jubileum

Die van .23 is lekker snel. Maar dan ben ik er veel te vroeg. Hooguit een ½ uur lopen. & Ik moet er pas om 5 uur zijn. Eigenlijk net iets eerder. Zodat ze nog niet de deur uit is. Of dat ik niet naar binnen kan.
Sta ik daar voor de ramen. Kunnen we elkaar zien, maar hooguit spreken via onze mobieltjes.
Is wel lekker, slechts 40 minuten in de trein. 6 Minuten na die van .23 vertrekt de volgende, maar dan arriveer je gelijk 11 minuten later.
Dan ben ik nog te vroeg.
Zal ik een bloemetje kopen? Kan ik natuurlijk doen. Want met die van .29 heb ik totaal 3 kwartier de tijd. Moet ik wel weten waar er bloemenzaken zijn. Ik ben ze daar nog nooit tegengekomen.
Staat natuurlijk ook wel een beetje raar, door de stad lopen met 1 roos, of anders een hele bos. Dan zeker geen rozen, in geval van bos. Terwijl ik niet eens weet of ze in dank zullen worden afgenomen. Ik heb er nog nooit bloemen zien staan.
Ik heb ’t ook nog nooit gevraagd.
Die van .40 doet er nog langer over. Bijna 50 minuten. Ben ik er om .29. Is wel precies goed. Vanaf station, door ’t centrum, & aan de andere kant van ’t centrum ben ik er al bijna.
Oh, maar al die stations. Steeds weer stoppen. Stoppende treinen doen er ’t langste over. & Lopen de meeste vertraging op.
Dat ook nog: ik moet rekening met vertraging houden. 2 Minuten kunnen fataal zijn. Moet ik me haasten & kom ik met een rode kop aan. Waar ’t zweet vanaf druipt.
Alsof ’t lekker is een nat hoofd te zoenen.
Ik kan ’t wel rustig aan doen. Heb voor de rest toch niets om handen. Straks nog even een biertje, ook een flesje in m’n rugzak voor onderweg. Dan is ’t gelijk ontspannend. Anders zit ik me een beetje op te vreten. ’t Moet wel leuk zijn.
Biertje kan echter pas om 3 uur. Niet eerder. Dan zijn ze nog niet open. & Om nou om ½ 3 ’s middags een biertje thuis te gaan drinken. Is ook maar niks.
Biertje 3 uur. Dan kan .23 niet meer. .29 Trouwens ook niet. Toch maar .40. Zorgen dat ik alles heb ingepakt als de trein stopt. Als 1e de trein uit. Weg uit de massa. Dat vertraagt de boel. Dan win ik zeker een minuut.

Ik zeg tegen de verkoper: ‘Zal ik ‘m achter neer zetten? Er ontbreken 2 flesjes.’
‘Ook een nieuwe?’ vraagt-ie.
‘Nee, straks. Ik moet 1st boodschappen doen. Weet ook niet of ik wel terugkom. Er kan van alles gebeuren.’
‘Precies, ’t leven is niet zeker,’ zegt hij wijs.

Misschien is dit wel ’t enige beetje geld dat ik nog heb. € 1,75. Plus dat 10-tje in m’n portemonnee.
Meer dan € 50,- moet ik niet van m’n spaarrekening opnemen. Daar is-ie niet voor.
Ja, wel voor deze gelegenheid. Sparen doe je voor speciale gebeurtenissen. Dit is er 1. Maar ik moet er geen bier voor kopen.
Dan zou ‘t 50 plus 10, plus nog wat kleingeld, plus 1,75 worden. Van die 1,75 plus kleingeld mag ik ’t biertje vlak voor vertrek kopen. De rest voor de rest.
Ik stop m’n pas in de gleuf.
Nee, niet 1st saldo-informatie. Meteen ’t diepe in. ’t Is een speciale dag, dan moet je er ook voor gaan.
€ 550,-.
Da’s voldoende.
Da’s goed.
Da’s € 100,- ’t volgende moment minder. & Evengoed nog steeds een heleboel spaargeld. Dat blijft.
Da’s bovendien een kratje bier voor thuis.

Zal ik hier bellen? Of zal ik wachten tot ik voorbij de winkels ben? Ik moet ’t wel zo uitkienen dat ik een verrassing ben. Dat ze me niet meteen ziet. Dat ze ’t ook niet hoort.
Hier?
Hier?
Hier?

Uiteindelijk bij de 10e hier. 20 Meter voor ’t doel.
Ik loop langzaam met een boog naar de overkant.

‘Mevrouwtje, hoi, mevrouwtje. Ja, ik was een beetje aan ’t wandelen. Gewoon een beetje door de stad. & Terwijl ik aan ’t wandelen was, je moet toch wat, toen bedacht ik opeens: nou, dan kan ik net zo goed iets verder wandelen. Dus ik loop verder. & Toen. Ja, toen kwam ik hier terecht. Kijk maar. Ik sta aan de overkant. Naar je te zwaaien.’
Een man bij z’n auto zwaait terug naar me. Ik zie Roswitha voorover bukken om de kassa te tellen. Einde van de dag.
‘Moet je wel terug zwaaien.’
Ze zwaait. De man bij de auto zwaait ook nog maar een keer. Hij staat daar toch maar te wachten.

‘Ja, we vieren ons ½-jarig bestaan,’ zeg ik tegen Dunya als ze onze tafel komt afruimen.
Dunya was er ook bij ons 1e etentje.
‘Heeft ’t gesmaakt?’ vroeg ze toen.
Ja, dat weet ik nog. Nu vergeet ze dat.
‘Oh, wat leuk,’ zegt ze.

Dat vinden we in Zijperspace eigenlijk ook wel een mooie zin.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *