begraven

Chiel heeft kontakt gemaakt met z’n buurman aan de bar. Hij laat ‘m een kaart zien, die hij uit een envelop in z’n borstzak haalt. Terwijl de jongen de kaart aanschouwt, probeert Chiel bij mij te bestellen.
‘Mag ik er nog 2?’
Terwijl de biertjes uit staan te lekken onder de tap, verzorg ik er voor een andere klant ook een paar. Chiel heeft echter geen geduld, blijkt bij terugkomst.
‘Chiel, dat moet je niet doen. Gewoon ‘t biertje laten staan tot ik ‘t je geef.’
‘Maar ik had dorst.’
‘Dat weet ik, anders bestel je niet. Maar ‘t kan veel verwarring scheppen bij ons achter de bar. Je weet hoe druk we ‘t soms hebben.’
‘Ok, sorry. Hoeveel is ‘t?’
Terwijl-ie z’n geld uittelt, help ik nog een andere klant, want dat gaat toch een tijd duren met de muntjes die hij tevoorschijn rinkelt.

Eindelijk heeft-ie ‘t geld bij elkaar.
”t Is 16 cent fooi.’
Na natellen: ‘Ja, ‘t klopt. Je bent gul, Chiel.’
‘Uit de erfenis van m’n vader.’
‘Dan moet ik dus eigenlijk je vader bedanken. Over de doden niets dan goeds, vooral niet als ze je net fooi hebben nagelaten.’
‘Je moet maar denken: ik deed ‘t in zijn geest.’
‘Maar je vader is net dood?’ moet ik toch maar informeren.
Chiel haalt de kaart weer uit z’n envelop & overhandigt ‘t me. Inderdaad; er is een man pas overleden, volgens deze uitnodiging tot bijwonen van de begrafenis.
‘Maandag moet ik naar de begrafenis.’
‘Gecondoleerd.’

Ik moet verder met m’n werk, maar vind ff later toch nog een vraag om aan Chiel te stellen.
‘Hij is 78 geworden?’
‘Net niet. Hij zou in april 78 worden.’
Ik weet ‘t niet meer. Weet niet wat voor vragen je stelt midden in de kroeg. Weet niet of Chiel een goede verhouding had met z’n vader.
Ik heb gelukkig ‘t xcuus van de vele klanten die staan te wachten. Daar zal Chiel heus wel begrip voor hebben.

Want gedronken dient er evengoed te worden in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *