Verscheiden

Misschien trek ik mijn sloffen wel nooit aan. Blijven ze verstoft in plastic onaangetast mijn kleine wereld aanstaren. Geleidelijk aan mild, milder, minder enthousiast; ’t lengt in dagen dat neerwaarts gevoel, over wat er te wachten staat.
Je weet niet wanneer iemand de deur open doet. De telefoon te lang niet geantwoord heeft. Een rekening niet automatisch betaald. De brute kracht ontwaakt is om te weten wat hier schuil ging.

Ik weet ’t niet. ’t Is moeilijk inschatten, net zoals ’t lastig te peilen is wat mijn hoofd al verlaten heeft voordat ik kon bepalen dat de poorten al jaren open stonden. Alles op de vrije vlucht, herinneringen hadden vrijkaartjes voor verre reizen, niet seizoensbepaald.

Terwijl mijn sloffen zich bleven vernieuwen, zolang genoeg geld voorradig. Me te doen beseffen dat ’t leven traag was, ’t wel zou duren voor die twee. Stap voor stap hun gang zouden blijven vinden van achter ’t beeldscherm naar keuken, naar toilet nog wat vaker, richting bed, maar dan achtergelaten naast beeldscherm opnieuw. Daarbij wachtend op een nieuwe dag, die ze menig keer als 1e zagen sprankelen.

Ik heb ze omhuld, gedurende de winters, minder noodzakelijk allengs de tijd, met grootmaatssokken. Om hen, zowel mijn teer gestel, te doen beschermen, de tijd te lengen, gelijk hun als mij. Daardoor hun zware taak, al was ’t slechts 72 kilo aan gewicht, te kunnen ontlasten, te verlichten, hun te koesteren, nog wat dichter, wederzijds overigens, zich opwaarts tegen me aan te voelen leunen, geen afscheid te hoeven nemen voortijds.

Maar we zijn inmiddels minstens 4 generaties verder gevorderd sinds ik hun merk heb ontdekt: ik moet ondertussen bij mezelf beseffen dat zelfs ik eindig ben. ’t Voelt weliswaar nog steeds warm, behaaglijk, m’n tenen van beide zijden keuvelen genoeglijk richting elkander mocht de temperatuurregulering aan mijn aandacht voorbij zijn gegaan:

Er is echter eindigheid. Zo hebben ze mij geleerd. Een vergeten worden, vergeten te worden te zijn, vergeten woorden mocht je er niet bijtijds bij zijn.
Dat is aanstonds. Ik voel dat ik dat weet. Plastic verpakking kan dat niet verhullen.

Forever Sokken- ondanks exit Zijperspace.

Keverdiversiteit

Men moet niet zomaar denken dat een boom gewoon een boom is. Voor ons misschien wel, maar neem een willekeurige kever, wel eentje die van bomen zijn liefhebberij heeft gemaakt en toevallig rondhangt in de regio Amstelveen, en je zal na enige bestudering bemerken dat dat beestje zeer specifieke voorkeuren heeft. Net zoals een bepaald mens liefst in een warm huis leeft met slechts allernoodzakelijkste hoeveelheid licht waarbij een ander ook bij slecht weer zijn deuren en ramen open heeft staan om vooral zoveel mogelijk buitenlucht te kunnen ademen.

Naast de soort boom (eik, beuk, berk, es, els, etc…) heeft een kever een heel menu waar hij uit wil kunnen kiezen. Hoe oud is de boom, staat het in een bos, middenin of aan de rand, valt er zon op de bast en hoeveel uur per dag, zijn er de juiste paddenstoelen op aanwezig of is er toevallig een lekker keverwijfje haar geuren daar aan het verspreiden? En verder heb je tegenwoordig ook nog dode bomen in diverse gradaties: liggend, staand, reeds vermolmd, net afgebroken, een dikke of een dunne tak: je kan het zo gek niet bedenken of er is een kever (we laten de andere bomenprofiteurs even uit het zicht) geïnteresseerd in juist dat kleine biotoopje.
Behalve als het een boom is die oorspronkelijk uit andere regionen afkomstig is. Daar houden kevers die al 100-en jaren in deze omgeving leven niet van. Als de boer die niet lust wat hij niet kent.
De laatste twintig jaar zijn er veel meer kevers bijgekomen in Nederland. Deels door de hogere temperaturen, maar vooral ook doordat de bossen niet meer zo netjes hoeven te zijn. Dood hout blijft tegenwoordig liggen en daar houden de beestjes wel van (bepaalde soorten dan; ieder zo zijn eigen voorkeur).

Om de diversiteit van de bomenbeminnende kevers te illustreren hier enkele voorbeelden met hun voedselvoorkeur:

De Eikenspintkever houdt van jonge bomen, maar dat is geen wederzijdse liefde.
Ook de Eikenprachtkever heeft voorkeur voor het levende spinthout vlak onder de, wat oudere, bast.
De Eikengalboorder legt eieren in de gallen van de aardappelgalwesp, waar hij de oorspronkelijke bewoners opeet.
Het vrouwtje van de Eikelboorder legt eieren door een gat te boren in de eikel (dus niet de gallen dit keer).
Dictyoptera aurora heeft nog geen NL-naam, maar houdt van dood hout in donkere en vochtige plekken in het bos.
Pyropterus nigroruber houdt van rottend kernhout.
Synchita undata houdt van schimmels die op esdoorn leven.

Misschien leven enkele van deze voorbeeldkevers wel in de buurt van Amstelveen, maar de meeste kevers zitten goed verstopt in het (dode) hout, waar slechts deskundige keverexperts ze uit tevoorschijn kunnen toveren. Dergelijke experts (coleopterologen) lukt het tevens om de laatste drie namen zonder stotteren uit te spreken.

In Zijperspace is men die fase voorbij, maar werkt ’t geheugen alleen nog niet mee.
(Column namens IVN geschreven voor Amstelveens Nieuwsblad)