Ik had al eerder met ’t Onze Lieve Vrouwe Gasthuis mogen kennismaken, maar dat was met een ziekenwagen & via een andere deur. Bovendien was ik er toen niet helemaal bij; ’t hele gebeuren liet ik me toendertijd maar overkomen.
Nu moest ik zelf een ponskaart laten maken, zelf de weg in ’t gebouw zien te vinden, & me zelf aanmelden voor m’n afspraak.
De zenuwen begonnen toen toch wel te ontstaan, ondanks ’t boek dat ik ter afleiding tijdens ’t wachten had meegenomen. Stel dat de xpert daadwerkelijk zou zeggen dat m’n neusschotten operatief aangepast moesten worden.
Een anatomische correctie, zo blijkt dat dus in de praktijk te heten, was niet noodzakelijk, vertelde de specialist me. & Dat op zo’n deskundige vertrouwde toon, dat hij me alles kon wijsmaken. Alsof hij ff tussen neus & lippen door mijn zaak bekeken had, ‘Ah, een duidelijk geval van…’ had geconstateerd, & dat zo vlak voor de middagpauze me nog wel snel kon uitleggen. Als ik niet beseft had dat ’t een ziekenhuis was waar ik me op dat moment bevond & de man voor de rest geen vadergevoelens bij me opriep, was ik er zo ingetrokken. Die man kon mensen op een nonchalante manier, zonder aan wijsheid in te boeten, mensen op hun gemak stellen.
Dus liep ik tevreden met een nieuw recept ’t ziekenhuis uit.
Weg met de flixonase, leve de nasonex!
Ik mag ’t m’n leven lang gebruiken, zonder dat ’t schade berokkent, had de man me verteld, maar dan wel slechts 1 maal 2 puffies (afschuwelijk woord) per dag, vertelde de bijsluiter.
Dat kost moeite; flixonase kon ik 3 maal daags m’n neus inspuiten, waardoor ik verspreid over de dag mezelf vrije ademhaling kon toedienen. 1 Maal op een dag zou betekenen dat ik, naarmate de dag vordert, minder toereikend gebruik zou kunnen maken van m’n neus.
Maar goed, als ik ’t nou vlak voor slapen gaan mezelf toedien, dan heb ik op ’t meest kritieke moment er in ieder geval profijt van, was m’n gedachtegang.
Gisterochtend werd ik wakker met m’n tong vastgeplakt aan m’n gehemelte. Dus toch geen lucht via m’n neus binnengekregen. Die tong gaat altijd snel weer los, daar maak ik me nooit ongerust over, maar ditmaal leek er een stukje te blijven hangen aan ’t gehemelte. Met m’n nagel haalde ik ’t weg & bekeek ’t in ’t ochtendlicht: onmiskenbaar een stukje tong van 1 mm².
Vanochtend ter ondersteuning van m’n nieuwe kuur toch maar wat xtra oud medicijn gepuft.
Zodat we vandaag toch wat lucht tot ons kunnen nemen in Zijperspace.