Ondoorgegaan

Vroeger is niet doorgegaan. Alleen de herinneringen, ’t gemijmer, ’t herbeleven.
Als toen had blijven bestaan, dan was ’t voor mij een extra reden om te vertrekken. Dat kan niet anders dan ’t geval zijn geweest; ik heb ’t 2 keer geprobeerd, de laatste poging slaagde.
Ik kon niet blijven waar alles zo lang ’tzelfde bleef, ontwikkeling onmogelijk leek.

& Als ik dat hier, aan de tafel bij m’n schoonzus in ’t ochtendlijk uur van overal Helderse rust nog (’t geluid van m’n vertrekkende broer de enige auto afgelopen uur), zit te overpeinzen, besef ik dat ik slechts weg ben gegaan om zelf ergens anders ooit stil te kunnen vallen. Met een snelle sprint als aanloop & een lange uitloop.
’t Hort & stoot, zeg maar, die traag tot stilstand komende stoomtrein die een tussenstop nodig heeft voor kolen om nieuwe kracht aan te voeren. Waarbij eigenlijk verkozen wordt geen nieuwe voorraad te gaan laden.

We vatten de veranderingen samen. Op 2 achtereenvolgende avonden & ochtenden. Alsof anderen, buitenstaanders, ons de vraag stellen hoe & met wie we nog contact hebben. Terwijl we ’t over de andere broers hebben. Carel, de dood, niet meegerekend.
Ik weet niet of we oordelen. We duiden onze wroeging van wat verkeerd ging nadat we op ’t onjuiste pad terecht waren gekomen voordat ook Ma was overleden. Of dat ’t al lang geleden was gebeurd.

8 Was nog maar 5. Ons onvermogen elkaars gevoelens te duiden, vol te houden, of open te stellen, deed dat aantal nog meer slinken. Ik heb 2, Quint heeft 3, Jan heeft 2.
De broers die ik niet meer spreek, ik weet ’t niet. Misschien ken ik ze niet meer. Alsof de resten van wat neergestort lijkt vage resten zijn, niet meer dan wat anderen ons vertellen. & Meestal is dat ook al 2e-hands.

Er is een foto gemaakt, zo rond 1990. We waren de gebroeders Zijp. Een enthousiaste fotografe in opleiding deed haar eindstuk door ons gezamenlijk vast te leggen. De vaak gemaakte opmerking dat we allemaal op elkaar leken bleek niet geheel waar. Maar door ’t kader dat om ons ‘Ons’ heen werd getrokken maakte die mogelijkheid wel reëler. We waren een eenheid. We waren broers. & Met z’n 6-en lijkt dat een behoorlijk pact.

We maken samenvattingen. We vullen elkaar aan. De van-horen-zeggens worden aangedikt of afgeslankt door vermoedens van al dan niet vervormde ervaringen, broerschapdeskundigheid & wat moeder ons ingegeven heeft in onze jeugd.
Toevallig doen we dat tijdens de paar dagen dat ik me tussen 2 woonhuizen begeef, beiden redelijk in de buurt van waar wij groeiden, stagneerden, vasthielden uiteindelijk.

Die foto, zo waren wij. Wat daarna kwam was afscheid nemen.
Inmiddels weten we dat we maar wat graag alles vast hadden gehouden. Maar er waren 5 keuzes die gemaakt moesten worden. Misschien wel 6, maar we kunnen ’t Carel in ieder geval niet meer aanrekenen.

Zijperspace suist verder door een duister, maar traag heelal.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *