5e pad

Alles heeft een naam. Ook op deze korte afstand. Als mijn kaart net zo groot zou zijn als deze afstand, zou ’t volbedrukt staan. Dan zou men niet nagelaten hebben elke boom z’n naam te geven & zou ’t voor mij niet mogelijk zijn geweest op deze korte afstand ’t verkeerde pad te kiezen.

1 Van de 1e keren dat ik mij naar ’t utrechtse begaf was ik van plan ’t Catherijnenconvent te bezoeken. Ik wist niet waar ’t was, maar ik wist dat ik er zou komen. Ik vroeg aan niemand hulp & liet me slechts leiden door de paden die mij gunstig voorkwamen. & Plots stond ik op een gracht voor een deur, met erboven een doek gespannen dat Catherijnenconvent schreeuwde.
Sindsdien geloof ik in de magie van de zelfwijzende weg.
Ook al wordt ’t wezen van die magie maar al te vaak ontkracht.

Nu zie ik aan de overkant Ellersdorf liggen. ’t Dorp waar ik eigenlijk had moeten zijn, waar ik doorheen had moeten lopen, waar minder verkeer zou zijn geweest & meer bomen met namen. Waarvan ik me had afgevraagd waar die namen gedrukt zouden staan.
Ik haal de kaart te voorschijn om toch nog een keer te kijken of er niet een klein paadje loopt die mij over ’t water van de Reiche Ebrach kan brengen naar ’t dorp dat ik nu nooit niet zal zien.
Er loopt wel een streepje, een zwart streepje. Maar dat is nou net zo’n streepje van deze kaart waar ik allang niet meer in geloof. Sinds gister dan.
Gister kon ik ook al niet in de legenda vinden wat zwarte streepjes konden betekenen. Streepje die als wandelpaden zo aantrekkelijk kronkelden over de miniatuurweergave van ’t landschap waar ik mij bevond.

Dus loop ik door Lonnershof, omdat ik ’t verkeerde pad heb genomen, & kijk ik uit naar Ellersdorf.
Loop ik van Lonnershof naar Wingersdorf, daar in de verte, & laat ik mij passeren door voorbij suizende motoren. Ook zij zijn Pasen aan ’t vieren.
Loop ik langs dezelfde weg van Wingersdorf verder naar Sambach. & Kijk ik steeds weer op m’n plattegrond. Niet meer naar hoe Ellersdorf daar aangegeven staat, dat immers al ver achter mij ligt, daar schuin links, maar naar hoe de rails vermeld staan als Güterverkehr aan mijn rechterzijde. & Hoe de paden die ik onder ’t spoor door kan zien gaan, daarachter verdwijnen in ’t niets.
Oh, als ik tijd had, zou ik alle paden die ik op papier weergegeven zie staan gaan lopen. Dan zou ik willen weten waarom ze op die onechte versie uiteindelijk stoppen in ’t niets. Heeft niets ook een naam, zou ik dan beantwoord zien.

Een auto passeert me.
Ik tel.
Ik tel m’n passen. Terwijl hij langzaam Sambach in verdwijnt.
Ik moet minstens 40 passen gelopen hebben voordat-ie opgeslokt wordt door Sambach, neem ik me voor.
& In de tussentijd moet ik berekend hebben hoeveel langer ik er over doe om Sambach te bereiken. De waarschijnlijke snelheid van de auto gedeeld door een ongevere wandelsnelheid van 6 km per uur. Maal de benaderbare tijd van elke pas is 1 seconde, vertaald in eenheden van minuten.
Dus niet meer dan 5 auto’s mogen mij passeren voordat ik de gemeentegrens van Sambach bereik.
Zo neem ik mij voor.

M’n sweater gaat ergens uit.
Gevolgd door een t-shirt.
De zon blijft doorgaan met schijnen.
De pet gaat af (zonnebrandcrème kan altijd bij de brouwerij nog).

& Hevig bezweet kom ik aan. Ik bestijg de treden, duw de deur, kijk nog even naar de naam van de brouwerij, probeer me m’n zelf opgegeven instructies te herinneren, geïnspireerd door de brouwerijatlas, stap binnen & bestel.
‘Ein Zwickelbier bitte.’

Weer een avontuur gunstig afgelopen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *