kinderboek

Ik wilde vroeger een boek schrijven. Een kinderboek. Ik heb ‘t toen aan Theresa verteld. Want ik dacht dat ik een verschrikkelijk leuk onderwerp had. Voor kinderen dan.

Ik vertelde ‘t Theresa toen ik bij haar in bed lag. Laat in de nacht was dat. Voor de rest niet belangrijk, zo lijkt ‘t, maar ze had me net een compliment gemaakt, midden in de nacht, & die opmerking deed me aan ‘t onderwerp voor ‘t boek denken.

Je moet bepaalde mededelingen plannen. Dat zou je eigenlijk met de paplepel ingegoten moeten worden. Is niet gebeurd in mijn opvoeding. Neem ik ze niet kwalijk hoor, die ouders van me. Is iets wat er toevallig net bij ingeschoten is. Als ze dat wel in de opvoeding hadden meegenomen, hadden ze vast iets anders over ‘t hoofd gezien. Net als elke andere ouder.
Maar toch was ‘t wel handig geweest dat ik dat geweten had, ‘t plannen van mededelingen, dan wel opmerkingen, tov een meisje waarmee je in bed ligt. Maar m’n ouders hebben nu 1maal nooit uitgelegd hoe je je moet gedragen tegenover een meisje met wie je in bed ligt voordat ‘t officiële ja-woord heeft geluid. Dat hebben wij broers allemaal zelf uitgevonden. & Daar hebben we zeker geen spijt van gekregen. Maar dan heb ik ‘t weer over iets te specifieke aspekten van de ontmoeting van elkaar in liggende toestand & niet over ‘t opendoen van de mond voor ‘t maken van opmerkingen.

Ik maak wel vaker verkeerde opmerkingen. ‘t Floept er wel eens spontaan uit. Of een bepaald onderwerp houdt me dusdanig bezig dat m’n mond geen vergrendeling meer kent. ‘t Sleuteltje dat zich ergens in m’n hersenen moet bevinden is zoek geraakt.
Vaak denk ik: had ik me maar op een ander moment geuit, had ik maar enkele tellen geduld gehad. Dat hebben m’n ouders me wel bijgebracht: altijd 1st tot 10 tellen. Meestal was ik die boodschap kwijt zogauw ‘t ging om ‘t maken van domme, stuntelige, onbeholpen & mogelijk kwetsende opmerkingen. Was ik in m’n wedijver net zo snedig te zijn als de clown van de klas al bezig mezelf voor de rest van ‘t schooljaar voor de klasselul uit te gaan maken. Hoefde ik slechts m’n mond voor open te doen op ‘t moment dat & de klasseclown & de docent tegelijk hun mond hielden. Dat zijn de verkeerde momenten om grappig te proberen te zijn.

Ik wilde dus een kinderboek schrijven. Door op zaterdag op de jeugdafdeling van de bieb te werken had ik ervaring met wat kinderen leuk vinden om te lezen. Tijdens ‘t uitlenen & inleveren gingen alle boeken aan mij voorbij, & anders wel bij ‘t opruimen van de rotzooi die de etters achterlieten. Dus ik moest ‘t ook kunnen. Zeker als ik zeker wist dat ‘t een goed idee was.

Zelden zo’n intieme nacht met Theresa gehad. ‘t Was ‘t goede moment om eindelijk ook ‘ns wat intiems over mezelf te vertellen. Buiten ‘t gewone intiems waar ik haar mee had gewonnen.
Ze vond me mooi, had ze tegen me gezegd. Eigenlijk best wel mooi, had ze gezegd.
Ja, dat kan je nou wel zeggen, zei ik tegen haar, maar weet je dat je helemaal niks opschiet met mooiheid?
& Ik ging haar vertellen hoe kwetsend ‘t kon zijn om mooi te zijn, hoe makkelijk andere mensen een mening over je kunnen hebben, hoe je je houding moet aanpassen om volledig aan de wens te voldoen die mensen van je verlangen. Als je aangetrokken bent om ergens voor te modelleren ben je bijna altijd net niet mooi genoeg, moet je net een andere make-up gebruiken, net een andere pose aannemen, eindelijk eens spontaan gaan lachen, enzovoorts. Zelfs als je op je allermooist bent, kan er altijd wel wat aan je verbeterd worden. Perfektie kan nooit bereikt worden. Zeker niet voor iemand die mooi is.
& Daar wilde ik een boek over schrijven. Een kinderboek.

Theresa was erg blij dat ze me ‘t compliment had gegeven. Ze hoopte dat ‘t me zou lukken met ‘t boek. ‘t Kinderboek.
Maar nu had ze zin om te slapen. Of ik m’n mond voor de rest wilde houden.

Sindsdien erg veel de mond gehouden in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *