bollenpelkus

Ze moeten daar voor ’t raam hebben gestaan. Achter de vitrage.
Iedereen had vitrage. Gordijnen ook. Maar niemand die de laatste gebruikte, tenzij men naar bed ging. De gordijnen waren er om aan te geven dat er een verschil was tussen dag & nacht. Ik wist daar nog niets van.
Ik reed voorbij & iedereen stormde naar de vensterbank. Elkaar aanstotend. Zo moet ’t ong gebeurd zijn. Hetty is blijven zitten. Of vluchtte naar haar kamer.
‘Wat fietst-ie langzaam,’ zei de moeder.
‘Hij doet net alsof er iets aan mankeert,’ zei de zus. ‘Alsof-ie een zachte band heeft. Zullen we ‘m roepen dat-ie wel de pomp mag lenen?’
‘Néééééééééh,’ gilde Hetty.
& Ik fietste langzaam voorbij. Een lichaam vol onbehagen.

Ik heb een lange weg in de auto bij m’n ouders gezeten.
Ik zei: ‘Kennen jullie mensen met groene ogen?’
Ze gniffelden. M’n broers lazen onverstoord door in hun stripboeken.
Ik zei dat ik dat nooit eerder had gezien bij iemand. Voor de rest hield ik m’n mond.
Ik zat aan de zijkant, achter m’n vader, die ons naar ’t buitenland zou rijden. 3 Weken lang zouden we daar verblijven. Tegen de tijd dat we teruggekomen waren zou ik haar vergeten zijn. Zou ik niet meer weten hoe haar ogen waren. Zo groen. Groen zou niet meer bestaan.
Dat was m’n angst.

’t Enige wat ik bij thuiskomst kwijt was, was haar adres. Ik had ’t ergens op een papiertje staan, maar dat was verloren gegaan tijdens ons verblijf elders. Over jaren, vele jaren, zouden we ’t terugvinden tussen de kussens in de caravan. Verfrommeld & met vervaagde inkt.
Ik had haar nog net een kaartje kunnen sturen. Daarna is ’t vermist geraakt.
‘Hoi. Hier is ’t heet. Enkele dagen regen gehad. M’n handen beginnen er weer schoon uit te zien. Bollenpellen mis ik niet.’
& Toen de kaart in de bus zat besefte ik dat die laatste zin ook kon betekenen dat ik haar niet miste.
Voor mij lag er thuis ook een kaart.
‘Prachtig weer. Strand, zand, zon. Veel lol.’
& Een 3-tal kruisjes.
Ik wist toen nog niet wat kruisjes betekenden. & Ik had niemand om ’t aan te vragen. Ze hadden tijdens de vakantie al genoeg grappen over mij gemaakt. & Over Hetty. Met haar groene ogen.
Jaren later vertelde een vriendin ’t me. Ze gaf me toen de kusjes die ik nog te goed had. Want ik had ze nooit gevoeld.

Ik wist haar straat ong, maar niet meer dan dat. Ik tastte daartoe de hele buurt af. Zei tegen m’n moeder dat ik naar ’t strand ging, of ’t bos. & Vertrok in tegengestelde richting.
Van tevoren liet ik m’n band lichtjes leeglopen. Dan had ik een reden voor de pomp. Dan had ik een reden om af te stappen. Ik kon geen andere smoes verzinnen om langzaam te rijden.
De laatste dagen van de vakantieperiode heb ik die hele wijk uitgekamd. Thuis de plattegrond bestudeerd, speurend naar straten die bekend in de oren klonken. & Dan op de fiets tergend langzaam me erdoorheen voortbewegen.
Dat alleen maar vanwege die ene kus, op de laatste dag. Ze schoof plots iets naar voren. & Plantte ‘m op m’n wang.
Daarna zijn we weer aan ’t werk gegaan, de laatste kistjes vol gebollenpeld, ons salaris opgehaald, afscheid genomen & daarbij vergeten een volgende kus te geven.

5 Jaar laten kwam ze weer tevoorschijn in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *