De voortgang hangt af van een snoer. Zo doet mijn hoofd na allerlei afwegingen vermoeden. Waarbij ik daar onmiddellijk aan moet toevoegen dat genoemd hoofd geneigd is zich te laten sturen door als de onbetrouwbare golfslag aan een zandkust voordoende luimen.
Ik heb me ongemerkt laten verleiden zo min mogelijk zelf te onthouden. Volledig overgeleverd leef ik, wandel ik, adem ik voort, voorzien van die paardenmaskers die de gebruikers moeten verhoeden extra informatie uit de omgeving te halen. Zodat er geen afleiding is, geen extra bagage, er vederlicht van onwetendheid alleen nog maar vooruitgegaan kan worden.
Dus heb ik geen routes meer opgeslagen, ligt er geen plattegrond gereed voor gebruik in m’n hoofd klaar, zijn de mensen weliswaar geen telefoonnummers meer, maar zonder dat snoer zijn ze ook niet meer oproepbaar.
Help me eens, kan ik nu fluisteren, misschien wel schreeuwen, & niemand die toestroomt of een vanzelfsprekend eenvoudig advies suggereert.
Zo dadelijk, als mijn telefoon geen puf meer heeft om de informatie van de berichtenservice door te sluizen, bij gebrek aan snoer, zal men zich slechts verwonderen dat Ton’s handen even niet bereid zijn vingervlug over toetsen te scheuren om te laten weten dat hun heer nog bestaat & woorden op hun beeldscherm praat.
Ik heb ‘m in veilige quarantaine gelegd, men zou bijna zeggen; een maatregel van deze tijd, zodat-ie niet voortijdig, voordat al ‘t noodzakelijke gecommuniceerd is, z’n laatste adem blaast.
Ik ben onthand, besef ik me. Ik kan nog kijken wat de wereld doet. Ik ben in staat me er in te bewegen. Maar zo gauw de klok slaat dat ‘t laatste beetje energie verbruikt is, wordt een gesprek lastig. Geen mogelijkheid meer om te zeggen dat dit wenselijk is, buiten dat blijft elke zucht of desnoods luide schreeuw ongehoord.
Er waren daarstraks nog 19 streepjes te gaan, maar terwijl dit slepende typen, gestoord door allerlei overpeinzingen waar ik straks in alle opgelegde stilte me zal bevinden
Spreek uw boodschap voor Zijperspace in na de piep…
Piep.