We gaan 16 flessen duits bier kopen bij de Druif. Meeneembier, van de tap & van de fles. 1½e Meter afstand dient de rij zich te vormen, maar ik ben nr 3, dus ga ik relaxt aan de zijkant wachten. Geeft me de gelegenheid nr 4 & wat volgt gedag te zeggen: allemaal bekenden. Duitse bierliefhebbers zijn als motorrijders in ’t herkennen dat ze moeten groeten.
Als mijn beurt is geweest, past de rij inmiddels niet meer op de stoep voor ’t café. Tappen in fles is een moeilijke techniek, zeker aan ’t begin van een vat vergt ’t tijd.
Mijn beoogde tafel in de Brettenzone voorbij Westerpark is vrij. Een man die een plasje heeft gedaan op onze openbare urinoir van de komende uren zegt dat we vooral moeten gaan zitten terwijl hij z’n fiets weer oppakt.
Dat zitten duurt nog wel even. Uitpakken, her-inpakken, shirts uit vanwege de volle zon, tot een enkel laagje genoeg beschutting geeft, koelboxen & daar de koelelementen opnieuw in positioneren, bierpullen zoeken, 1e bier uitkiezen, uitschenken, proosten.
& Dan is zitten al niet eens belangrijk meer.
Keller drinken we. Löwenbräu, uit Buttenheim, Oberfrankenland, Beieren.
Ik heb ’t shirt aan van z’n buurman: St. Georgen Bräu. Nog geen 200 m zit er tussen deze brouwerijen.
‘Buttenheim is ook de plaats waar Levi Strauss vandaan komt.’
Ik wijs naar de spijkerbroek van Patrick.
Maar dan moet ik ’t over Löwenbräu hebben. & Wat Keller is.
Elke brouwerij heeft een Keller, vertel ik. Oorspronkelijk was dat een gat in een heuvel, of eigenlijk een berg, waarachter ’t bier van de brouwerij ter opslag lag. Lekker koud, goed constant. Daar konden mensen op een gegeven moment hun bier komen halen. & Dan werd zo’n plek in een warme zomer vanzelf populair.
Wat wij een terrasje noemen, werd daar een Keller. Vers koud bier uit de berg & daar kon ook nog wel wat eten bij. Dus kwamen er vanzelf tafels & stoelen.
& Dan is ’t handig om ’t uit stenen pullen te drinken, blijft ’t langer koel, met deksels om ze af te sluiten, tegen de vliegen.
Maar, vergeet ik er bij te vertellen, pas 2 dagen later kom ik er op, bij de Löwenbräu Keller, vlak buiten ’t dorp, efficiënte keuken, je bestelt, er wordt geschreeuwd, je bier staat tijdens ’t doorgeven van die bestelde maaltijd klaar, binnen 5 min moet je terugkomen om de maaltijden op te halen; maar, vergat ik er dus bij te vertellen: op die bloedhete landklimaatmiddagen van Beieren was ’t een verademing om in de contreien van ’t opgeslagen bier, onder de grond van de berg, je plasje te kunnen doen. Daar waren de wc’s gebouwd. & ’t Water uit de berg zou dan je handen wassen, durfde ik te geloven.
Koude vingers kreeg je ervan, dat maakte ’t nog meer de moeite waard.
Heimwee naar buiten Zijperspace, kan dat dan?