Leeskater

Een kersenpit is onontbeerlijk in geval van gekneusde ribben, is mij inmiddels duidelijk. Niet dat ‘t geneest, weet ik in de actualiteit van de volgende dag, maar verlichten des te meer. Voor een zekere tijd althans.
Jammer dat ik er voor de bedsituatie nog geen oplossing voor heb; ‘t zou ‘t daadwerkelijk wakker worden & ‘t daarop volgende moeizaam oprichten zo veel prettiger te verdragen maken.

Nou is ‘t niet mijn intentie te gaan klagen – men zou dit beter kunnen beschouwen als een poging naar waarheid de huidige omstandigheden te omschrijven – dat ik hier ga opsommen wat de redenen zijn om moeite te hebben met zoiets als ‘de dag opstarten’ momenteel, hoewel hedenmorgen ‘t ochtendlijke pakket van lichaamsongemak er wel om lijkt te vragen.

Zoals hierboven al aangestipt heb ik een prettige manier gevonden om de beperkte zin die mijn borstkas heeft om de longen te laten uitzetten te onderdrukken. De pijnscheuten worden door de warmte van de kersenpit goeddeels weggepoetst. Dat maakt me, al liggend op de bank, van zins de hele avond te besteden aan ‘t in 1 ruk uitlezen van weer een boek, zij ‘t een ietwat rozig. ‘t Gevoel voor even verlost te zijn van die pijnband van diepe-ademhaalbeperking, alsof ik geheel vervuld ben van een lichaamszucht die tenentrippelend zacht ‘t huis ontvliedt.

Maar zoals eerder vermeld heb ik ook te maken met een bult die op onbekende wijze op mijn hoofd terecht is gekomen. Om ook maar iets van schuldwijzende vingers te voorkomen heeft die zogenaamd onnozele bobbel bij aankomst m’n geheugen van belastend materiaal ontdaan, wat er voor zorgt dat ik al piekerend regelmatig met vingers richting zijn locatie tast. Alsof de toppen van m’n vingers m’n vragen kunnen injecteren & de bijbehorende antwoorden los kunnen peuteren uit die plek, heimelijk verstopt onder m’n, evengoed schaarse, haar daar. Maar ja, probeer eens een spiegel zo te positioneren dat je je daar een beeld van kan vormen.
& Als verder excuus voor die rare gewoonte van m’n vingers die kant op te kruipen: ‘t lijkt niet meer dan natuurlijk voor dat lichaamsdeel om – als ‘t hoofd verzonken in een boek voor de rest op gedachteloos staat – op bezoek te gaan naar korstige wondjes om dan stiekempjes de huid te ontdoen van al wat rafelt.

Verder schepten diezelfde vingers, ze hadden ‘t waarachtig druk gisteravond, er veel genoegen in om de schade aan m’n linkeroog (veroorzaakt door een tijdens ‘t fietsen invliegend insect) steeds opnieuw te inspecteren. Ter meerdere glorie van de afgod Jeuk, die zich dus al op meerdere plekken van mijn lichaam aan ‘t manifesteren was.
De enige mogelijkheid ter bescherming die mijn oog voor handen had, was zich er in te schikken & z’n lid te laten hangen (jaja, een ander onderdeel zou daar niet al te trots over zijn, hoor ik menigeen al denken; flauw hoor) om zo enige onbereikbaarheid & frustratie bij mij m’n nog immer tastende vingers te veroorzaken.
Daarbij lust tot slaap veroorzakend.

Terwijl mijn boek gelezen wilde worden. & Mijn hoofdsteun een actief lezend hoofd wilde stimuleren.
Mijn boek viel neer & m’n hoofdsteun verloor daarop z’n enthousiasme & liet m’n hoofd & nek aan hun lot over.

Hier ontstond ‘t fenomeen waar ik me pas van bewust werd bij wakker worden & vervolgens opstaan, wat nu, onder hierboven omschreven omstandigheden, nog moeilijker ging & daardoor trager verliep, & waar ik bij afwezigheid van grote hoeveelheden alcohol bevattende dranken de avond ervoor, genoopt was te noemen naar de houding die wellicht geschikt was om een boek te consumeren, maar niet door slaap diende te worden overgenomen.
Hedenochtend word ik lastig gevallen door een leeskater.

& ‘t Wordt tijd dat-ie oprot, zodat de dag kan beginnen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *