ehoiai (dl e)een moderne ‘catalogus van vrouwen’ in 26 letters

Of zoals ik een jaar later Birgit meenam vanuit de bollenschuur. Ze ging met me mee naar ons lege huis. Iedereen in ’t gezin was op vakantie, maar mij hadden ze voor ‘t 1st ’t beheer over de woning gelaten.

’t Leek alsof de meisjes me tijdens ’t schooljaar niet zagen staan. Des te meer aandacht ik kreeg tijdens ’t begin van ’t zomerseizoen. Misschien omdat de bollenpelmeisjes nooit mijn blote benen te zien hadden gekregen. Een gymbroek was niet verplicht in de schuur, zoals tijdens de lessen Lichamelijke Opvoeding, & een korte broek was er facultatief, maar bovenal: ongemakkelijk. Vanwege de ladingen stuifzand die uit de kieren van de kuubkisten over je benen dropen.
In de bollenschuur kon men dus niet weten dat ik voor mijn klasgenoten de jongen met vlooienbenen was.

‘Vlooienbenen?’ vroeg ik me vaak na afloop van ’t gymuurtje af, ‘Wat moet ik me voorstellen bij vlooienbenen?’
Thuisgekomen keek ik op de slaapkamer van m’n ouders in de spiegel om de waarheid over m’n benen te achterhalen. Ik liet m’n broek zakken, stapte wat verder weg van de spiegel & keek zo onbevooroordeeld mogelijk m’n eigen blote benen aan.
Niets bijzonders, moest ik constateren. In ieder geval niet iets waarvan ik me kon voorstellen dat meisjes hard gillend ‘Vlooienbenen! Vlooienbenen!’ voor weg zouden willen rennen. & Toch deden ze dat.
Misschien dat ze alleen maar schrik hadden van ’t feit dat m’n aders zo dicht onder de huid lagen dat je de route kon zien die ’t bloed terug naar boven in m’n lichaam volgde.

Birgit had nooit bij mij in de klas gezeten & was ook geen spiegel. Ze kon niets weten over wat te voorschijn zou komen als ik m’n broek zou laten zakken.
Daarom kon ik haar meenemen naar m’n huis, waar op dat moment niemand woonde. Behalve ik. Heer & meester.
Toch opende ik de deuren met enige zorg. M’n buren hoefden niet te horen dat er een meisje achter me stond terwijl ik de sleutel omdraaide. Ik troonde haar mee de huiskamer door, waar de gordijnen veel te open stonden om er op de bank neer te ploffen. Ik ontweek de krakende treden op de trap, die zij dan wel mocht nemen, zodat ’t klonk alsof er slechts 1 persoon naar boven ging. & Pas boven, helemaal boven, op de zolder die m’n oudste 2 broers nog maar enkele maanden geleden voor een eigen woning hadden verlaten, liet ik haar merken dat zij er ook was.
‘Dit is mijn kamer,’ zei ik tegen haar, voor ’t gemak ’t bed van broer Carel daarbij negerend, die op dat moment in een tentje op Terschelling sliep.

Zij lachte, zoals ze altijd lachte. Zoals ze lachte als we tegelijkertijd onze handen wasten om tijdens de lunch onze boterhammen uit de broodtrommels te kunnen pulken. Zoals ze lachte als ik haar hielp haar laatste kistje van de dag vol te pellen. Zoals ze lachte als ik een grapje maakte tegen de jongen die de bollenboer in de schuur hielp. Zoals ze lachte als ik haar tijdens de thuisreis op de fiets inhaalde. Zoals ze lachte als ik naast haar ging rijden. Zoals ze lachte als ik lachte.
Ze lachte, toen ze zichzelf naast me op de kussens had laten vallen & ik m’n gezicht dicht bij die van haar bracht.
Ze lachte heel gelukkig toen, zodat m’n tanden tegen die van haar opbotsten.

De volgende dag belde ze. Wanneer we elkaar weer zouden zien.
Ik humde, ik zweeg & gromde daar nog een beetje bovenop.
Tenslotte zei ik dat ’t me toch niets leek. Ik zei dat ik een dag lang eerlijk naar mezelf van binnen had zitten kijken & tot de conclusie was gekomen dat de liefde die ik de dag ervoor dacht te voelen nergens aanwezig was geweest.
Terwijl ik sprak & tegelijk luisterde naar een afwezige lach dacht ik aan m’n vlooienbenen & de spiegel op de slaapkamer van m’n ouders.

Ik heb een spel kaarten uit de kast gehaald. ’t Spel dat m’n ouders niet meegenomen hadden op vakantie. Ik ging patience spelen. Aan de tafel waar we altijd aten. Tegenover me niemand die in de weg zat.
Ik speelde. Uren achter elkaar. Ik droomde dat ik Birgit op tafel neergelegd had. Ik legde een kaart zo zacht neer dat je de trap zou kunnen horen kraken.
Ik won. Steeds opnieuw. Ik won. De hele zomer lang.
& Als ik ’s avonds laat naar bed ging, keek ik nog even in de spiegel van m’n ouders.

Waar alles nog steeds als vroeger was in Zijperspace.

Deze aflevering is linkmatig gesponsord door Luna.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *