaal te vinden. ‘t Lijkt alsof een hele generatie er op is getraind vooral rustig te blijven als ‘t woordje ‘burn-out’ in de arena wordt geworpen. Ze gaan niet zachter praten, ook niet overzichtelijker, maar de mogelijk te hanteren paniekknop, een bij onrust automatisch geactiveerde trilling in de stem, of ‘t stellen van een vraag te veel, 1tje waarbij een zoektocht veroorzaakt kan worden, die dingen komen opeens niet meer voor in de conversatie.

Ik had verteld dat ik na mijn overstap gister naar Freedom.nl mijn Xs4all-mail niet meer kon bereiken. Daarbij was ik gemakshalve ervan uitgegaan dat dit mijn eigen stomme schuld was. Zó lang geen wachtwoord hoeven in te vullen door automatische opslag in m’n mailprogramma, dat ik na een verkeerde handeling opnieuw moest beginnen.
Binnen een minuut van zo kort & bondig mogelijk mijn probleem voorleggen, wat al als een onwaarschijnlijkheid klinkt, besef ik me nu (‘ik’ & ‘binnen een minuut’; die combi), kreeg ik vrij snel de uitslag dat Xs4all afgelopen nacht m’n doorwerkende mailadressen op nul had gezet.
Maar dat konden ze beter op de Klantenservice afhandelen…

Dus leg ik mijn verhaal nogmaals voor.
‘t Verhaal dat terwijl ik in de wacht stond al doorverteld was. Terwijl ik juist van plan was ‘t nog korter enz…

We gingen ‘t een beetje uitpuzzelen. Hij & ik.
Of ik een mail had ontvangen.
Een brief? Ja. Daarin stond dat ik 2 maanden m’n oude mailadres bleef houden.
Maar toen ik vanochtend, dat vertelde ik er meteen maar ff bij, wilde beginnen met alle mensen in te lichten dat ik overgestapt was, werkte mijn wachtwoord niet meer. Dus dacht ik dat ik die blijkbaar vergeten was.
Er staat hier dat u ook een mail van ons ontvangen heeft. 5 Januari. Oja, dat is gister.
Gister heb ik niet meer gekeken naar Xs4all. Ik was te druk bezig met m’n Freedom-account.
Ja, & na 12 uur ‘s nachts kon ‘t niet meer. Wat stond er nog meer in die brief?

Toen wist ik dat die noodrem noodzakelijk werd. ‘t Was de bedoeling dat ik ging graven. Als ik ga graven verliest alles dat omhoog komt z’n betekenis. Als al scheppend een kuil graven op ‘t strand, waarbij alle zandkorrels voortaan zandkorrels gaan heten & afzonderlijke onderdelen vormen in grote hoeveelheid, waardoor benoemen niet meer mogelijk, overzicht kwijt, woorden vermist raken, er niets meer valt te zien door de onnoemelijke veelheid van al dat ‘iets’: er is alleen nog maar een uit elkaar vallend strand.

‘t Probleem is dat ik een burn-out heb, noodremde ik dus maar, als ik iets te voorschijn wil halen, dan blokkeert mijn kop opeens.
Oja, dat is vervelend, reageerde de Klantenservice.

& Vervolgens had ik een ontspannen jongen aan de telefoon, die waarschijnlijk dus Klantenservice was, maar op z’n gemak op zoek ging naar een prettige oplossing, die waarschijnlijk eigenlijk niet zou mogen, maar dit was voor mij de enige manier waarop ‘t zou kunnen & zou een maand genoeg zijn? Ja, dan tot 6 februari heeft u een gratis verlenging.

Hij wenste mij veel plezier, verslikte zich, & voegde daar nog een prettige dag in Zijperspace aan toe.

Instaspaced (LXVIII)

Men kent ze wel, die oudjes waar alles vanaf geschuurd is, waarbij je ziet dat ze wetend daarvan zijn; haar man vaak vervlucht, maar zij houdt toch de eer aan zichzelf, onderwijl wetend van de ijle herinnering aan de blonde lokkengloed: een sprieterig bestaan zij lijden aan onverbiddelijke aantrekkingskracht, harder die kerende ogen naar haar vergeten roem terwijl de monden in concentratie tegen haar praten om te vergeten dat ze iets anders zien dan eens was – dan steekt ze een peuk in mond & bidt ‘t verval van haar ouderdomspruik een voorspoedige kaalheid toe.

Uiteindelijk gaat alles die kant op in Zijperspace, enkelen voortijdig of anders ongemerkt.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram.)

Instaspaced (LXVII)

We zagen een zonsondergang die nog lang niet zonsondergang kon zijn terwijl Fret naar z’n buuv riep: ”t Wordt vast mooi fotoweer’, terwijl dat reeds gaande was & ik voor de zekerheid maar pakte wat ik pakken kon & z’n buuv geduld betrachtte of gewoon haar hond nog ff z’n uitlaatbeurt gaf, want later werd alles beter, een mens gelooft zo graag wat anderen suggereren want zelf beslissen kan wel eens vermoeiend lijken, terwijl ik ook een luie donder was met de gedachte dat ik ‘t dan alvast had gehad.

Van de dingen die vast wat korter mogen zijn in Zijperspace, waarbij de er achteraan hobbelende wroeging steevast te laat z’n intrede doet.
(Foto [in betere kwaliteit, want rottig kopiëren als je je eigen foto’s ergens anders wil plaatsen & ‘t je onmogelijk wordt gemaakt door FB] & tekst eerder geplaatst op Instagram.)

Vader-aan-Moeder-brieven (V)

Ik ben opgegroeid in de Martinus van der Hamstraat. Oud-Den Helder.
Hoe groot die straat leek & hoe dat tot normale proporties werd teruggebracht, dat korte corrigerende proces gebeurde me toen ik met m’n vader een wandeling maakte, omdat er iets in ‘t huis moest gebeuren. Hij kon op dat moment beter niet in de weg staan.
Hij was stram. Hij viel onhandig toen we de trap van de dijk af moesten dalen. Ik heb ‘m op moeten vangen, moest proberen hem weer recht overeind te zetten, want zijn lichaam, zijn coördinatievermogen ook, kon dat niet meer, want Parkinson woekerde in zijn hoofd.
Ik was verbaasd, mijn gevoelens waren verbaasd, zijn oude lichaam omhoog te moeten trekken. De rollen waren niet zo bedoeld, dacht ik.

We liepen een stukje door de buurt waar we hadden gewoond. We waren afgezet bij de Texelse Boot & daalden de dijk af achter de huizen die aan ‘t Carillon waren gelegen. ‘t Oude gemeentehuis aan de overkant.
‘t Is nu alweer meer dan 15 jaar geleden, maar waarschijnlijk is er weinig aan die situatie veranderd. Een stenen monument met klokken, gelegen tussen wat perkjes, waar ‘t fijn spelen was.
Bankjes waren er ook, maar behalve mijn manke opa heb ik er volgens mij zelden mensen zien zitten. Ik was waarschijnlijk met m’n broers te druk bezig met spel.

Op 19 juli 1952 schrijft m’n vader dat dit z’n laatste brief van deze reis wel zou zijn. Hij heeft de Rode Zee achter zich gelaten & schat in dat een volgende brief te schrijven & posten wel niet meer zal gaan lukken.
Hij maakt deze keer geen gebruik van ‘t 4e kantje van zijn briefpapier. Waar hij bij de andere brieven nagenoeg elke cm heeft benut. Maar dat kan hij blijkbaar ook niet meer na bedacht te hebben wat zijn laatste zin zou zijn.

Het allerliefste en ik hoop weer gauw eens met je op de bank bij het Carillon te zitten.

We zijn daar opgegroeid, om de hoek. We hebben gesprongen, gerend, indiaantje gespeeld, papieren pijltjes op elkaar gemikt met onze blaaspijpen. Slechts een enkele keer maakten we gebruik van de bankjes, om op adem te komen & dan weer verder te gaan, want iemand had ‘Tikkie’ op iemands schouder gedaan & toen snel ervandoor.
Allemaal rondom dat Carillon, waar hij, kijkend hoe dat rode woestijnzand de zee kleurde die hem thuis moest brengen, maar aan bleef denken.

Hij heeft vast meteen ‘Ja’ gezegd toen dat huis om de hoek van de dijk vrij kwam.

‘t Carillon in Zijperspace oogt anders nu.