luchtbel

Soms zit er een luchtbel in m’n mond.
Dan lig ik alleen maar, m’n hoofd op ’t kussen. & Plots is-ie er. Bij de wang die niet ligt.
’t Is alsof-ie uit zichzelf uitzet. Alle vlokjes lucht in m’n lichaam verzamelt-ie tot zich een grote bel vormt.
Ik voel wel ‘ns borrels in m’n buik. Daarvan denk ik dan dat ze er ook nog uit moeten. Misschien leveren die ook wel een bijdrage aan zo’n luchtbel in m’n mond.
Ik heb er geen noemenswaardige last van, maar ik weet niet wat ze daar nou moeten. ’t Enige wat ik kan doen is m’n mond openen & de bel de vrijheid geven.
Maar vaak betekent zoiets dat er zich een andere zal gaan vormen. Je houdt ’t niet tegen, ’t gaat vanzelf.
Ik kan er niet aan denken, dat wil wel ‘ns helpen. Dan gaat de lucht naar plekken waar ik geen weet van heb. Ongemerkt, zonder erg.
Als ik op m’n linkerzij lig, dan vormt ’t zich in m’n rechterwang, ter hoogte van m’n kiezen daar. Ik probeer er wel ‘ns m’n tong in te steken, kijken of ’t dan weg gaat. ’t Verplaatst zich dan naar voor in m’n mond. Eigenwijs blijf ik m’n lippen strak op elkaar houden, hoewel de bel zich er vlak achter bevindt. Maar ik vind dat ik er niet aan moet toegeven. Als je er aan toegeeft, dan blijft ’t ding je parten spelen. Je geeft ‘m erkenning, dus bestaat-ie. Dus gaat-ie zich ook meer & meer manifesteren.
Terwijl ’t eigenlijk niet meer is dan loze ruimte. Toevallig stond je wang wat boller dan dat er vulling voor is. Dus vult ’t zich met niets.
Nou ja, niets in de vorm van lucht. Daar zal best nog wel een heleboel in zitten.
Vooral ’s ochtends vroeg.
Ik durf ’t nooit aan Roswitha te vragen, maar ik zal vast wel rond dat tijdstip uit m’n mond stinken.
Wat alleen maar wil betekenen dat er buiten de normale gassen als zuurstof & koolzuurgas zich nog meer heeft gevormd. Stinkgassen. Afvalproducten van al die bacteriën die in m’n mond rondwoelen.
’s Ochtends vroeg hou ik m’n mond doorgaans gesloten. Zeker in gezelschap. Of anders van op een afstand van meer dan een meter. Dan kom je in de veilige niet verwijtbare zone. Mocht ik dan nog stinken, dan is ’t tijd om advies van een mondhygiënist te vragen. Stinkwijs is een meter nl best wel ver.
Die bellen blijven dus in m’n mond. Ik probeer niet aan ze te denken. Ik zwijg ze dood.
Moet ik ergens anders aan gaan denken.
Ook geen sinecure. Want die bel die zit daar & lijkt juist bij ’t ontkennen van z’n bestaan (’t is er niet, maar ’t bestaat wel; ik denk er niet aan, dus ’t bestaat) extra uit te zetten. Overal uit m’n lichaam komen hordes kleine hummeltjes van bij elkaar verzameld lucht die kant op trekken.
M’n wang kan ’t wel hebben hoor. Daar zit nog genoeg elasticiteit in om ’t een uurtje vol te houden, terwijl m’n lichaam alle overtollige hoeveelheden gassen richting wangzak stuurt.
God, denk ik in zo’n geval vaak, wat zal ’t gaan ruiken als juist de verkeerde gassen ook daar terecht komen.
Je komt op de verkeerde gedachten & die verkeerde gedachten gaan met zichzelf aan de loop. Een cumulatief effect. Uitdijend, zoals dat kleine heelalletje dat zich daar in de omgeving van m’n tanden vormt.
M’n tong laat zich in dit soort gevallen ook niet onbetuigd. Ik heb me wel ‘ns laten vertellen dat de tong ’t meest beweeglijke lichaamsdeel is van je lichaam. ’t Is de haai van ’t menselijk lichaam: ’t kan zich niet te ruste leggen, want anders sterft ’t af.
Dat zal ook wel weer een verkeerde interpretatie zijn van iets waar de klepel zich van de klok heeft vervreemd, maar feit blijft dat die tong ijverig & ongedirigeerd inspectierondes houdt om te onderzoeken of de luchtbel aan verandering onderhevig is. Is-ie nog net zo groot als daarnet & heeft-ie zich op een onbewaakt ogenblik misschien wel verplaatst.
Onbewaakte ogenblikken bestaan eigenlijk op dergelijke momenten niet meer. Hoewel ik fanatiek bezig ben de schapen over ’t hekje te laten springen om vooral zo snel mogelijk niet meer te hoeven nadenken over wat die luchtbel daar in m’n mond doet.
Daar zit te veel druk achter.
Ik moet. & Zal. Niet meer. Nadenken. Over iets. Ik bedoel. Niets. Dat zich. In m’n mond. Bevindt.
Vééls te véél druk.
Dus open ik m’n mond & pers de lucht, alles wat zich daar volledig ongebruikt & derhalve overtollig bevindt, uit m’n mond.
Ik keer me om. Sluit m’n ogen weer. Ga rustig slapen.

Tot er zich iets aan de andere zijde van Zijperspace vormt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *