Kindskinderen

Ik leg m’n vingers, half gekromd, in m’n nek. Om beurten wissel ik de beide zijden af: linkerarm richting rechternek & vice versa. Vingers krullend, ook weer afgewisseld met zo lang mogelijk krommend om m’n nek. Hoewel binnenkant vingers minder last lijken te hebben van ’t temperatuurregime.
Ik ben naar bed aan ’t gaan. Een proces van hopelijk zo veel mogelijk uren. Aldoor kijkend of ik ’t nog wat langer vol kan houden. Een loopje richting wc, een hapje van een reep. Een slok bier.
& Dan bedenken dat ’t blik bier ook echt op moet & ik wellicht verkeerd geschat heb hoeveel energie ’t me op zou leveren. Verdoving, dat wel, zodat ik de niet al te beweeglijke ledematen in hun aanraking met de bank niet constant zou hoeven voelen. Z’n nukkig karakter, met veringen die de rug proberen te knechten. Een chagrijn die alles aanklaagt, elke verschuiving van spieren probeert terug te vertalen in krampachtigheid & zogenaamd gebrek aan uithoudingsvermogen.
M’n rug puft, een cm opzij & hij heeft tijdelijk nergens last van. M’n boek ophoudende arm wil aflossing van die ander, m’n ogen hebben alle overige lichten uit laten zetten zodat miniem licht van achter net genoeg is voor ’t volgen van de regels.

Ik breng hier nachten door, op deze plaats. Waarbij ik mezelf uren later terug vind met bladzijden die ik allang naar een vertaalslag heb gezonden om andere werelden te verzinnen. Niets stemt dan meer overeen met wat ik daarna denk te hebben ervaren, maar ’t boek dat een ander verhaal vertelt, opnieuw.

Ik ben een slaaf van die strijd. ’t Wel weten & ’t inmiddels vergeten. ’t Verhaal op willen pakken & waarmee ’t uit zichzelf steeds opnieuw met me aan de loop gaat.

Mijn opa sloeg met zijn wandelstok, hij kon niet zonder, richting onze oppasneef als hij weer eens des middags wakker werd. Boek op z’n schoot, sigaar gedoofd in de 1 meter hoge multifunctionele sigarettenhouder slash asbak.
M’n neef kon alles ontwijken, want hij was ’t al gewend doordat hij ook heel stiekem acteerde als hij sigaretten uit opa’s borstzak moest jatten voor z’n eigen gerief. Hij kon niet alleen leven van de bejaardenmaaltijden die ’t tehuis aan de overkant hem op kosten van opa toebedeelde.

Kinderen hebben & kindskinderen. Die langskomen, je bewaken als ’t wat minder gaat. ’t Zal steeds minder worden vermoed ik.
De macht die vergaande geschiedenis op je uitoefent evenzo.
Dus ik schrijf. Val daarbij gelukkig niet voortijdig in slaap.

Nu de resten bier nog geruststellen in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *