Wat of ik als 1e naar buiten zou brengen bij brand, was de vraag.
‘Ik heb zo veel boeken,’ zei ik weifelend…
‘Nee, dat lukt je nooit,’ zei 1-hoog.
‘Je meest dierbare boeken,’ suggereerde buuv 3-hoog.
‘Een mooie serie,’ ging ik verder.
‘Maar weet je dan welke?’ vroeg vriendin van 1-hoog.
‘Ja, dan weet ik welke.’
Waarbij mijn ‘dan’ naar ’t moment van plotse brand verwees.
Ik vertelde vervolgens over de brand die tegenover m’n tijdelijke woning aan de Albert Cuyp had gewoed.
De volgende ochtend kwam ik een stel tegen voor de deur. Spaarzaam gekleed. Hij een dikke leren jas, saxofoon om z’n nek. Zij iets pyama-achtigs, daarentegen wel een lange broek.
Alles was weg. Ze hadden niets anders dan wat ze bij zich hadden, vertelden ze.
Die saxofoon dus. Was eigenlijk ’t enige wat ze buiten zichzelf & wat ze aan hadden konden redden.
Ik me daar voor de deur maar afvragen of zij nou die dame was die ’t 1e weekend dat ik op de Albert Cuyp was ingetrokken ’s ochtends vroeg naakt uitgebreid voor ’t raam de zondagochtend begroette. Loom, rokend, sacherijnig, bloot.
Hoe onherkenbaar bloot later blijkt te zijn, bedacht ik bij dat meisje met snel bij elkaar gegrabbelde kleren.
Maar we hadden ’t over brand. & Wat ik zou proberen buiten brandgevaar te krijgen.
Ik mag niet te veel tillen. 5 Kilo max.
Heb ik die mooie zware boeken uit de Gouden Reeks gered & overlijd ik treurigjes op de stoep vanwege die aderwortel die toch niet bestand bleek tegen al die opgestapelde woorden.
Brand kon hem niet deren, maar de boeken hebben hem gevloerd, zeggen ze dan bij m’n uitvaart.
Alles wat ik geschreven heb (nagenoeg, moet ik misschien zeggen) is bewaard & waart rond in ’t digitale, zuinigjes versneden in bits die zich samenvoegen & ordenen tot mijn geprefereerde volgorde als een onverlaat ze toch nog een keertje te voorschijn tovert.
Dat is dan wel weer een voordeel van geen boek te zijn: dat brandt minder definitief omdat er vast ergens nog een reservekopie is opgeslagen.
‘Hoeveel bladzijden zijn dat dan,’ vroegen de buren nu ik toch naar m’n die dag jarige weblog was afgedwaald, ‘al die stukken die op je weblog staan samen?’
Ik trok een peinsgezicht, zoals dat hoort als je praat over ’t schrijvend werk dat je hebt verzet gedurende de jaren & je dat nu in een aardig getal mag uit gaan drukken.
‘Als elke post een a4-tje zou zijn,’ legde ik hun voor, met een poging tot niet al te ijdel te lijken door een ietwat vergenoegzame blik, ‘dan is ’t best een dik boek van 3400 pagina’s.’
& Daarbij eigende ik mezelf instant-trots toe door niet 2 keer ’tzelfde woord te gebruiken voor bladzijden.
Maar ook dikke boeken kunnen in een paar tellen opgebrand zijn in Zijperspace.