communie

Ik zou zelf een jaar later pas ter communie gaan. In Nieuw Den Helder, waar ik in de 2e klas zou zitten, omdat we verhuisd waren naar de Marsdiepstraat. Carel deed ’t nog op de oude school. Met de oude pastoor. Voor de rest zullen er niet al te veel verschillen zijn geweest.

Speciaal voor de gelegenheid was Carel in een nieuw pak gehesen. Tante Wil was er wekenlang een paar avonden in de week voor langs geweest. Samen met Ma nam ze de maten op, ze legden de stof op papier waar lijnen op uitgetekend waren, ze knipten en staken er naalden in. Uiteindelijk ging Ma dan achter de naaimachine aan de gang.
Weken duurde dat. & Omdat ze toch genoeg stof hadden werd ook ik in m’n onderbroek boven op tafel gezet & na zorgvuldig meten werd ‘tzelfde pakje, 1 maatje kleiner, voor mij gemaakt.
Ik moest wel extra blij zijn, zei Tante Wil, want hoewel ik niet m’n 1e communie ging doen, kreeg ik toch nieuwe kleren.
‘Die mag je alleen op zondag aan,’ voegde m’n moeder er aan toe, om aan te geven hoe bijzonder ’t nieuwe pakje worden zou.

Carel zal ook wel wekenlang hebben geoefend. In de 2e klas kreeg je een speciaal boekje waarin ’t gebeuren op kinderniveau werd uitgelegd. Bijbelse verhalen kwamen er aan te pas. Met plaatjes, die de kinderen na de godsdienstles in mochten kleuren.
Jezus geel, gras rood, Maria paars, met toepasselijke groene haren. & Dat alles heel netjes tot buiten de lijnen.
Tijdens de les werd geleerd hoe je moest bidden. Sommige kinderen wisten immers nog niet hoe je je handen gevouwen moest houden. & Dat je je ogen dicht moest doen. De komst van de pastoor werd aangekondigd, die zou de week voor de communie in de klas langskomen. & Daarna zou er nog een keertje droog geoefend worden in de kerk.

Dat weet ik allemaal omdat ’t een jaar later bij mij ‘tzelfde ging. Alleen kleurde ik ’t gras in mijn boekje heel natuurlijk groen. Mijn juf zei altijd tegen mij dat ik kunstschilder moest gaan worden. Ik dacht dat ze dan bedoelde dat ik ’t behang van Papa kleuren mocht.

Bij de generale repetitie, een paar dagen voor de bewuste zondag, in de kerk, vroeg de pastoor wie er een gebedje opzeggen wilde.
Niemand stak z’n hand op, iedereen deed heel strak z’n armen over elkaar & de mond tot persens toe dicht. Want zo had de juf geleerd dat iedereen zich moest gedragen.
‘Wie vraagt, die wordt overgeslaagd,’ was haar devies; opgestoken vingers, daar hield ze niet van.
Dat bleef Carel steeds maar weer herhalen als we ’s avonds aan tafel voor de maaltijd zaten. Hij hoopte dat-ie dan toch de grootste gehaktbal zou krijgen.
Uiteindelijk heeft de pastoor 4 kinderen aangewezen. Daar zat Carel tussen. Ze moesten ieder om beurten een gedeelte van ’t gebed oplezen.
We hebben ‘m moeten waarschuwen dat-ie niet, zoals gewoonlijk, bij ’t lezen z’n bril bovenop z’n voorhoofd moest zetten. Dat zou maar mal staan.

De dag ervoor, op zaterdag, kwam meneer Davids langs.
Enkele lokken van Pa werden ingekort. Z’n neusharen werden bijgewerkt.
Meneer Davids dronk vervolgens een kop koffie & de volgende klant mocht in de keuken op de kruk plaatsnemen.
1st Moest Carel natuurlijk. Om hem ging ’t tenslotte. Terwijl meneer Davids z’n scharen & messen alvast liet klinken & de politieke situatie & gelijk de hele buurt met m’n moeder doornam, ging Carel gewichtig zitten. Hij kreeg het gebruikelijke schort om, moest z’n bril af & meneer Davids ging eindelijk weer verder met z’n werk. Echter niet zonder z’n mond te houden.
Meneer Davids kende voor kinderen maar 1 kapsel. & Ondanks dat-ie een dergelijk model al 1000-en malen had geknipt, deed-ie er uren over. Waarschijnlijk omdat-ie zo veel mogelijk van de borrels van m’n vader wilde profiteren. Die fles kwam echter pas na de 2e klant te voorschijn. Dan werd-ie nóg langzamer & had-ie nóg meer te bespreken.
Helaas kwam ik na Carel.
Hoewel ’t kapsel van Carel zeer rechttoe rechtaan was geknipt, heeft m’n moeder met ‘t kammetje van Pa er op ’t laatste moment toch nog een scheiding in gekamd. Een scheiding was ‘zondags’, maar helaas was ’t model dat meneer Davids er in geknipt had daar niet op voorbereid.

Na afloop van z’n 1e communie kreeg Carel een kinderbijbel. Dat was op ’t moment dat de pastoor bij ons thuis langskwam.
‘O meneer pastoor, wil u ’t misschien aan ’t communicantje geven?’ had m’n moeder gevraagd.
Hij was er slechts voor de koffie, nou goed, misschien een borrel er achteraan, maar dat was alleen maar omdat Pa altijd de 1e lezing in de kerk voorlas.
Meneer pastoor overhandigde Carel ’t dikke zware boek, dat heel officieel verpakt zat in cadeaupapier, fluisterde Carel toe dat-ie de verhalen maar aandachtig moest gaan lezen, nam een laatste slok van z’n borrel & zei toen dat-ie maar ‘ns naar een volgend communicantje moest.
Carel was ondertussen alweer in de tuin aan ’t spelen. Ma had ‘m toegeroepen om z’n zondagse kleren te denken & niet in ’t gras te gaan rollebollen. & Ik zat verstopt in een hoekje, met op m’n schoot ’t cadeau. Met veel moeite, want nog maar 1 jaar les in lezen achter de rug, las ik daar ’t verhaal van Kaïn & Abel.

De letters hadden Zijperspace bereikt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *