patrijs

Langzamerhand verdwijnen de spullen uit het huis van m’n ouders. Stukje bij beetje. M’n moeder moedigt m’n vader aan afstand te nemen tot allerhande kleinood. Er wordt toch niets meer mee gedaan door hem, zo luidt haar argument. & Geleidelijk aan begint m’n vader ‘t uit zichzelf weg te geven. Met trage moeite.

1st Moesten de kinderen de deur uit. Vervolgens de stripboeken. Dat gaf wat minder ongemak bij een verhuizing naar kleiner onderkomen. Daarna volgden de verzamelingen, de spoorbaan, ‘t achtergebleven goed van de kinderen, wat meubeltjes; geleidelijk aan werd ‘t huis wat leger, de verhuizing minder moeilijk. Hoewel m’n vader waarde bleef hechten aan spullen uit vervlogen tijden.

Ik krijg zo af & toe wat wandelboekjes in m’n hand gedrukt. ‘t Euregiopad, wandelroute van Emmen naar Den Broam bij Buurse; de Eilandspoldergids; Graaf Floris V-pad, Diemen-Schoonhoven.
‘t Kostte m’n vader vroeger moeite dit soort boekjes uit te lenen. ‘t Mocht niet beschadigd terugkomen, of een nieuw exemplaar ervoor in de plaats. & ‘t Mocht zeker niet te lang duren. Niet op straffe van, maar wel met een aangepraat schuldgevoel.

‘t Is eigenlijk nog maar een paar jaar geleden dat m’n vader regelmatig er in z’n 1tje op uit ging. Met z’n 60+-kaart nam-ie zo vroeg mogelijk de trein, om ergens in ‘t land een dag lang te gaan wandelen. Dan kwam-ie net op tijd terug voor ‘t avondeten. Met weer een etappe van 1 van de wandelroutes achter de rug.

Altijd in z’n 1tje. Wandelen was niet de favoriete hobby van m’n moeder. De kinderen waren ‘t huis uit. & Geen van hen had belangstelling genoeg om een dag uit te sparen voor een wandeling met m’n vader. De gedachte kwam in ieder geval bij niemand op.

De laatste jaren wandel ik zelf graag. Ik wandel met dezelfde boekjes waar m’n vader z’n tochten mee maakte. Hij had ‘t zich vroeger waarschijnlijk niet voor kunnen stellen dat juist ik degene zou zijn die z’n sporen zou volgen. Misschien dat-ie daarom de laatste tijd stiekem naar boven schuifelt, z’n serie boekjes doorspit & bij mijn vertrek er een paar in m’n hand duwt.
Ik kan ‘m natuurlijk niet vertellen dat de boekjes eigenlijk al sterk verouderd zijn. Ik neem ze mee, om misschien later eens te kijken hoe mijn vader ooit op de kaartjes heeft getuurd.

Ik bedacht me laatst dat-ie nog opgezette vogels op zolder heeft staan. Vroeg zachtjes aan m’n moeder of-ie daar nog iets mee van plan was.
Oh, hij zat zich laatst al af te vragen hoe hij ze weg moest doen, vertelde m’n moeder. Hè, Niek?
Op dat moment had m’n vader er echter moeite mee. De opgezette vogels.
Hij had een hele verzameling. Nog groter dan tegenwoordig op de plank boven de zoldertrap staat. Verzameld in een tijd dat er speciale toestemming gevraagd moest worden om vogels op te laten zetten.
Ik kon zien waar m’n vader allemaal aan dacht. Maar waar-ie niet de woorden meer voor kon vinden. Een herinnerende blik met gelijk een speurtocht naar woorden erin besloten.

Niek, je zei gister nog dat je toch maar ‘ns die vogels weg moest doen, zei m’n moeder. Dan kan je Ton toch wel wat geven? Hier doe je er toch niks mee. Ze staan daar maar op zolder.

We liepen naar boven. Met z’n 3-en. Ik wees aan welke ik mooi vond. Een patrijs. & Een plateautje met 3 kwartels in verschillend tooi.
‘t Moest voorzichtig ingepakt worden. Ik moest zeker weten dat ‘t niet beschadigd zou raken. Ik beloofde ‘t plechtig. M’n vader aaide ‘t stof nog van de patrijs. Keek de kwartels in de ogen. In ieder geval 1 ervan. De laatste keer, dacht ik.

Nu staan ze bij mij thuis, boven de schouw. Ik kan nu zien dat de patrijs ooit is aangevallen door de kat. Ik herkende de sporen daarvan pas bij thuiskomst. Ik zag opeens de kat weer op de patrijs afspringen. & Hoe m’n moeder achter de kat aangilde.
Maar meer nog herken ik m’n vaders gezicht die de levende vogels houdt. Ik zie ‘m de kwartels uit de volière halen, hun kopje tussen wijs- & middelvinger uitstekend, een vluchtig aaitje met de andere wijsvinger over ‘t kopje. Ik zie ‘m voorover buigen om de voederbakjes te verschonen. Ik zie m’n vaders gezicht, ‘t levendige gezicht van m’n vader zie ik weerspiegeld in de kop van de patrijs. Zoals-ie vroeger kon kijken. Met ietwat de neus omhoog.
Hoewel m’n vader niet lijkt op een patrijs.

Maar ‘t werd tijd dat-ie een plekje kreeg in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *