crème

Zo onoverzichtelijk is de wereld niet. Het is alleen een beetje overdonderend wat er op je af kan komen als je probeert klein te denken.
Klein denken, is dat wel een uitdrukking? & Als wel, bestaat ‘t dan niet in een andere betekenis dan dat ik hier hanteer? Ach, laat ik ‘t dan maar ter plekke uitgevonden hebben.

Klein denken doe je om ‘t grote niet te hoeven zien. Dat is de hapklare uitleg. ‘t Is een manier om jezelf te beschermen tegen grote levensvraagstukken.
Dus kijk ik, om ‘t met dagelijkse voorbeelden te illustreren, niet naar de verkeersonveiligheid aan de voorkant van m’n huis & alles waar de straat waarin deze staat naartoe leidt, maar bestudeer ik liever de fles handencrème die mijn moeder ooit hier heeft achtergelaten.
Maar, & daar begon ik mee, dit kan ook behoorlijk uit de hand lopen. ‘t Vormt zelfs een groot probleem bij de associatief ingestelde mens.

Mijn moeder hielp me enkele dagen bij ‘t opknappen van dit huis, de maand voorafgaand aan ‘t moment dat ik er definitief introk. Op de kop af 10 jaar geleden.
Anderen waren haar al voorgegaan, m’n moeder kwam vooral langs tijdens de afwerking. Zodat ze kon boenen, poetsen & afstoffen. Zij was heer & meester in de keuken, specifiek: ‘t warme water.
Opmerkingen als: ‘Ach Moe, dat komt later wel,’ kaatste zij af met: ‘Nee, nu ben ik er toch.’
& Ze had daar gelijk in. Ze was als altijd de meest praktisch ingestelde van de club.
Dus had ze ook handencrème meegenomen. Een grote tube van 1 gulden 50.
Ondanks de lage prijs mocht ik daar niets aan meebetalen.
Maar ja, ik vond ‘t dan ook onzin.
‘& Als jij er dan niets om geeft, laat mij dat geld dan maar uitgeven aan die onzin. Anderen weten dat vast wel te waarderen.’
Waarop ze natuurlijk steun kreeg van alle vrouwen die me die dag hadden geholpen. Demonstratief smeerden ze, ‘t was aan ‘t eind van de werkdag, allemaal hun handen in, schraal getrokken van ‘t behang verwijderen, de plinten ontvetten, de kozijnen schuren.

‘t Is geen ramp om nav zo’n tube terug te denken aan de maand dat ik dit huis aan ‘t inrichten was, ‘t is alleen dat ‘t zoveel extra’s met zich meesleurt.

M’n vader was er niet bij. Die was toen al behoorlijk aan ‘t parkinsonniseren. Hij had niet geweten wat-ie op deze lege plek zou moeten doen. Hij had m’n moeder constant gevraagd of ze niet beter naar huis konden gaan.
‘t Was ‘t 1e huis in de familie dat m’n vader niet eigenhandig van behang zou voorzien.

Ook niet erg, aan m’n vader denken. ‘t Is eerder van: hé, daar is-ie weer. Na 6 jaar dood komt-ie toch nog even de hoek om kijken.
Als ‘t daar maar bij bleef.

Die tube ligt al 10 jaar in datzelfde kastje, onder de wasbak in de keuken. Tussen m’n wanordelijk weggestopte medicijnen, pleisters & verbanden.
M’n buurman de fotograaf, had 1 maal ‘t prachtige idee om juist dat soort kastjes van binnen te fotograferen. Hij had alle kastjes al gehad. Van boven naar beneden was-ie bij mij als laatste aangekomen.
‘Zo, prachtig,’ zei hij. ‘Voor dit soort kastjes doe ik ‘t dus.’
Ja, ‘t was dan ook ‘t spreekwoordelijke huishouden van Jan Steen onder de keukenkastjes. Voor buitenstaanders ongelooflijk dat ik daarin toch elke keer ‘t juiste doosje van levensbelang zijnde pillen uit weg zou weten te trekken.

Waarop de dood zijn intrede doet.
Eerder deed ‘t seksisme dat al, bij mijn vooronderstelling dat handencrème slechts gebruikt wordt door vrouwen. Bij mijn gedachtengang dat vrouwen blijkbaar gevoeliger zijn & ‘t niet gewend zijn oneffenheden tegen te komen op hun huid. Niet dat ik dergelijke gedachtengangen als waarheid beschouw, ze spelen slechts met me, terwijl ik weggetrokken wordt van ‘t oorspronkelijk onderwerp.

Maar dan de dood. Die zijn aandacht wil als ik aan dat kastje met medicijnen denk & hoe die zo wanordelijk goed gevuld is geraakt gedurende de tijd.
Waar zijn de doden, denk ik dan, & nemen ze ‘t me kwalijk dat ik er zo luchtig over doe? Zou Carel, als-ie maar enigszins de mogelijkheid had, mij op willen bellen, net als toentertijd, om mij even haarfijn uit te leggen dat ik geen recht heb om dit op te schrijven? Dat ik hem niet bezit?

Maar ondertussen. Ondertussen kriebelt ‘t in m’n neus van die 10 jaar oude handencrème, die ik toch maar gebruikt heb omdat ‘t koude weer ‘t noodzakelijk maakte.
‘t Heeft nog steeds ‘tzelfde effect op me, Ma.
Ik word wee, ik wil niezen. & Ik wil denken aan vrouwen die hun hele lichaam insmeren met dat spul, waardoor ik ze niet meer aan wil raken, bang als ik ben dat ik m’n neus leegproest.

Zou die handencrème de reden zijn dat ik hier alleen zit in Zijperspace?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *