ingezakt

Ik trek m’n t-shirt uit om een andere aan te trekken. Buiten. Ik ben me bewust van de ramen die uitkijken op de ingang van ons gesloten café, waar we gaan zitten, klaar met werk. Ik ben me ook bewust van de collega’s naast me.
Ik zeg tegen Wim (ze heet Janneke, maar daar hebben we er al 1 van, dus werd ’t voor haar ‘Wim’): ‘Sorry, hoor.’
Pas dan kijkt ze. Ze had zich waarschijnlijk niets van m’n blote bast aangetrokken. Nu ik ’t benadruk voel ik haar blik. Nu ik zeg dat ik me blootgeef, ben ik ’t pas. Anders was de wereld gewoon doorgegaan met draaien.
Dus praat ik verder. Dan zit er geen kurk meer op.
‘Kijk, vorig jaar kon dit nog wel,’ zeg ik. ‘Toen zag ’t er nog wel fatsoenlijk uit. Maar ik heb laatst ontdekt, in ’t begin van de lente, dat ’t een beetje aan ’t inzakken is, hier.’
Ik duid op enkele spieren bij de borsten. Ook mannen hebben die, ik stond er toen verbaasd over, mezelf in ’t nieuwe seizoen voor de spiegel aanschouwend.
‘Vorig jaar had ik dat nog niet,’ ga ik verder. ‘Toen stond alles nog recht. Maar opeens zag ik hangende borsten.’
Ik heb m’n t-shirtje inmiddels al aan, maar kan ’t onderwerp niet zomaar negeren. Ik ben er aan begonnen, dan moet ik ’t ook afmaken. Anders wordt ’t zo gênant. Als ’t dat al niet is.
‘Ik ben dit jaar natuurlijk ook 40 geworden. Die spieren zijn natuurlijk berekend op een 40-jarig leven. Ouder werden mensen vroeger niet. Dus dan hadden ze die spieren na 40 jaar ook niet meer nodig. Dus word je 40, dan ‘floeps’, zakken ze plots in.’
Wim lacht schamper. Misschien moet ik maar ophouden over dit onderwerp. Nou ja, nog 1 keer mezelf verantwoorden.
‘Ik kan me ook herinneren dat van Kooten & de Bie ’t over hun ouder wordende lichaam hadden. Toen moeten ze tegen de 50 aan gelopen zijn. Lieten ze elkaar ook hun borsten zien. & Hoe ze ingezakt waren. Dat dat toch eigenlijk alleen maar bij vrouwen zou gebeuren.’
Er wordt echter al niet meer naar me geluisterd. Allang niet meer. Wim bemoeit zich met ’t gesprek dat m’n andere collega’s aan ’t voeren zijn. & M’n t-shirt heeft m’n ouderdom inmiddels verborgen.

Maar daar, hè, daar. Daar moest ik aan m’n vader denken. Hoe hij in z’n stoeltje zat, voor de caravan in de zon. Een blauwe korte broek, een wit hemd zonder mouwen.
Ik was 8 toen hij 40 was. Hij was al een oude man, in mijn ogen, toen hij daar voor de caravan zat. De caravan die toen nog een vouwcaravan was.
Liep-ie eigenlijk wel ‘ns in z’n blote bast?
Als-ie ging zwemmen, ja. Maar dat deed-ie alleen ’s ochtends vroeg. Dat bespaarde hem weer een wasbeurt, zei hij dan bij terugkomst, z’n haar met z’n kammetje achteroverslaand.
Maar had m’n vader nou op een gegeven moment ook van die spieren bij z’n borst die niet meer wilden?
Lijk ik op m’n vader? Of begin ik op ‘m te lijken?

Hoe ver is men in Zijperspace afgedreven van z’n bron?

(Dit even om de lezer er op te wijzen dat er een 11e aflevering is verschenen in de cursus Lijfloggen, ‘Rouw!’ geheten, waarvoor ondergetekende verantwoordelijk is, die men kan vinden bij about:blank)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *