Hoe zal ik ooit kunnen concurreren met de grote blazers de toeters de bellen,
Wie zal mij horen als vele schrijvers mij pompadoerend zijn voorgegaan.
& ’t Woord bombarie is uitgevonden voor hun recht van bestaan,
Terwijl ik bescheiden schellend zit te vertellen:
ik ga morgen naar m’n ouders.
Hallo, hallo, verstaat men mij, vanuit Zijperspace?