oud-klanten

‘We maken de laatste tijd eigenlijk niet zoveel meer mee,’ constateer ik tegenover Saskia.
‘Nee, inderdaad. Er is al een paar jaar geen rottigheid geweest.’
We hebben ook al een tijdje geen echte eikels in de tent, gingen we verder. Van die mensen die er eigenlijk niet tussen passen. Zoals de blanke neger & z’n 2 domme vrienden.
Of de mannen van de kazerne, die tegenwoordig allemaal aan de overkant zitten.
Of Ruud van de markt met z’n bajesklanten.
‘Ik zie ‘m ook niet meer op de markt,’ zeg ik, ‘hoewel ik er niet meer zo vaak kom, maar ik heb ‘m daar al een paar jaar niet gezien.’

Op zich was Ruud best wel aardig, maar hij wilde zo graag een stoer mannetje zijn. & Al z’n vriendjes waren verkeerd. Zoals de man die net uit de gevangenis kwam & perse nog bier wilde hebben voor Ruud & kompanen. Ook al was er gezegd dat ze genoeg hadden gehad. Toen heeft-ie heel dreigend z’n glas bij ‘t randje van de bar gehouden. Z’n vriendin bleef maar zeggen: ‘Niet kwaad worden, rustig nou, rustig nou. Wordt nou niet kwaad.’
& Hij liep naar buiten met bier.

‘Of Dave,’ memoreert Sas, ‘die dat glas naar je gooide.’
Die is nog wel een keer geweest, maar die heb ik weggestuurd. Hij hoefde nooit meer terug te komen, heb ik ‘m toen gezegd. Maar, vertelde Dave toen, hij liet ‘m xpres langs me heen gaan. Zo voelde ik dat anders niet. Of hij zich zo snel mogelijk wilde verwijderen.

‘Hoe heet-ie nou ook alweer,’ zegt Sas, ‘die surinamer, die de hele tijd maar achter de vrouwen aanzat.’
‘Frederik!’
‘Oja, Cedric.’
Maar we noemden ‘m Frederik. Dat vond-ie niet leuk. Wij konden z’n slijmerig gedrag niet uitstaan.
‘Dat was de enige man waar ik niet professioneel zogenaamd aardig tegen kon zijn,’ vertelde Sas.
Hij kwam nog een keer langs na sluitingstijd, toen we buiten nog een biertje dronken. Hij bleef een tijd met z’n dronken kop voor de tafel staan.
‘Hé, Frederik, heb je je vermaakt?’
Toen tilde hij z’n hoofd een beetje op.
‘Nog een prettige avond, Frederik.’

‘Ik kwam Hennie laatst nog tegen,’ vertelt Sas, ‘ik liep tegen ‘m aan toen ik in Hesp naar de wc ging. Marien zei: zag je wel tegen wie je aanliep? Toen zag ik ‘m pas. Hij bleef de hele tijd tussen de mensen door, ‘t was best wel druk, naar ons staren.’
Hennie mocht er niet meer in & ging daarom mij achtervolgen. Zogauw ik uit m’n werk kwam, ging-ie achter me aan, waar ik ook ging.
Hij schakelde nog een advocaat in om weer toegelaten te mogen worden, maar juist door ‘t achtervolgingsverhaal had die geen zin meer om voor ‘m op te komen.
De laatste keer dat-ie binnen was, had-ie zich verkleed als Sint. Chiel, die ook een toegangsverbod had, was z’n Zwarte Piet. We hebben die middag er niks van gezegd, ‘t gewoon getolereerd, omdat ‘t een ludieke aktie was. Ze zijn teut de deur uitgegaan, want van iedereen kregen ze bier. Maar sindsdien is Hennie niet meer binnengeweest.

‘Hoe heet-ie nou ook alweer; die toen hier aan ‘t knokken was? Met die versteviging om z’n hand.’
‘Pieter,’ weet Sas. ‘Da’s best een aardige jongen hoor. Hij was hier laatst. “Wat ben jij lang niet geweest?” vroeg ik ‘m. Dat was juist een teken dat ‘t goed met ‘m ging, vertelde hij. Als ‘t slecht met ‘m gaat, is-ie ook veel minder leuk.’
‘Maar hij had wel een beetje de neiging om flink te doen; een mannetje te zijn. Hij zal in z’n jeugd wel te weinig aandacht van z’n ouders hebben gehad.’

We zijn nog een ½ uur doorgegaan.
Ja, er was al een tijd niets gebeurd. Al enkele jaren staan we achter de bar zonder noemenswaardige incidenten. Er zijn voor zeker 4 jaar geen klappen meer uitgedeeld.
We voelen ons veilig. & De klanten boffen maar dat ze op zo’n plek komen waar bijna nooit wat gebeurd.

& Toch is ‘t prettig om die belevenissen nog een keer op te halen. & De foute mensen die bij die belevenissen hoorden.
Maar ‘t liefst zien we ze nooit meer.

Sommige mensen hebben geen recht op Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *