Ondertussen heb ik wel door dat een toevallig passerende vlieg niet vanzelfsprekend een doorsnee vlieg is als ‘huisvlieg’ (wordt ook wel ‘kamervlieg’ genoemd), ‘strontvlieg’ of, redelijk moderne tendens bij ’t benoemen, ‘fruitvlieg’.
Nou zijn de 1e voorbeelden daadwerkelijk soorten. Ze hebben een eigen, wetenschappelijke naam. Op dezelfde volgorde: Musca domestica & Scatophaga stercoraria. De fruitvlieg is onder te verdelen in meerdere fruitvliegen (Drosophilidae), waarbij de in NL meest bekende de bananenvlieg wordt genoemd & de uit Japan afkomstige invasieve exoot de Suzuki’s of de Aziatische fruitvlieg hem tegenwoordig gezelschap houdt bij ’t doorboren van de schil van diverse soorten fruit.
Maar ik weet dus ondertussen dat als ik een willekeurige vlieg fotografeer, ik er beter niet vanzelfsprekend vanuit moet gaan dat ik de huisvlieg tot stilstand heb bedwongen. Wikipedia heeft me al lang geleden laten weten dat de sterk gelijkende kleine kamervlieg (Fannia canicularis, waarbij ‘Fannia‘ al aangeeft dat-ie tot een andere familie behoort) gemakkelijk verward kan worden met de eerstgenoemde, die zijn soortnaam laat beginnen met ’t familiegedeelte ‘Musca‘.
Sterker nog, ’t gebeurt me regelmatig dat ik denk er 1tje voor me te hebben die enigszins verschilt van wat ik eerder heb gezien.
Je neemt in zo’n geval dus een foto, gooit de redelijk goede identificatie-app ObsIdentify (door regelmatige gebruikers inmiddels ‘Obs’ genoemd) er overheen, & krijgt vervolgens te horen dat ’t niet verder op naam te brengen is dan ‘Fannia spec.’. Waarbij ‘spec.’ zoveel wil zeggen dat ’t niet op soortnaam te brengen is.
& Dat ’t van stront houdt, maar daar wilde ik ’t even niet over hebben. Er zijn momenteel belangrijker dingen om te vertellen.
Dus ik had een aha-erlebnis bij ’t zien van zo’n dertien-in-een-dozijn-vlieg toen ik iets in m’n keuken zag rondvliegen. Aangezien ik een leesbril zou moeten dragen als ik al dat pietepeuterige dat zich door de mens insect laat noemen wil onderscheiden als iets dat meer is dan gewoon een vlek, neem ik ’t risico niet iets verrassends te hebben ontmoet & daaraan voorbij te zijn gegaan, & maak, indien mogelijk, daarom een foto. Dat gaat vaak sneller dan ’t zoeken naar de genoemde bril, ook al ligt-ie in 5 versies verspreid over m’n woning.
Dat leverde mbv van Obs de Houdinivlieg als uitkomst op. Met een in dit soort situaties gegeven zekerheid van juiste herkenning tegen de 100%.
’t Spijt me, maar ondanks dat er op aan ObsIdentify gerelateerde website werd vermeld dat deze vlieg ‘vrij algemeen’ is, was ik me niet bewust van een eerdere ontmoeting, in levende lijve noch in enige informatievoorziening over ’t beestje.
Helaas kreeg ik slechts 1 pagina zoekresultaat toen ik op z’n naam naar meer wetenswaardigheden ging zoeken. Waarbij elke voorgeschotelde link me niet meer opleverde dan de bevestiging van ’t bestaan van deze schijnbare vliegversie van een ontsnappingskunstenaar.
Maar natuurlijk ook z’n wetenschappelijke naam: Cacoxenus indagator.
Z’n soortnaam blijkt in archaïsch engels te staan voor ‘investigator’. Dat dit niets te maken heeft met de man die zijn naam aan de NL-betiteling van deze vlieg heeft gegeven, komt waarschijnlijk doordat Houdini nog ter wereld moest komen toen de wetenschappelijke naam al was geboren.
Verder speurwerk leerde dat dit vliegje een broedparasiet is van de Gehoornde metselbij. Als die laatste even niet oplet, legt de Houdinivlieg eitjes in een broedgang op stuifmeel dat eigenlijk bestemd is voor de kleintjes van de metselbij. De Houdini-ei komt echter eerder uit & eet als larve een groot deel van de voedselvoorraad op.
Aangezien de metselbijlarve zodoende niets anders te eten heeft dan de uitwerpselen van de vlieg, sterft deze. & Uit de nestgangen bevrijdt de van larve tot imago ontwikkelde profiteur zich aan ’t eind van ’t groeiseizoen als Houdinivlieg.
Alleen ’t tijdstip van verschijning roept nog vragen op in Zijperspace.