Terwijl ik met ‘r afreken, vraag ik Ina: ‘Hoe liep ’t gister af met die muis?’
‘Oh, ik heb een potje met blauw spul neergezet,’ zegt ze lachend.
‘Wat was er aan de hand?’ vraagt Max.
‘Steven belde me gister op, omdat-ie dacht dat-ie een muis had gehoord. Hij belde met z’n mobiel, want hij durfde niet van z’n stoel af te komen om de gewone telefoon te gebruiken. Maar ja, ’t is een oud huis. & In oude huizen zitten nou 1maal muizen.’
‘In heel Amsterdam zitten muizen. Toen ik afgelopen zomer terugkwam van vakantie,’ weet ik te vertellen, ‘vond ik er ook 1tje dood in de gootsteen. Geheel uitgehongerd. Terwijl ik daarvoor nog nooit een muis in m’n huis had horen rondtrippelen.’
Ook Max heeft een bijdrage: ‘Ik had wel last van een muis. Ik hoorde ‘m de hele tijd. Dus heb ik in de keuken, op ’t randje van de aanrecht, een muizenval geplaatst. Je weet wel, zo’n ouwerwetse, die dubbelklapt. Die gebruik ik dus nooit meer. Ik heb voor ’t 1st in m’n leven begrepen wat ze bedoelden met ogen die doven.
Ik hoorde na 5 minuten, terwijl ik in de kamer zat, die muizenval afgaan. Onmiddelijk liep ik naar de keuken. Die muis leefde nog wel, maar ik zag de ogen langzaam doven.’
Meer verbeelding heeft men niet nodig in Zijperspace.