snel

Ik las te snel, zei m’n docent.
De ‘z’ sprak ik goed uit inmiddels.
‘Ja, moet ook wel,’ glipte ik er snel tussendoor, ‘want ik heet Zijp natuurlijk.’
Hij glimlachte even. & Ging toen door.
Maar ‘t verschil tussen de ‘v’ & de ‘f’ was nog steeds niet te verstaan.
Maar vooral… Maar vooral…

Hij begon al zijn zinnen met ‘maar’. Ik wilde ‘t ‘m niet zeggen, maar ‘t zou toch wel bijna tijd worden voor iemand die zoveel commentaar had op anderen.

Maar ik las vooral te snel voor.
Waarbij hij nog even ‘snel’ extra benadrukte.
Het zal ook wel geklopt hebben. Het zweet stond me nl op ‘t voorhoofd.

M’n neefje zei ‘t ook.
‘Vond je ‘t wel een mooie toespraak?’ vroeg ik ‘m toen ik terug kwam zitten.
‘Weet ik niet,’ zei hij zoals kinderen kunnen zeggen.
Een volwassene zou je al snel een slag voor z’n kanis hebben gegeven. Een kind bewonder je om z’n introvertie van dat moment.
”t Ging allemaal zo snel.’
‘Ja, daar heb ik altijd al moeilijkheden mee gehad,’ reageerde ik dus maar quasi-verbolgen. ‘M’n leraar zei ‘t ook.’
‘Ik wist niet meer of ik nou aan dode Opa moest denken of dat ik m’n best moest doen te begrijpen wat jij nou zei.’
We waren in de kerk. We moesten stil zijn, begreep ik van de elleboog van m’n moeder.
Die eeuwige elleboog. Of een kneep in de knie, wist ik me weer te herinneren van de kerkbanken in de Petrus & Pauluskerk.
Ik probeerde ‘t meteen op m’n neefje uit. Zonder dat z’n vader ‘t zag.

‘Ging ‘t goed?’ vroeg ik wederom aan m’n neefje.
Hij zou wel een wat milder oordeel hebben nu hij 1½ jaar ouder was.
‘Huh?’ reageerde hij.
We spraken zacht. De volgende broer stond alweer op ‘t spreekgestoelte. Terwijl ik naar m’n stoel terugstruikelde, was die alweer tussen de klasgenootjes van ‘t vaderloze nichtje gehinkstapsprongd.
‘Hoe vond je ‘t?’ verduidelijkte ik m’n vraag.
‘Is dat ‘t enige wat je van je dode broer herinnert?’
Nu was ik aan de beurt met: ‘Huh?’
‘Dat jullie op ‘t strand in de duinen aan ‘t spelen waren?’
‘Nee, tuurlijk niet.’
& Ik wilde ‘m heel snel uitleggen dat ‘t eigenlijk symbool stond voor al die tijd dat ik met m’n 1 jaar oudere broer de wereld ontdekte, dat ‘t leeg was, zo leeg als een zandstrand, maar dat we er samen invulling aan gaven. Met torens, met bergen, met boeven, met cowboys, met goed, met slecht, met dood, met ach verdomme, dacht ik, met alles.
Heel snel.
Ik kneep ‘m in z’n knieën. M’n andere broer was aan z’n in memoriam begonnen.

Een stilte als nooit tevoren kwam over ons heen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *