afleveren

Ik had me voorbereid. In gedachten.
‘Ik wilde geen klacht indienen. Dat is een beetje zo overgekomen door een interne meel bij de woningbouwvereniging. Ik wist van tevoren dat m’n tuin beschadigd zou raken. Maar ik dacht dat ’t misschien wel terecht was dat ik daar een vergoeding voor zou krijgen. ’t Is alweer de 3e maal, misschien wel de 4e, dat er een steiger in mijn tuin is neergezet. & Elke keer raakt mijn tuin beschadigd. Ik heb nog nooit een schadeclaim ingediend. Nu is echter de helft van m’n tuin verdwenen.’

& ’s Ochtends zag ik weer eens koolmezen vliegjes zoeken. Aan de rand van de tuin. ’t Midden was verdwenen.
Ik bereidde me verder voor:
‘Kijk, de planten stonden hier tot wel 1½ meter hoog. Of nog hoger. Daar kwamen mezen op af. Koolmees, pimpelmees, matkopmees (of was ’t nou een staartmees?), winterkoning, etc. Die komen nu niet meer. Of in ieder geval minder. Ik liet alles gewoon staan. Niks snoeien voor de winter. Volgens mij hebben vogels dat nodig. Die leven niet in een egale wereld. Zeker niet tijdens de winter, als de herfst de frivoliteiten er al lang heeft afgesleten. Ze konden in ieder geval bij mij terecht. & Ik keek naar ze, vanuit m’n kamer.’

& Ik had bedacht:
‘Tuurlijk is ’t herfst. Maar je kan zien dat er nog enkele planten bloeien. De stokroos daar aan de zijkant. Die werd aan ’t einde, bij ’t afbouwen, bijna toch nog platgewalst. & Bijvoorbeeld de middelste teunisbloem. Daarvan stond er ook nog 1tje in ’t middenstuk. Naast de staken van de guldenroede. Bij de vrouwenmantel. Even verderop geurde de witte munt als je met je broek erlangs schoof. De mannen van de steigeropbouw hebben vast 3 dagen lang naar mijn tuin geroken. Met vleugjes majoraan & citroenmelisse. Die ruik ik zelf al 4 weken niet meer. Ja, af & toe, als ik door een bepaald gedeelte van de gang loop, dan komt er weer zo’n zweem van de heen & weer lopende mannen met steigerplaten & steigerstangen los van de muren. Zo fris hebben ze nooit geroken.’

& Uiteindelijk stonden ze voor m’n neus. Met onze 3 neuzen gericht naar de tuin.
‘1st Even afleveren,’ zei de man van de woningbouwvereniging.
Dus gingen ze in de beginnende stortbui naar de vernieuwde muur kijken. De aannemer & hij.
‘Ja, ’t ziet er goed uit.’
Ik beaamde ‘t.
‘Er is beter werk afgeleverd dan voorgaande keren.’
‘& We komen hier ook,’ ging woningbouwverenigingmeneer verder, de droogte van ’t balkon van m’n bovenbuurvrouw opzoekend, ‘om naar de tuin te kijken. Kijken wat we daar aan kunnen doen.’
‘Ja,’ zei de aannemer. ‘Ton, wat vind jij ervan?’
De man van de woningbouwvereniging onderbrak: ‘Ja, je zou zeggen: er zal toch niet meer zoveel groeien in de herfst. ’t Hoogtepunt is bereikt. Je moet afwachten wat er ’t volgende seizoen weer te voorschijn komt.’
‘Dat is zo,’ zei ik. ‘Maar je hebt ook gezien hoe ’t er uit zag voordat de activiteiten plaats gingen vinden. ’t Was best hoog gegroeid. Vogeltjes kwamen tijdens de winter altijd in m’n tuin. Die zie ik straks dus niet.’
‘Denk je dat er veel planten niet meer omhoog zullen komen?’
‘Nou, ’t was natuurlijk een wilde tuin. Op dit middenstuk hier groeiden wel zo’n 30 verschillende soorten planten. ’t Is maar de vraag of die allemaal weer terugkomen. Nu zijn ze er in ieder geval niet meer.’
Dat was een argument. Ik zag de heren nadenken. 30 Was een mooi getal. Dat ging hun verbeelding waarschijnlijk te boven.
‘Mijn vrouw doet altijd de tuin,’ zei woningbouwman. ‘Ik laat haar altijd haar gang gaan.’
‘Tsja,’ zei de aannemer.
‘We kunnen natuurlijk hem een waardebon aanbieden. Van Intratuin. Dat wij de helft betalen & jij de andere helft.’
‘Ja, Ton,’ reageerde de aannemer. ‘Wat zou jij zeggen?’
Ik keek vragend.
‘Ik ben niet zo’n onderhandelaar,’ zei ik tenslotte maar.
‘Wij wel,’ lachte de aannemer. ‘Nee, maar zeg ‘ns wat je graag terug zou zien. In geld.’
Na lang nadenken, een beetje bleu om zomaar een geldbedrag te noemen, zei ik: ‘€ 50,-?’
‘Kijk,’ zei de aannemer, ‘dan krijg je dat ook meteen.’
Hij haalde een bundeltje briefjes uit z’n zak. Haalde er een biljet van 50 er tussenuit & gaf ’t me.
‘Dan hebben we dat geregeld,’ voegde hij er aan toe.

Ik liet de heren uit. Sloot de deur achter hen.
‘Zo,’ hoorde ik de aannemer zeggen. ‘Dat hebben we zo toch mooi geregeld?’
In de huiskamer stopte ik de € 50,- in m’n portemonnee & ging achter m’n beeldscherm zitten. Ik keek opzij de tuin in. Als ik diep genoeg wegzakte, zag ik niets van ’t weggevaagde gedeelte.
‘Dat is er ook niet meer,’ dacht ik. ‘Dan kan je ’t ook niet zien.’

Wat niet is, kan alleen maar meer worden in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *