ruzie

Degenen die nog komen zijn de jongens van vroeger. Even afgedwaald uit de buurt waar ze tegenwoordig normaliter verblijven komen ze snel een blikje leeuw uit de koelkast halen, uit de gewoonte die ze destijds hadden opgebouwd. ’t Zijn net zulke gewoontedieren als de rest der mensheid.
Vaak hebben ze inmiddels een andere partner waarmee ze zich op straat begeven. De turk bijv loopt tegenwoordig op met een doorgaans paniekerige vrouw, 1tje die het vak nog moet leren. Ze heeft al meermaals geprobeerd een blikje te kopen met een biljet van € 50,-. Zwaar verontwaardigd als ik zeg dat ik dat niet kan wisselen.
Als ze wat langer rondlopen weten ze dat ook ik m’n eigen, kleine, rol speel. Als ze zich niet aan die rol voegen, dan mogen ze op een gegeven moment niet meer komen.

De chagrijnige surinamer probeerde ’t nog een paar keer, dacht dat ik ondertussen wel verdwenen zou zijn.
‘Nee,’ zei ik, ‘jij komt er niet meer in.’
‘Waarom niet?’ vroeg-ie doodonschuldig, maar nog steeds met dat chagrijn in z’n gezicht.
‘Omdat we ruzie hadden.’
Ik heb zo vaak ruzie. ’t Enige wat ik heb te doen is onthouden met wie. De details zijn me vaak ontschoten, maar dat is bij hen ook ’t geval. Nog iets meer zelfs.
‘Ik heb nog nooit ruzie met je gehad.’
‘Dat heb je wel. Dus je krijgt niets van me.’
‘Wanneer dan?’
‘Een paar jaar geleden. & Geen discussie; ik wil je hier niet hebben.’
‘Waarom doe je zo moeilijk?’
‘Omdat je schreeuwt & gilt. Nu ook weer. Zo jaag je elke keer al m’n klanten weg. Dus wegwezen.’
‘Maar…’
‘Niks. Wegwezen. Ik praat niet met je.’

& Als zo’n persoon met z’n partner is binnengekomen kan ik die ’t beste tegen ‘m uitspelen.
‘Sorry, hoor,’ begin ik dan, ‘maar ik hoef die gozer niet in de winkel. Dan kan ik deze zaak wel opdoeken. Als jij wat wil kopen vind ik ’t goed. Zolang je maar niets voor hem koopt. Want dan krijg jij ook ruzie met me.’
De chagrijnige surinamer stond even verderop op z’n partner te wachten. Aan hun handgebaren kon ik zien dat de partner z’n blikje bier niet wilde delen. Zwaaiende, wegwuivende handen, ten teken dat ik de pot op kon. Afwerende hand dat ’t biertje alleen voor de ander bestemd was. Een traag weglopen & toch ’t delen van wat wisselgeld, slinks, zodat niemand ’t zou kunnen zien.
Maar daar ga ik me niet druk om maken. Ik ben ‘m weer voor een paar jaar kwijt.

Met een ander heb ik na een jaar de handen geschud. Om ’t goed te maken.
Nadat-ie de deur uit was ben ik snel naar ’t toilet gegaan om m’n handen te wassen. Die van hem waren nat geweest, & opgezwollen. Ik had ’t gevoel gehad dat ik door met een naald te prikken ze had kunnen laten leeglopen.
Hij wist van niets meer, van onze ruzie.
‘Je schreeuwde terwijl je in de rij stond,’ hielp ik ‘m herinneren.
Ik wist me ’t voorval nog goed voor de geest te halen.
‘Ik ben hier jaren niet geweest,’ zei hij.
‘Jawel, je was hier met een vriend. Die had een blik in z’n jaszak gestopt omdat ik wat over dat gegil van jullie had gezegd.’
‘Ja, ik ging wel met de verkeerde mensen om.’
We hebben ’t uitgepraat. Maar dat was vooral omdat er niemand op dat moment in de winkel stond, ik had even tijd.
Hij vertelde wat er daarna met z’n maat, die geen maat meer van ‘m was, gebeurd was. Steken, klappen, enz.
‘Altijd maar ruzie, ’t was hartstikke gevaarlijk om bij ‘m te zijn.’
‘Ruzie moet je met mij niet hebben,’ zei ik. ‘Daar hebben we allebei niets aan.’
‘Nee, joh.’
& We schudden elkaar de hand, waarop ik die van mij snel ging wassen. Ik was blij dat ik niet te hard in z’n hand geknepen had.

Dan had Zijperspace nu nog ondergezeten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *