willen

Een betere versiertruc heb ik in m’n leven niet kunnen verzinnen.
Hoewel, versiertruc? We wisten dat we ‘t beiden tot dan toe wel spannend vonden, maar we hadden nog niet onze gevoelens tegenover elkaar erover geuit. Er moest dus iets gebeuren om de omgang met elkaar ietwat te bestendigen.

Op een stille maandagavond (bijna alle kroegen zien er in Den Helder ‘s maandags nog steeds uitgestorven uit) ben ik naar café Pimpandoer getogen, haar stamcafé. Ze kenden mijn gezicht ondertussen wel, dus ‘t verzoek werd zonder smeken ingewilligd. Ik heb plechtig beloofd ‘t diezelfde avond te retourneren.

Ik vermoed dat Pamela bij ‘t horen van ‘I want you’ nog steeds onmiddelijk aan mij denkt. Ze kreeg die avond van mij een cassette van 60 minuten, gevuld met slechts dit nr, steeds opnieuw beginnend. Bij ‘t aannemen van ‘t kadootje had ik ‘r laten beloven dat ze de hele cassette zou draaien voordat ze zou reageren.

Een uur kan evengoed lang duren in Zijperspace.

nl

‘t Beste nieuws sinds tijden. Zeer binnenkort kunnen we verhuizen.

Zijperspace.nl is aangemaakt

pennen

M’n notitieboekje is een uitkomst, maar ondertussen alweer bijna vol. Gelukkig heb ik vorige maand in 1 keer 5 xemplaren gekocht, dus dat betekent dat ik nog wel 3 maanden voort kan.
Mag ik natuurlijk niet vergeten bij ‘t verlaten van ‘t pand ‘t boekje bij me te steken. Kleine nachtmerries zijn al bezig te ontstaan: ik stel me voor dat ik m’n aantekeningen per ongeluk achterlaat op m’n werk, zodat m’n werkgever ‘t onder ogen krijgt; of dat de belangrijkste gebeurtenis in weken zojuist heeft plaatsgevonden, maar ‘t kleinood ligt nog naast m’n toetsenbord thuis (mijn geheugen is een zeef wat betreft conversaties, dus aantekeningen noodzaak).

Andere vereiste: een goed schrijvende pen. Daar ontbrak ‘t gister aan, op de terugweg in de trein. (Tegen beter weten in bleef ik krassen met ‘t disfunctionerend xemplaar: ‘Vreemd: waarom krijg ik blauwe vingers & komt er toch niets uit de punt zelf.’) Ik was aangewezen op m’n medepassagiers.
Door de uiterste nood was ik dermate gedreven dat ik er onderweg maar liefst 2 durfde lastig vallen. Bij teruggave aan de laatste heb ik m’n xcuses aangeboden, in geval de pen ondertussen leeggeschreven mocht zijn.
‘Ach, ‘t was toch maar een goedkope.’
‘Waarom laat je ‘m dan niet achter bij deze behoeftige schrijver,’ dacht ik ondankbaar, waarbij ik afgunstig naar ‘t rijtje pennen keek dat de man in z’n borstzakje had gestoken.

Oppassen voor junkengedrag in Zijperspace.

wandeling (dl 5)

M’n moeder zit al in De Kamer, ‘t eetcafé van m’n broer.
‘Hoe was ‘t wandelen?’

Ik houd de hele weg de voeten van m’n vader in de gaten. Kijken of-ie ze wel bijtijds optilt bij stoepen; of z’n benen nog soepel genoeg zijn om ze over ‘t ½e meter hoge hekje te bewegen; of ze niet de neiging tot struikelen zullen vertonen bij de afbakening wegens werkzaamheden. De lichaams-coördinatie is nl niet meer in orde. Terwijl-ie al pratend kijkt naar een boot, verliest-ie die coördinatie bijv & wijkt-ie plots een meter van z’n route af.
‘Ik moet wel op blijven letten. De wind waait me zo weg.’

M’n vader is een flapuit tegenwoordig; ik lijk ‘t niet van een vreemde te hebben.
‘We struikelden over dezelfde trede.’

We moesten 1st de trap op om bovenaan de dijk te komen. M’n moeder was al weggereden. Nu was ik verantwoordelijk voor ‘t welslagen van ‘t uitje.
‘Kan-ie nog wel zoveel tredes beklimmen,’ denk ik nog. Waarop ik struikel, omdat ik niet kijk waar ik loop. Ik kan nog net m’n evenwicht bewaren door de trapleuning te pakken. Pa valt echter tegelijkertijd voorover, met z’n handen op de ruwe stenen.

‘Was ‘t een ongelijke tree?’ vraagt Quint.
‘Denk ‘t. We struikelden precies tegelijkertijd.’

Voordat we de steigers van de Texelse boot bereiken dalen we de steile dijk af over ‘t gras. Dat is korter.
‘Gaat ‘t wel, Pa?’
‘Ach, als ik ‘t maar rustig aan doe.’
Hij loopt net zo snel als ik.

Een mooie dag in Zijperspace, voor wie weinig eist.

wandeling (dl 4)

‘We hebben net een wandeling van meer dan een uur gemaakt,’ val ik de oud-collega van m’n vader bij. ‘U heeft helemaal gelijk: hij loopt goed.’

‘Ik had ‘t ‘r al eens verteld, over Parkinson,’ zegt m’n vader 20 meter verder. ‘Ik ben ‘r ook eens op de Jan Verfailleweg tegengekomen.’
Hij voelt zich hoorbaar schuldig over z’n geheugen & zou ‘t nog ff terug willen draaien.
Maar even verder: ‘Ha, die leeft dus ook nog,’ over een man die geen moeite doet hem te herkennen.
& Hij zwaait Ad Jongmans gedag, als die voorbij fietst.
‘Dat was m’n adjunct-directeur,’ met lichte twijfeling in z’n stem. ‘Die wilde met vervroegd pensioen, maar z’n 2-lingbroer wilde door blijven werken.’

We zwijgen allebei, want dat laatste snappen we eigenlijk geen van beiden.

Er is behoefte aan tijd in Zijperspace.

wandeling (dl 3)

Lopen op de dijk van Den Helder betekent wind.
Vanaf m’n jonge jaren weet ik dat Den Helder omgeven is door zee & daardoor de plek is waar men de grootste moeite moet getroosten om tegen die wind in te gaan. & De hoogste snelheden bereikt kunnen worden als men zich juist laat meevoeren.
Op de dijk van Den Helder kan je die windfaktor verdubbelen.

We lopen voor de wind, maar de wind is ijzig koud in de nek, zodat de lust je vergaat opzij te kijken.
‘Dat zijn eidereenden,’ zegt m’n vader. ‘Die andere waarschijnlijk zwarte zeeëenden.’
We zien ook steltlopertjes, die waarschijnlijk geen steltlopertjes zijn, langs de golven die de dijk krabben. M’n vader & ik krabben ondertussen gezamenlijk ‘t geheugen op zoek naar namen. Dan kunnen we tenminste ons hoofd recht vooruit houden. & Ons slechts laten storen door een enkele hond op uitlaat, of helicopter op oefening. Of de boot naar Texel. Dan zie je Texel meteen liggen.
‘t Is koud, maar m’n vader heeft een paraplu mee. ‘Je weet maar nooit.’

Er gebeurt niets in Zijperspace, & niemand hoeft te zeggen dat dat goed is.

wandeling (dl 2)

We zouden eindelijk weer ‘ns wandelen. ‘t Is lang geleden dat we dat met z’n 2-en voor ‘t laatst hebben gedaan. Was ‘t ‘t Zwanenwater waar we voor ‘t laatst een gezamenlijke ronde hebben gemaakt? Of nee; ‘t moet tevens de laatste keer zijn geweest dat ik bij m’n vader in de auto heb gezeten: we reden naar de dijk in Huisduinen. Onbekend hoe onze ronde liep.

M’n moeder had ‘t ‘m waarschijnlijk niet verteld. Anders zou-ie zich alleen maar onnodig drukgemaakt hebben. Dat doet-ie evengoed wel gedurende de laatste minuten in de auto, als m’n moeder ons wegbrengt naar de dijk in Oud Den Helder. De vragen stapelen zich op in ‘t hoofd van m’n vader:
‘Maar waar ga jij dan heen?’
‘Waar moeten wij daarna naartoe?’
‘Ben jij dan in De Kamer?’
‘Wat doe jij in de tussentijd?’
Opnieuw legt m’n moeder omstandig haar plannen uit. Treedt daarbij te veel in details naar mijn zin, dus antwoord ik joviaal globaal in haar plaats.
‘Misschien ‘t beste om dan naar de dijk te gaan,’ konkludeert Pa m’n plannen.
‘Wat ga jij doen?’ vraagt-ie weer aan m’n moeder.

Ik heb niemand om alleen te laten in Zijperspace.

wandeling (dl 1)

‘Hoe gaat ‘t met je?’
Ze lijkt een oud-docent van de school waar m’n vader directeur van was. Zeker weten doe ik ‘t niet. Braaf stel ik me al handenschuddend voor als 1 van de zoons. Hoewel ik weet dat dat niet nodig is. Wie kent niet de zoons van m’n vader?
‘Slecht,’ antwoordt m’n vader.
‘Ik vind anders dat je er goed bijloopt.’
‘Ik heb Parkinson, zie je.’

We beven onzichtbaar in Zijperspace

zien

Ik kan niet meer zomaar in de trein zitten & de passerende objekten als gewoon beschouwen. Tegenwoordig dienen ze áánschouwd te worden, hun betekenis bepaald.

De vlag wappert op de melodie van Notwist.
De halmen aan de stille zij van de Zaanstreek zijn zo ouwelijk geel om ‘t blauw diepdiepdonker te laten steken bij ‘t schaap-graas-ideale groen van de weilanden.
Lege lanen van Bakkum herbergen onverwachts een internationale versmarkt.
Hoeveel ‘groei’ veranderd is in ‘bouw’, waardoor ‘t meer leven in zich lijkt te hebben, maar ‘t slechts tot wanstaltig niet-veranderen is verworden.

Niets is zomaar, want ‘t lukt me niet ‘zomaar’ in zinnen te vangen. ‘t Glipt, schiet weg, verstopt zich in slechts beeld zijn. De beelden hebben mij gecreërd om hun verborgen woorden te vangen.

& De trein sjokt verder in Zijperspace.