kerstlijden

‘Herders op de velden zongen een nieuw lied,
waar Jesu was geboren, zij wisten ’t niet.
“Gaat naar geender velden en gij zult ‘m vinden daar.
Jesu is geboren, daar is ’t geschied voor waar.
Kyrieleis.”’

& Ik me maar afvragen waarom er ‘Jesu’ stond. Zonder de ‘s’ aan ’t eind. In de kinderbijbel stond toch heel duidelijk ‘Jezus’. Ook nog ‘ns met een ‘z’.
Ik staarde naar ’t misboekje waar de foute schrijfwijze in stond opgenomen. Luisterde tegelijkertijd of ’t koor ’t nou inderdaad ook verkeerd zong.
‘Jesu’. Ja, hoor. Bij mij op school hadden ze een dikke onvoldoende gekregen. Maakte niet uit of je die fout met z’n allen maakte of 1 alleen.

Ik kreeg een stoot van m’n moeder tegen m’n elleboog, dat ik weer moest opletten. & Dat ik ‘ns moest ophouden met aan m’n broek te plukken.
Ja, die broek. Die ze mij dwong te dragen. Als er iets was wat me deed beseffen wat de martelgang van Jezus was geweest, dan was ’t deze broek wel.
‘Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden,’ had m’n tante gezegd, toen ik in m’n onderbroek voor haar op tafel stond & had geklaagd over de naalden die ik in m’n benen geprikt had gekregen. Ze was net bezig geweest met de juiste maten in de nieuwe broek af te meten. Naalden dienden om aan te geven waar bepaalde vouwen ’t beste geplaatst konden worden.
M’n tante deed ’t voorwerk. M’n moeder maakte ’t af.
Ik kon me ook niet herinneren die uitspraak over pijn lijden & mooi zijn ooit ergens aan te hebben getroffen in de bijbel. Maar ze zei ’t op zo’n toon dat ’t daar wel vandaan moest komen.
Alle waarheid kwam immers uit dat boek.
Ik probeerde me Jezus mooi voor te stellen, terwijl hij met z’n kruis door de straten liep. De grijsgespikkelde broek die ik droeg aan z’n kont. Ook zonder binnenvoering. Dat zou ‘m leren.

‘& Nou ga je de hele dag op je kamer zitten,’ riep m’n moeder terwijl ze me de trap richting m’n kamer stuurde. ‘& Je gaat maar aan je huiswerk voor volgend jaar zitten.’
Ik dacht dat dit geen afstraffing kon zijn. Dit zou ’t zondagse paradijs voor me worden. Lekker op m’n kamer. Met m’n broek naar beneden.
‘& Dan kom ik straks controleren of je die broek nog steeds aan hebt, waar ik me ’t apenzuur voor gewerkt heb.’
Hm, toch niet. ’t Paradijs was voorlopig niet aan mij besteed. Ik moest nog even wat meer lijden.
Gelukkig kende ik de bijbel uit m’n hoofd, dus ik wist hoe ’t moest.

Hoewel ik niet wist wat ik fout had gedaan.
Ik had naar ’t koor gekeken, over m’n schouders. Dat was waar. Afgestraft door m’n vader die venijnig hard in m’n hand kneep.
Stom. Had ik ook maar niet naast m’n vader moeten gaan zitten.
Ik had niet meegezongen. & Ook niet net gedaan alsof. Ik dacht dat ze dat dan toch door zouden hebben. Ik verloor ook altijd van m’n broer als we André van Duin gingen playbacken.
Ik had een fluisterende reprimande van m’n moeder gekregen. Nou ja, fluisterend. Ze had een goudvis nagedaan. Terwijl ze ondertussen alle zinnen uit ’t boekje meezong. Haar goudvistaal moesten mij vertellen dat ik ‘tzelfde moest doen.
Mijn versie van een goudvis was overdonderend goed, zo vond m’n moeder. Na de mis voelde ik haar afkeuring nog steeds in m’n bovenarm.
& Ik had zitten krabben. Onnoemelijk zitten krabben op wat ik verbeeldde dat God’s lijden was. God’s lijden stroomde over m’n benen, van boven naar beneden, in de vorm van een broek zonder binnenvoering. Maar wilde ik beneden krabben, dan kon ik niet anders dan de houding die men verplicht was in een kerkbank aan te nemen te verlaten.
Ik werd met een nonchalante doch efficiënte slinger aan m’n arm overeind gesleurd. Pa & Moe schoven tegelijkertijd nog enkele cm dichter naar me toe & sloten me op in een nog strenger keurslijf dan dat broek & kerkbank tot nu toe al voor me waren.

Tijdens ’t staan, bij ’t evangelie, bij speciale bewegingen van de pastoor, bij ’t ter communie gaan, keek ik achter de rug van m’n moeder langs hoe m’n broers ’t deden. Zij zagen er gelukkig uit, deze kerst. Van geen kwaad bewust, met schijnheilig perfecte mondbewegingen als ’t op zingen aankwam, ver van Pa vandaan, de meesten ook enkele plaatsen van Ma verwijderd.
& Ze wisten geen bal van de bijbel. Ik was de enige die ‘m 2 keer helemaal had uitgelezen.
Ik zou vanmiddag beginnen met een 3e keer. Kijken hoe je Jezus schrijven moest.

& Nooit zou z’n naam meer juist geschreven staan in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *