retrospectie

‘Shit,’ zei ik.
De vrouw voor me keek verschrikt op. Ze stopte even met haar tas volladen met flessen.
‘Nee, hoor,’ zei ik snel, ‘’t is niks.’
Ik toonde kort m’n vinger. Klein wondje. Met een druppeltje bloed.
‘Thomas,’ riep ik naar achter, ‘je moet nu echt even pleisters halen.’
‘Ik heb toevallig ook een pleister bij me,’ zei de vrouw voor me. ‘Mag je ook wel gebruiken, als je wil.’
‘Nee, is niet nodig, hoor. We moeten gewoon pleisters in huis hebben. & Voor de rest is ’t een klein wondje. Daar heb ik bijna dagelijks last van. Elke dag gebeurt er wel iets met dit werk.’
Ik verzweeg voor ’t gemak m’n andere baan, waar ’t nog sneller gebeurt.
Ik stopte de vinger in m’n mond. Druppeltje bloed weglikken. ’t Heeft iets instinctiefs.
‘Nou, sterkte,’ zei de vrouw, terwijl ze haar volgestouwde tas oppakte.
‘Hmmm,’ mompelde ik, vinger in de mond.
Thomas liep achter haar aan de winkel uit.

Inmiddels zit er ook een snee in de top van m’n wijsvinger.
Sas zei ‘Gadverdamme’ toen ik voorbijliep. Zij was de toiletten aan ’t schoonmaken. Ik keek om om te zien wat gadverdamme was. Een streep bloed bij de ingang van de dames. Rood tegen een witte ondergrond.
‘Oh, jij bent ‘t,’ zei Sas.
‘Wat bedoelt ze met die opmerking?’ vroeg ik me af.
Maar Sas bleef naar m’n hand kijken. Ik keek met haar mee. M’n wijsvinger roodgekleurd. Nagel niet meer te ontwaren.
‘Da’s ook gek,’ dacht ik, ‘ik voel niets.’
‘Oja, da’s de glasbak,’ zei ik tegen Sas, ‘die heb ik net geleegd.’
Ik likte een klein sneetje tevoorschijn. Een kaarsrechte glassnee.

2 Pleisters hebben de snee ingepakt. Horizontaal de onderste & verticaal er overheen om ’t te fixeren. Anders blijf je overal aan haken. Opstaand huidrandje. Vervelender dan ’t snijden zelf.
Daarmee kriebel ik in gedachten over m’n kin. Ik trek lijnen van m’n linkerkaak naar m’n rechter. Hoor daarbij ’t licht raspende geluid van de korte stoppels. Daarna voel ik een spoor van vocht. De pleisters hebben net in ’t afwaswater gezeten. ’t Gaas verliest langzaam ’t opgenomen vocht aan m’n huid. Ik teken figuurtjes. Ik ben me er niet eens van bewust. Ik lees een boek. Terwijl de krullen van een 8 op m’n wang komen te staan. Onzichtbaar in dunne streepjes nat. Ik kan nog net de afkoeling voelen.
Als ik m’n vinger op m’n lippen leg, betrap ik mezelf op de onwillekeurige bewegingen met de pleister. Ik word even wakker uit m’n boek.
‘Alsof ik mezelf ’t zwijgen op heb gelegd,’ bedenk ik me.
Waarna ik me weer verdiep in de roman. De pleister knispert ondertussen verder, over de snor in wording.

Voor de rest hoort men geen zucht in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *