over mensen die de ijzers keren

‘t Is eigenlijk vreemd dat ik de namen niet meer weet van de doden van lang geleden. Terwijl de omstandigheden waarin ik ‘t hoorde, de manier waarop ik de personen heb leren kennen & enkele kenmerkende dingen van die lang-geleden-doden me in ‘t geheugen staan gegrift.

Waar is de naam gebleven van de engelse leraar die de ‘u’ in sommige woorden verkeerd uitsprak; die van de welp wiens gezicht mij niet voor de geest is gekomen; hoe heette dat klasgenootje dat gebocheld & pruttelend ademhalend door ‘t leven ging; of die ex-junk, die alleen maar wilde schaken & zo’n zenuwachtig lachje had?

De naam van ‘t klasgenootje, dat eigenlijk geen klasgenootje genoemd kon worden, zal ik wel nooit kunnen achterhalen. Ze heeft te kort & te weinig bij me in de klas gezeten. Ik heb ‘r niet vaak genoeg gezien om de mogelijkheid te hebben gehad haar naam in m’n geheugen te planten.

Ondanks dat weinige verschijnen op school weet ik me haar verschijning welzeker te herinneren. Haar kleine lichaampje kwam niet eens tot aan mijn schouders, terwijl ik tot dan toe de kleinste van de klas was.
Het kwam misschien doordat ze gebogen door ‘t leven moest, haar rug was ietwat gebocheld. ‘t Leek alsof haar longen zich daar achter in haar rug bevonden, door dat constante gepruttel & gezucht, de moeite die ‘t leek te kosten de lucht richting die longen te sturen, daar te laten aankomen. ‘t Leek een moeizame reis van de lucht, een zware taak van ‘t lichaam alle onderdelen te laten meewerken aan de tocht naar die vergelegen longen.

Vaak heb ik haar niet tijdens de les meegemaakt; ze was ‘t jaar dat ze aan onze klas was toegevoegd hooguit 1 dag in de week aanwezig. Ik geloof vooral bij de lessen Latijn.
We kregen haar plots voorgeschoteld, voorgesteld door de klasseleraar. Met ‘t verhaal dat ze een ziekte had, dat ze lang niet altijd aanwezig zou zijn, omdat haar ziekte dat niet toestond, maar dat ze wel haar best zou doen, net als de school, de leraren & hopelijk ook wij.

& Of ze haar best deed. Hoewel ze bijna bij geen enkele les aanwezig was, de stof dus slechts uit de boeken tot zich nam, zonder uitleg, haalde ze bij de spaarzame repetities die ze mee kon maken met gemak de hoogste cijfers.
Dan zat ze voorin de klas, voorovergebogen, haar bovenlichaam bijna geheel op de schoolbank gelegd, haar ogen bijna in ‘t repetitie-papier, te schrijven, continu te schrijven. & Te pruttelen, die zware ademhaling te verzuchten. & Na de repetitie werd ze opgehaald door iemand die haar tas droeg. Want als ze zelf die tas droeg, dan liep ze helemaal schuin.

Wij deden ook ons best. Wij lieten haar toe in onze klas. Wij zeiden bijna niks tegen haar. Wij wisten niet waar ‘t vandaan kwam, maar wij wisten hoe ‘t met haar ging. Wij vertelden elkaar hoe haar gezondheid er voor stond. Wij vertelden de leraar waarom ze er bijna nooit was. Wij waren toch geschokt toen ze er echt nooit meer was.
Terwijl ze nog steeds niet haar laatste 10 had ontvangen.

Maar de dood, ‘t is de dood die een naam heeft in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *