35%

‘Er staat 35% op. Min 35%. Wat betekent dat je ’t voor 35% minder kan kopen. Omdat ’t aan ’t randje van de verkoopdatum zit. Houdbaarheidsdatum is bijna overschreden. In ’t bier zeggen we dan dat ’t bijna ‘o.d.’ is. Over Datum. Wil niet zeggen dat ’t niet meer goed is, zeker in ’t bier niet, maar je kan ’t dan bijna niet meer verkopen. Met vlees mág je ’t zelfs niet meer verkopen. Nou, dan kunnen ze ’t natuurlijk net zo goed toch nog verkopen op de laatste dag, want dan krijgen ze er in ieder geval nog een beetje geld voor, ipv helemaal niks.
Maar niet verder vertellen, hè, want volgens mij maken ze daar een denkfout. Ik profiteer ervan, ik vind ’t heerlijk, maar ze als ’t te weten komen, dan kan ik fluiten naar m’n od-vlees.

‘Je moet niet ’s ochtends vroeg langskomen. Dan hebben ze nog niet alle verpakkingen op datum gecontroleerd. & ’s Middags, als ‘t zeg maar 2 uur, 3 uur is geweest, dan zijn anderen je voorgegaan. Ik heb ‘ns een man z’n hele boodschappenwagen zien volladen met 35%-vlees. Vlak voordat ik een greep kon doen. Die was volgens mij ingeseind, van: ja, nu moet je komen! Alle schappen waren leeg toen ik aan de beurt was om iets lekkers & goedkoops te vinden. Geen 35%-stickers meer te vinden.

‘Om toch vooral te voorkomen dat de mensen gaan hamsteren hebben ze op de onderkant van de verpakking een tekst geplaatst waarin gemeld wordt dat je ’t wel in de vriezer kan bewaren (nog dezelfde dag er in stoppen), maar niet langer dan 3 maanden.
Dat wil er bij mij dan niet in, hè, dat ’t na 3 maanden diepgevroren toestand opeens bedorven kan zijn. Ze willen de consument gewoon door laten consumeren, nou ja, door laten kopen. De consument mag vooral niet stilstaan. Hij moet een reden hebben om terug te keren naar de supermarkt. Daarom die 3 maanden. Zodat-ie weer consumptiegedrag kan gaan vertonen.

‘Ja, ja, ik vertel zo wel hoe dat zit met hun denkfout.
1st Even dit: je kan écht alles met zo’n sticker tegenkomen. Er valt geen pijl op te trekken. Laatst had ik eendenborst. Kon me niet herinneren dat ooit gegeten te hebben. De week erna sparerib. Heb ik meteen bij thuiskomst als lunch bereid. Beetje vette lunch, maar ja, wanneer maak ik nou voor mezelf zo’n maaltijd klaar? Toen heb ik mezelf ’s avonds een wat bescheidener maaltijd voorgeschoteld.
Cordon bleu, van die dikke lappen, voor € 1,90. Of gemarineerde varkensfileetjes, 5 plakken, die ik als tussendoortje voor slechts € 1,85 zit op te peuzelen. Een boterhammetje erbij om in ’t sausje te dompelen. Of van die stammetjes, hoe heten die dingen ook alweer, of blinde vinken; vroeger aten we die regelmatig, m’n moeder had altijd wel wat in huis, maar ik was ze eigenlijk een beetje vergeten. Dankzij die 35% leer ik ze opnieuw kennen.

‘Anders had ik een boterham moeten eten. Nou, ik hou wel van een beetje variatie, zo 1 keer in de week. Wil ik best 5 minuutjes in de keuken staan om iets in een koekenpan aan te braden.

‘Ja, die denkfout dus. Dat is eigenlijk best wel dom. Ze denken dat ze dan op een voordelige manier van ’t product af zijn. Maar ze vergeten dat de consument alleen besteedt wat-ie kan besteden. Ipv dat-ie z’n geld aan iets anders zou spenderen, geeft-ie ’t nu uit aan iets goedkoops. Reken maar niet dat ik iets in ga kopen wat ik ipv dat 35%-vlees op woensdagmiddag zou kunnen eten. Eventjes geen boterham als middagmaal op m’n vrije dag. Daar hoef ik dan niet meer over na te denken, geld aan uit te geven evenmin.
Een week later kom ik weer terug, nieuwe wekelijkse boodschappen doen, & er ligt weer een heerlijke plak voor mij klaar, voor geen geld, ver onder ’t bedrag waar je iets dergelijks elders kan kopen.
Zij hebben er geen extra voordeel aan, hun concurrenten niet, de slager op de hoek niet, ze ondervinden evenmin schade ervan, behalve dus dat ik dat geld niet meer aan iets anders uit kan geven, maar ík profiteer wel degelijk. Zonder die sticker had ik een dergelijk product waarschijnlijk niet gekocht.
Dat vergeten ze, hè, dat ik ’t anders niet had gekocht. Waarschijnlijk wel iets anders, maar nu even niet.

‘Ik vind alleen dat de kassameisjes me zo afkeurend aankijken. Misschien omdat ’t varkensvlees is, dat mag niet van hun hoofddoek overhangen koppies, of anders omdat ik met 3 verpakkingen zonder winst voor hun baas de supermarkt verlaat.
Ja, dat gaat nog wel even moeite kosten, dat ik de kassameisjes negeer.’

Waarschijnlijk zal er van dat laatste nooit wat van komen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *