Ik bluf me er doorheen. Wetend dat de tekst, de gebeurtenissen zichzelf uiteindelijk laten beschrijven. Tenzij ik de verkeerde toetsen raak, zoals de ‘startknop’ linksonder m’n toetsenbord zojuist. Waardoor m’n gedachten plots verduisteren & ik geen weet meer heb; die continu doorgaande paniek als ’t niet loopt zoal ik hoop dat ’t lopen zou, van waar ik ben, schrijf, & waar m’n doel ligt.
Waar ik zojuist nog dacht aan de 1e keer dat ik met 2 vriendinnen (nee, is naast ’t naaktstrand zeker niet écht de 1e keer, maar ’t had een andere lading) vol liefde naar de 1 zat te staren & tegelijkertijd overweldigd was door de borsten van de andere.
Ik meen me een foto te herinneren, haast onmogelijk, dat ik hun beide had vastgelegd, zo sterk de herinnering. We hadden toen nog geen mobieltjes of smartphones immers. Laat staan dat ik een fototoestel had om de beide vriendinnen vast te kunnen leggen.
Ik had ’t daarnaast vast niet gedurfd. Laat staan dat ’t was toegestaan.
Tegelijkertijd blij, al gravend in ’t zandstrand van terugtijds, dat zulke uitzichten nog mogelijk waren. Je elkaar geen kwaad kon doen door openheid. Ik zou me beschaamd voelen als ik hedendaags strand zou betreden & slechts bikini’s moet aanschouwen. De menselijke naaktheid ervanaf geschild, terwijl juist omhuld, de normaalheid daarvan voorbij. Dat ik slechts schaamte zie van wegschuilen.
Ik heb ’t geluk gehad dat ik met vriendinnen ’t naaktstrand nabij Callantsoog kon bezoeken. De moeder van 1 van hun er soms toevallig bij. Dat een opmerking als: ‘Eindelijk een normale piemel’ geruststellend was uit de volwassen & ervaren mond, tegelijkertijd doodnormaal klonk.
Tuurlijk ook een beetje trots, want zo doodnormaal ging ik met de dochters om, hoewel wellicht een ietwat verlaat puberjochie van heb ik jou daar. Maar daarom kon ik wel vriendinnen hebben die met mij rondliepen over naaktzandstrand. Wellicht daarbij een bepaalde mate van ‘wijsheid’ ontwikkelen, me niet al te veel ongemakkelijk voelen als er bloot vrouwenlichaam zich voordeed.
Ok, ik wilde graag seks gehad willen hebben, maar een omhelzing van een nacht lang, langzaam schuiven, loslaten onder de warme deken, dat leverde ook wat op. Een ietwat later in m’n leven, in Amsterdam inmiddels, & dat somtijds.
M’n fiets weer oppakkend na een bakje thee, ontbijt niet nodig, telefoonnummers uitwisselen deed je toen ook nog niet. Die ene keer dat ik dat deed, bleef de (vaste) telefoon uren rinkelen. Terwijl ik niet durfde, bang voor valse beloftes.
Snel de deur uit, terwijl ik al weg was. Van perongelukke onnozele beloftes bijkomend van zeker eerder moment. Niet meer onschuldig daardoor. Juist altijd andersom. Maar ze had er om gevraagd, wist ik, wilde ik, mezelf overtuigen.
Maar kruipend dat gevoel, de wetenschap, er niets meer aan kunnen doen, jezelf voorbij bent wezen gaan. Te gaan wegwezen. Niet meer terug te kunnen keren in ’tzelfde. Wat evengoed elke keer moet. Want wie ben je dan nog anders, stel je jezelf dan evengoed gerust.
Nee, geen bluf. Gewoon niet naakt & waar dat toe leidt. Waar de vergissing is, jezelf verloren hebt, de naakt geen gewoon meer is, de lust sluimert, de nietliefde voorbij.
M’n onzekerheid aan eerlijkheid. Tegelijkertijd.
Maar dat laatste, juist dat laatste, is heel goedkoop. De tegelijkertijdsheid ervan.
De naaktheid voorbij in Zijperspace.