carel is uitgevaren

Onderstaande heb ik gister voorgelezen bij de uitvaart van Carel. Om de leesbaarheid te vergroten een lichtelijk aangepast versie van een tekst dat ik 1½ jaar geleden al geplaatst heb. Het origineel staat hier.
Tijdens de uitvaart werd er veel muziek gedraaid, waaronder het nr ‘You are the everything’ van REM. Hét nr van ‘t huwelijk van Carel & Franchet. Het schalde luid door de zaal waar de plechtigheid zich toentertijd voltrok & ook gister vulde dit nr de gehele ruimte van ‘t uitvaartcentrum. 500 Mensen stil tegelijkertijd.
Zet de knop dus op extra hard als je op deze link klikt.

In de verte zagen we een groepje aan komen lopen. Een meisje uit de groep draaide er om heen. Ze hield haar hand vreemd hoog. Ze rende, schreeuwde, maakte buitelingen, terwijl haar hand iets leek vast te houden.
Carel en ik zaten in de duinen. Verborgen tussen enkele pannen. We waren al enkele malen naar beneden gekletterd, onze broekzakken zaten vol met zand, hadden elkaar nagejaagd, een kuil nog dieper dan de duinpan gegraven om zo een bunker te verbeelden, van waaruit we de vijand konden aanvallen, we hadden rondgerend, waren stervend achterover van de helling gevallen, en daarbij Carel nog levensechter dan ik.

‘Als je je vingers om je ogen doet,’ zei m’n broer, ‘dan kan je verder kijken.’
Hij krulde z’n duim en wijsvinger tot ronde gaten, vormde een koker van de andere vingers en tuurde door deze verrekijker naar het rondhuppelende dametje. Ik volgde zijn voorbeeld en had zodoende het te bespieden object duidelijk in het vizier.
‘Zie jij al wat?’ vroeg ik mijn broer.
‘Ja, volgens mij heeft ze een geheim wapen bij zich.’
Zijn verrekijker was natuurlijk weer van betere kwaliteit. Ik was immers het jongere broertje.

Het groepje hield halt. 100 Meter van ons verwijderd. Wij konden daardoor zien wat er gebeurde.
Ze spreidden enkele doeken uit en gingen er op zitten. Het meisje bleef nog steeds met haar hand omhoog rondhuppelen. We konden haar nu horen.
‘Ho, Bruno. Stoppen. Ga maar even zitten. Zo, rustig. Kalm. Kijk eens wat ik voor je heb. Een grote kluif. Goedzo. Brave Bruno.’

Ik rapporteerde zachtjes mijn bevindingen aan mijn broer.
‘Het is geen geheim wapen, Carel. Volgens mij heeft ze een hond.’
Hij sprak mij tegen.
‘Nee, geen hond. Want ik zie geen hond.’
Hij had gelijk.
Toch hield zij nog steeds haar hand hoog, alsof ze een reuzenhond aan de lijn vasthield.
‘Ik probeer stiekem verder te kruipen,’ zei Carel. ‘Dan bespied ik ze vanaf de volgende heuvel. Blijf hier.’
‘Nee, ik wil mee.’
‘Dat kan niet. Jij moet de bunker verdedigen.’
De bunker was een magisch woord. Verdedigen was een plicht. Dus bleef ik. Mijn broer was immers commandant.

Het meisje bleef doorgaan. Ze rende, ogenschijnlijk een hond naast haar aan de lijn. Ze stopte. Gooide een stok. Die blijkbaar ook nog werd geapporteerd.
‘Oh, Bruno. Brave hond.’
Volgens mij had ze toch een hond. Een onzichtbare hond. Ik zou het Carel straks vertellen.
Verveeld van het kijken naar niets ging ik bij onze niet-bestaande bunker zitten. Ik stapelde kleine stukjes hout tot een piramide, om me aan denkbeeldig vuur te warmen. Ik had geen lucifers.
Tot Carel me weer kwam opzoeken.
‘Ze is gek,’ zei Carel.
‘Ja, want ze heeft een hond die niet bestaat,’ reageerde ik.
‘Zullen we naar huis gaan?’ vroeg Carel verveeld.
‘Ja, ik heb honger.’
We kwamen tevoorschijn uit onze schuilplaats. Denderden gillend als woeste soldaten de duinhelling af. Zandverstuivingen veroorzakend.
‘Hé, Marijke,’ werd er vanuit het groepje naar het meisje met de hond geroepen, ‘doe nou even normaal en kom erbij zitten.’
Ze had opeens geen riem meer. Misschien een heel klein hondje nog maar. Die konden we net zo goed niet zien toen we voorbij de groep kwamen lopen.
‘Ze is gek,’ fluisterde Carel.
‘Hartstikke,’ zei ik.
We begonnen te rennen om vlugger thuis te zijn.

Bijna zonder stotteren weerklonk ‘t in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *