reconstrueren

Een muis klinkt anders. Dat weet ik zeker. Bovendien doet een muis niet ‘piep’, precies op ’t moment dat ik m’n voet ergens neerzet. Dat zou wel heel toevallig zijn. Dat ik m’n voet ergens plaats waar de muis last van heeft, waardoor ’t opschrikt & met een piep weg hupt. & Dat dit dan 1st enkele malen in de keuken voorvalt & vervolgens bij betreding van de huiskamer opnieuw.
’t Maakt me lichtelijk onrustig. Ik loop terug, naar waar ik vandaan kwam, & produceer dezelfde route met de voeten steeds zo exact mogelijk op dezelfde plekken neerkomend. Kijken of ‘piep’ opnieuw van zich laat horen. Want dan heb ik ’t bewijs dat ’t in de vloer zit. Geen muis.
& Omdat ’t niet lukt, doe ik ’t nog een keer, nu met de spullen in m’n handen die ik daarnet ook bij me had. Een reconstructie. Waarbij alle variaties dienen worden uitgesloten.

Daarnet rook ik plots een vreemd geurtje. Ik deed ’t keukenkastje open waar alle kruiden in staan. Daar hoort ’t naar kruiden te ruiken. Of anders naar alle plastic potjes waar ’t in verpakt staat. Terwijl ik ’t kastje weer sloot, kwam de geur in m’n neus terecht. Deed me een beetje aan oma denken. Niet mijn oma; meer ’t concept ‘oma’. Daar rook ’t naar.
‘Hé, dat ben ik niet,’ dacht ik, maar eigenwijs ging ik door met ’t beleggen van m’n boterham.
Ik wist dat er grote onrust zou ontstaan als ik niet ging controleren. Ong ‘tzelfde gevoel als de piep die niet van een muis afkomstig kan zijn, maar waarvan ik niet achterhaald krijg waar ’t dan vandaan komt.
Dus liep ik terug naar ’t keukenkastje. Opende ‘t. M’n neus er in. 1st Tot op de plek waar ik ’t eerder had gestoken (‘Een neus steek je ergens in,’ dacht ik op dat moment), maar toen dat niet hielp iets dieper.
Ik kreeg de geur niet tevoorschijn. Alsof er achterin teveel snot zich had opgehoopt. ’t Pruttelde ook een beetje als ik inhaleerde.
Ook ’t wapperen met ‘t deurtje leverde niet de eerdere ervaring op.
’t Had een zweem van schoonmaakmiddel, die oma-geur, wist ik me van enkele tellen ervoor te herinneren, maar niet ’t schoonmaakmiddel waarmee ik de avond ervoor ’t gasfornuis had bewerkt. Zeker niet de geur van muizen. Er deed zich ook geen ‘piep’ voor.

Bij ’t smeren van de boterham .
Nee, opnieuw. Ik smeer niet. Ik gebruik geen boter.
Bij ’t beleggen van m’n boterham wilde de paté niet verspreiden (paté smeer je niet; paté is geen boter; paté heeft meer standing; zeker de patés die ik pleeg te gebruiken). Eigenwijs bleef de paté op 1 helft van de boterham liggen. De andere helft wilde de paté niet betreden.
’t Kon aan de boterham liggen, maar ook aan de paté zelf. Allemaal niet zo belangrijk eigenlijk; ’t gaat me er om wat zich op dat moment in mijn hoofd afspeelde.
Mijn gedachten schoten terug naar ’t moment dat mijn neef commentaar leverde op mijn pogingen mijn boterham te besmeren. Dat is heel lang geleden. ’t Was 1 van m’n 1e pogingen zelf een boterham etensklaar te bereiden. & Ik wist inmiddels dat daarvoor boter als 1 laagje erop uitgesmeerd diende te worden. Dat deed m’n moeder immers ook altijd bij mijn boterhammen. Maar omdat die even geen tijd had, m’n neef toezicht hield & deze geen zin had daarvoor extra handelingen te verrichten, mocht ik ’t nu zelf doen. Een grote stap verder in de groei richting zelfstandig functioneren. Vooral dankzij m’n neef, ’t dient gezegd.
De boter wilde zich niet verspreiden. Verbaasd staarde ik naar de handelingen van ’t mes (ik was nog niet in de fase dat ik de bewegingen van ’t mes kon koppelen aan de bewegingen van m’n arm, ook al vermoedde m’n lichaam wel dat ’t verantwoordelijkheid kon nemen voor ’t uiteindelijk besmeren van de boterham), die slechts een vicieuze cirkel leek te beschrijven.
Mijn neef zei enigszins chagrijnig: ‘Je moet niet de hele tijd op dezelfde plek smeren.’
Ik begreep onmiddellijk wat-ie bedoelde. Waarop de boter zich plots beter over de boterham leek te verspreiden.

Daar moest ik dus aan denken terwijl ik m’n boterham poogde te beleggen met paté. Aan een herinnering van lang geleden. Een herinnering waarvan je niet weet dat je ‘m nog met je meedraagt.
‘Waarom moet die herinnering zich net nu aan me opdringen?’ dacht ik.
Ik had wel wat anders te doen, vond ik eigenlijk. Bijvoorbeeld mezelf concentreren op de paté.
Maar door de verleiding van de herinnering gemotiveerd, deed ik een stapje terug, mezelf voorhoudend dat ik nog niet begonnen was met ’t beleggen van de boterham. Ik stapte vervolgens opnieuw op de boterham toe, m’n mes kordaat in de knuist geknepen, & begon van voren af aan. Precies op dezelfde plek bleef de paté liggen. Maar geen plotse herinneringen nu. Net als die ‘piep’ & die oma-geur.

Zijperspace blijkt niet voor herhaling vatbaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *