Dennenprocessierups

Ondertussen weet heel Nederland wel dat brandharen van vlinders niet bepaald iets is om naar uit te kijken. Menigeen heeft inmiddels kennis gemaakt met de jeuk die de Eikenprocessierups daarmee kan veroorzaken. Om nog maar niet te spreken over andere overlast, zoals bijvoorbeeld ademhalingsproblemen, die een gevolg van die haren kunnen zijn.
En dan is de Dennenprocessierups ook nog in de aantocht: die nadert ondertussen de grens tussen Frankrijk en België. Met nog meer haartjes (miljoenen!) op z’n rupsenhuid een nog jeukender vooruitzicht dan de eikenversie.
En dat zijn niet de enige brandhaardragende rupsen in Nederland.

Van de Bastaardsatijnrups valt echter in Amstelveen niet veel te vrezen. Veel van de jeuk veroorzaakt door deze vlinderlarve ziet men vooral in de omgeving waar duindoorn groeit. Dat plantje, die men veelvuldig aan de kuststreek kan vinden, schijnt deze rups lekker te vinden tot het moment dat hij besluit zijn vleugels uit te slaan. En tijdens die tocht richting volwassenheid, weg van zijn oude stek, vindt de ontmoeting met badgasten plaats met niet alleen door zon gebrande huiden tot gevolg.
Dan is er ook nog de Plakker, die vooral van loofbomen en struiken houdt. Ook van deze vlinder zouden de rupsharen jeuk kunnen veroorzaken, maar dat zou nog best mee kunnen vallen, want dit komt zelden in het nieuws. Hooguit wanneer mensen de rups verwarren met de Eikenprocessierups.

Recent is een natuurlijke vijand van drie van bovenstaande vlinders (plus de net in Limburg gearriveerde Bruingemarmerde stinkwants) ontdekt in eitjes van een Eikenprocessierups: het kleine bronswespje Anastatus bifasciatus, helaas nog zonder Nederlandse naam. Daarbij is geconstateerd dat het alleen maar om mannetjes van deze ei-parasiet ging. Aangezien mannetjes minder groot zijn dan vrouwtjes van deze soort, wordt vermoed dat vrouwtjes van deze wesp alleen geboren worden uit geparasiteerde eitjes van de Bruingemarmerde stinkwants dan wel de Plakker.
De hoop voor Amstelveen is dus dat de in het zuiden des lands wonende Plakker net als de Bruingemarmerde stinkwants langzaamaan richting Noorden trekt. Daarbij worden deze plus dat kleine bronswespje waarschijnlijk vergezeld van de Dennenprocessierups die net als de Eikenprocessierups kan zorgen voor de kleine bronswespmannetjes. En vervolgens kunnen die mannetjes de vrouwtjes bevruchten die uit de Plakker- dan wantseitjes tevoorschijn komen.

Een ingewikkeld verhaal wellicht, met vier verschillende organismen die op trektocht naar het Noorden zijn, maar misschien dat men er minder jeuk van krijgt nu men weet hoe dat hopelijk bestreden gaat worden door kleine helden en heldinnen uit het zuiden.

In Zijperspace begint ’t al te kriebelen bij ’t gebruik van ’t woord jeuk.

(Column namens IVN geschreven voor Amstelveens Nieuwsblad)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *