Plek

Als iets waar je een volgend huis hebt gevonden. Niet voor altijd, maar lekker tijdelijk. Waar je terug mag komen, een bank staat, een tafel waar je je boek schuin in blikbeeld kan zetten, verzinken vervolgens, maar toch heerlijk afgeleid door spaarzame voorbijgangers.
Een krakend hekje evenzo, veroorzaakt door de tuinders van de Groene Aarde, die slechts zelden juist dit aspect van dichtbij aanwezige geslotenheid komen opzoeken. Hooguit om de kraan aan te zetten als ’t seizoen is begonnen & ’t openingsweekend van ’t lenteseizoen gaat plaatsvinden.

Daar verblijf ik. Niet al te lange tijd, want meestal dwingt de meegenomen drank me om m’n maag met iets anders tevreden te stellen. Op gegeven moment, zeg maar.

Ik zat tussen boek & Tour de France, maar wist dat er regen aan zat te komen. 4 Wandelaars kwamen voorbij.
‘O, wat leuk. Wat een leuk onderkomen,’ liep 1 al snel op me toe.
Waarop de rest volgde.

Toen ze mij in de schaduw van dit regendroge onderkomen ontdekt hadden vertelde ik hun dat ’t mijn favoriete plek in Nijmegen was.
‘Hier heb ik al 1000-en pagina’s natuurliteratuur verslonden.’
Ze kwamen aan de tafel zitten waar naast mij hooguit jongeren op  gepland uitgaanspad, of anders te jonge jongeren zónder gepland uitgaanspad, hun joints zaten te roken.
Niemand kende deze verborgen uithoek, tenzij je naar een verborgen uithoek op zoek bent.

Gek genoeg leerde ik ’t kennen vanaf ’t fietspad op de dijk, hoog uitstekend, & ben ik er met Tineke na die ontdekking naar op zoek gegaan. Moeilijk vindbaar, jaren later nog steeds  verdwaald door een gebrek aan richtingsgevoel.
Zelden dat de dijkfietsers tussen Lent & Bemmel datzelfde initiatief nemen.
Slechts spaarzame wandelaars onderweg op een wit/rood-gemerkt wandelpad, eindigend of startend bij Nijmegen CS, daar moet je ’t mee doen, maar wel lekker rustig meestal.

Ik vertelde waarom ik hier zat met zinnen als:
‘Dit is de mooiste plek van Nijmegen.’
Kon ik zeggen want Lent was ondertussen alweer een paar jaar ingelijfd.
De 1000-en natuurpagina’s overlegd. Wat ’t met me doet om ’t hoofd koelte te geven. Dat de groene vruchten van de hiernaast staande Okkernoot een mooie likeur konden opleveren. & Nog een uitgebreid gesprek over myceliums.
Ik wist m’n kennis nuttig te delen, zo voelde dat, gelukkig niet te voortvarend, want ik kreeg een hand van de man die als 1e naast me was komen zitten, waarop de rest volgde.

‘Was een aangenaam gesprek, meneer,’ zei hij bij de veronderstelde afsluiting.
‘Sorry, maar ik ben Ton.’
Hij boog z’n hoofd licht achterover, waarop ik vervolgde:
‘Ik heb ooit geprobeerd een meneer te worden, maar ’t is me niet gelukt.’
Een prettige handdruk tot gevolg.
‘Ik ben Mark.’

Toch zijn verhalen meestal veel langer in Zijperspace, hoewel we ons afvragen wat verhalen zijn hier (veel te lang werd me ooit verteld).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *